-
1 FSH
(Medicijnen) geslachtshormoon (stimuleert de groei van baarmoederfollikels, groei van endometrium en estrogeenproductie in vrouwen; stimuleert de productie van spermen in mannen)FSH (follicle-stimulating hormone) -
2 doctor's stuff
medicijnen, geneesmiddelen -
3 meds
medicijnen, medicamenten, verdovende middelenmeds (medications) -
4 pms
(Medicijnen) syndroom waar een aantal vrouwen aan lijden gedurende de dagen voor de menstruatie (incluisief emotionele en fysiologische symptomen zoals vasthouden van water, wisselend humeur, hoofdpijnen en meer)pms (premenstrual syndrome) -
5 rupture
n. breuk; scheuring--------v. verbreken, scheuren (v. spier e.d.); een breuk krijgen (med.)rupture1[ ruptsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 breuk ⇒ scheiding, onenigheid————————rupture2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 medicine
n. medicijnen; het medisch beroep; geneesmiddel[ medsn]♦voorbeelden: -
7 premedication
n. Het van te voren geven van medicijnen; medicijnen die van te voren gegeven worden (behandeling of ander medicijn) -
8 auricle
n. oorschelp; hartboezem[ o:rikl] -
9 collapse
n. in elkaar storten; (in computers) opvouwen, het onzichtbaar maken van sub-directories zodat alleen het niveau van de huidige directory zichtbaar is--------v. in elkaar stortencollapse1[ kəlæps] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 inzinking ⇒ collaps, verval van krachten4 mislukking ⇒ fiasco, misslag————————collapse21 in(een)storten ⇒ in(een)vallen, in elkaar zakkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in(een) doen storten ⇒ in(een) doen vallen, in elkaar doen zakken -
10 epidural
adj. epiduraal, boven de harde korst (bij anatomie)epidural1————————epidural21 epiduraal ⇒ op/buiten de dura mater -
11 fracture
n. fractuur (med.), (bot)breuk; scheur, barst, breuk--------v. breken (vnl. med.)fracture1[ fræktsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 scheur ⇒ barst, breuk♦voorbeelden:simple fracture • eenvoudige fractuur————————fracture2 -
12 gag
n. prop in de mond; grap--------v. iemand de mond snoeren; kokhalzen; verslikken; grappengag1[ gæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————gag2〈 gagged〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 medicijnen, geneeskunde〉van prop/klem voorzien -
13 haemorrhage
n. bloeding, bloeduitstorting--------v. bloedenhaemorrhage1, 〈 Amerikaans-Engels spelling〉 hemorrhage [ hemməridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉 〈 medicijnen, geneeskunde〉1 bloeding————————haemorrhage2♦voorbeelden: -
14 inoperable
adj. niet te opereren (in medicijnen)[ innoprəbl] 〈 inoperably〉 -
15 obstruction
-
16 operate
v. werken; tewerkstellen; opereren[ oppəreet]1 in werking/werkzaam zijn ⇒ functioneren, lopen 〈 ook van trein〉; draaien 〈 van motor〉, te werk gaan2 (de juiste) uitwerking hebben ⇒ werken, (het gewenste) resultaat geven, van kracht zijn 〈 van tarief, verdrag, wet〉3 te werk gaan ⇒ opereren; 〈 medicijnen, geneeskunde ook〉 een operatie doen, ingrijpen; 〈 leger ook〉 militaire acties ondernemen/bewegingen uitvoeren; 〈 handel ook〉 beursoperaties verrichten, speculeren♦voorbeelden:the tractor operates on diesel oil • de tractor rijdt op dieselolie2 the new cutbacks will not operate till next month • de nieuwe bezuinigingsmaatregelen gaan pas volgende maand inII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewerken3 beheren♦voorbeelden: -
17 pack
n. pakket; pakje; horde; troep, zwerm; groep; verband; zalf--------v. (in)pakken, zijn koffer pakkenpack1[ pæk]1 pak ⇒ (rug)zak; last; bepakking; verpakking; pakket2 pak ⇒ hoop; pak vis/vlees/fruit; (verpakte) vangst/oogst 〈 van een seizoen〉; 〈 Brits-Engels〉 pak/spel kaarten; 〈 Amerikaans-Engels〉 pakje 〈 sigaretten〉♦voorbeelden:pack of nonsense • hoop onzinthis season's pack of salmon • de zalmvangst van dit seizoenII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 troep ⇒ bende; horde, meute 〈 jachthonden bijvoorbeeld〉; vloot 〈 van onderzeeërs, gevechtsvliegtuigen〉; 〈 sport〉 peloton; 〈 rugby〉 pack 〈 de voorwaartsen van een team〉♦voorbeelden:————————pack23 samenklitten ⇒ samenklonteren, zich verenigen♦voorbeelden:3 pack into • zich verdringen/persen inII 〈 overgankelijk werkwoord〉8 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 op zak hebben 〈 pistool bijvoorbeeld〉 ⇒ bij de hand hebben♦voorbeelden:packed lunch • lunchpakketthe theatre was packed with people • het theater was afgeladen -
18 phantom
n. spook, fantoom; naam v.e. Amerikaanse jachtbommenwerperphantom1[ fæntəm] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 fantoom ⇒ (droom)beeld; hallucinatie♦voorbeelden:¶ he is only a phantom of a king • hij is slechts in naam/schijn (een) koning————————phantom21 spook- ⇒ spookachtig, schimmig♦voorbeelden: -
19 prescription
adj. van het recept; op recept (medicijnen die niet zonder recept te verkrijgen zijn)--------n. recept (v.d. dokter); voorschrift; order[ priskripsjn] -
20 private
adj. privé; van zichzelf, persoonlijk--------n. geheim; soldaatprivate1[ prajvət] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk Private〉————————private2〈 privateness〉♦voorbeelden:private hotel • familiehotelshe's a very private kind of person • ze is erg op zichzelfkeep private • binnenskamers houdenin private • in het geheimII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 particulier ⇒ niet openbaar/publiek♦voorbeelden:private life • privélevenprivate property • privé/particulier eigendomprivate school • particuliere schoolprivate detective • privédetectiveprivate means • inkomsten anders dan uit loonprivate soldier • gewoon soldaatprivate view • persoonlijke mening
См. также в других словарях:
Galapagos Genomics — NV is a biotech company located in Mechelen, Belgium. The company was founded in 1999 as a joint venture between Crucell (formerly IntroGene) and Tibotec. The company has its own internal discovery programs which it combines with drug discovery… … Wikipedia