-
41 hollow
adj. hol, uigehold; ijdel, doelloos, leeg--------n. gat, hol--------v. graven, uithollenhollow1[ holloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 leegte————————hollow2〈bijvoeglijk naamwoord; hollowness〉1 hol2 zonder inhoud ⇒ leeg, onoprecht————————hollow3〈 bijwoord〉1 volkomen♦voorbeelden: -
42 mine
n. mijn; goudmijn; rijke bron (v. informatie)--------pron. mijn--------v. afbreken; (af)graven; mijnen leggenmine1[ majn] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————mine2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:————————mine3♦voorbeelden: -
43 probe into
probe into -
44 quarry for
quarry for -
45 rabbits burrow shallow holes
-
46 root
n. wortel; oorsprong--------v. wortel schieten; geworteld zijn; wroeten, woelen; te voorschijn halen, opscharrelenroot1[ roe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 oorsprong ⇒ wortel, basis♦voorbeelden:¶ root and branch • met wortel en tak, grondigpull up one's roots • een ander leven beginnenput down roots • zich vestigen, zich thuis gaan voelenstrike at the roots of • een vernietigende aanval doen op————————root23 wroeten ⇒ graven, woelen♦voorbeelden:¶ root for the team • het team toejuichen/steunenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ root out root out/ -
47 scoop
n. schop, emmer, hoosvat; schep, lepel; spatel; (kaas)boor; haal (met een net), vangst; primeur, scoop (v. krant); grote winst (slang)--------v. scheppen; uithollen; hozen; binnenhalen, grijpen; vóór zijn, de loef afstekenscoop1[ skoe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schep ⇒ lepel; hoosvat; bak; schoep♦voorbeelden:————————scoop2〈 werkwoord〉3 hozen♦voorbeelden: -
48 scratch (out) a hole
-
49 scratch
n. schram; krab, -krab; onaangenaam geluid; gegier; gekraak; gekrabbel; beginpunt; vanaf het begin; nul; geld (slang)--------v. schrammen; krabben, -krab; onaangenaam geluidmaken; gieren; kraken; krassen, met moeite behalen; uitwissenscratch1[ skrætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:bring someone up to scratch for a test • iemand klaarmaken voor een testcome up to scratch • het halen/reddenit comes up to scratch • het voldoet————————scratch2♦voorbeelden:————————scratch3♦voorbeelden:1 krassen ⇒ (zich) krabben, krassen maken/krijgen (in)♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 you scratch my back and I'll scratch yours • als de ene hand de andere wast, dan zijn ze beide schoon♦voorbeelden: -
50 shovel a path through the snow
-
51 shovel
n. schep; schop--------v. scheppenshovel1[ sjuvl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schop ⇒ spade, schep4 schepvol————————shovel2〈werkwoord; Brits-Engels shovelled〉1 (op)scheppen ⇒ schuiven, opruimen (met een schep)♦voorbeelden:shovel a path through the snow • een pad graven door de sneeuw -
52 sink a well
-
53 sink
n. gootsteen; plaats waar leden van onderwereld samenkomen--------v. verzinken, zinken, ondergaan; tot zinken brengen; vallen; parachuutspringen; indringen; van honger omkomensink1[ singk] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 wasbak♦voorbeelden:————————sink21 (weg)zinken ⇒ (weg)zakken, verzakken3 afnemen ⇒ verflauwen, verdwijnen♦voorbeelden:sunken road • verzakte/holle wegsink to the ground • op de grond neerzijgenhis voice sank to a whisper • zijn stem daalde tot op fluisterniveausink in one's estimation • in iemands achting dalen5 his words will sink in • zijn woorden zullen inslaan/doordringenthe news finally sank into his mind • het nieuws drong eindelijk tot hem doorII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (bal) in gat/korf krijgen 〈 golf, basketbal enz.〉♦voorbeelden:sink one's head into one's hands • zijn hoofd in zijn handen laten zakkensink a pole into the ground • een paal de grond in drijvenbe sunk • reddeloos verloren zijn -
54 spit
n. spuug, spog, speeksel; perfekte gelijkenis; spit (steek met de spade); landtong--------v. spuwen, spugen; blazen; spetteren; motregenen; eruit gooien--------v. spuwen; uitspugen; druppelen (regen); geluid van spugen laten horen (bij kwaadheid)spit1[ spit]2 landtong♦voorbeelden:3 buitje♦voorbeelden:————————spit2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 spit it out! • voor de dag ermee!————————spit3〈werkwoord; spitted〉1 aan het spit steken/rijgen ⇒ spietsen -
55 tunnel the Channel
-
56 unearth
v. graven, opgraven; ontdekken[ unnə:θ] -
57 banquette
n. Verhoging door graven; bank (in park) -
58 desecration of graves
ontheiliging van graven -
59 dig a trench
kanaal graven -
60 dig around
v. een gat of een tunnel graven rond
См. также в других словарях:
Graven — Grav en, p. p. of {Grave}, v. t. Carved. [1913 Webster] {Graven image}, an idol; an object of worship carved from wood, stone, etc. Thou shalt not make unto thee any graven image. Ex. xx. 4. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
graven — graven; un·graven; … English syllables
Gräven — Gräven, Stadt, so v.w. Greven … Pierer's Universal-Lexikon
graven — (adj.) pp. adjective, late 14c., from GRAVE (Cf. grave) (v.) + EN (Cf. en) (1) … Etymology dictionary
graven — [grāv′ən] vt. alt. pp. of GRAVE2 … English World dictionary
Graven — Para el parónimo, véase Graben. Graven 1999 Demo de Nortt Publicación 1999 Género(s) black metal funeral doom … Wikipedia Español
Graven — Grave Grave, v. t. [imp. {Graved} (gr[=a]vd); p. p. {Graven} (gr[=a]v n) or {Graved}; p. pr. & vb. n. {Graving}.] [AS. grafan to dig, grave, engrave; akin to OFries. greva, D. graven, G. graben, OHG. & Goth. graban, Dan. grabe, Sw. gr[aum]fva,… … The Collaborative International Dictionary of English
graven — /ˈgreɪvən/ (say grayvuhn) verb 1. past participle of grave3. –adjective 2. deeply impressed; firmly fixed: graven in my mind. 3. carved; engraved: a graven image …
Graven — Grez Doiceau Grez Doiceau … Wikipédia en Français
graven — /gray veuhn/, v. 1. a pp. of grave3. adj. 2. deeply impressed; firmly fixed. 3. carved; sculptured: a graven idol. [1200 50; ME. See GRAVE3, EN3] * * * … Universalium
graven — adjective a) carved, engraved Thou shalt not make unto thee any graven image. b) Something fashioned by man, or something man made. Anything made by mans hands … Wiktionary