-
1 opscheppen
blòfDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > opscheppen
-
2 spoon up
-
3 high-brow
opscheppen over zijn scholing, "intelligent" -
4 boast
n. bluf, grootspraak--------v. opscheppenboast1[ boost] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 trots ⇒ roem, glorie♦voorbeelden:————————boast21 opscheppen ⇒ overdrijven, sterke verhalen vertellen♦voorbeelden:1 boast about/of • opscheppen over, zich laten voorstaan opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 this town boasts a stadium • deze stad is de trotse bezitter van een stadion/is een stadion rijk -
5 spoon
n. lepel, lepeltje--------v. lepelen, opscheppen; flirten; liefde tonenspoon1[ spoe:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lepel————————spoon2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 spoon out • opscheppen, uitdelenspoon up • oplepelen -
6 scoop
n. schop, emmer, hoosvat; schep, lepel; spatel; (kaas)boor; haal (met een net), vangst; primeur, scoop (v. krant); grote winst (slang)--------v. scheppen; uithollen; hozen; binnenhalen, grijpen; vóór zijn, de loef afstekenscoop1[ skoe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schep ⇒ lepel; hoosvat; bak; schoep♦voorbeelden:————————scoop2〈 werkwoord〉3 hozen♦voorbeelden: -
7 shoot a line
-
8 show off
verfraaien; doen uitkomen, beter doen uitkomen; opscheppen; opscheppershow offII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:she likes to show off her son • ze loopt graag te pronken met haar zoon -
9 vaunt
n. het pochen, het snoeven; het (zich be)roemen--------v. pochen, snoeven; (zich be)roemenvaunt1————————vaunt2♦voorbeelden:1 vaunt of/about one's job • opscheppen over zijn baan, hoog opgeven van zijn baan -
10 gasconade
n. het bluffen, het pochen, het opscheppen; arrogantie, pompeusheid--------v. bluffen, pochen, opscheppen, hoog opgeven van, indruk proberen te maken -
11 servir
servir [servier]2 dienen ⇒ van dienst, van nut zijn, gebruikt worden♦voorbeelden:servir d' interprète à qn. • voor iemand als tolk optredenservir de combustible • als brandstof dienen, fungerenservir de guide à qn. • iemands gids zijnservir de leçon à qn. • voor iemand een les zijnservir de prétexte à qn. • door iemand als voorwendsel gebruikt worden2 cela ne sert à rien • dat dient nergens toe, daar hebben we niets aan〈 onpersoonlijk〉 à quoi (cela) sert (-il) de 〈+ onbepaalde wijs〉 • waartoe dient het te, wat heeft het voor zin omservir à qc. • tot, voor iets dienen; (aan) iets ten goede komenservir à qn. • iemand ten goede komen, te pas komencela peut encore servir • dat kan nog dienst doen→ pointII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in dienst zijn van ⇒ dienen, zich in dienst stellen van, helpen3 bedienen4 serveren ⇒ inschenken, opscheppen5 opdienen ⇒ opbrengen, voordienen, voorschotelen6 geven ⇒ uitbetalen, leveren♦voorbeelden:en fait de pluie, nous avons été (bien) servis cet été • wat regen betreft hebben we van de zomer onze portie wel gehad4 qu'est-ce que je vous sers? • wat mag ik u aanbieden?, wat mag ik voor u inschenken?servir chaud • warm opdienenservir à déjeuner à qn. • iemand een ontbijt, lunch voorzetten♦voorbeelden:v1) (be)dienen2) serveren, opslaan [sport]3) helpen4) te pas komen5) serveren, opscheppen6) geven, leveren -
12 vanter
vanter [vãtee]1 roemen ⇒ (aan)prijzen, ophemelen1 zich beroemen (op) ⇒ opscheppen (over), prat gaan (op)♦voorbeelden:sans me vanter • al zeg ik het zelfil n'y a pas de quoi se vanter • dat is niet iets om trots op te zijnv( se vanter (de)) opscheppen (over) -
13 großtun
großtun♦voorbeelden: -
14 tönen
tönen♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 tönende Phrasen • mooi, hol klinkende frasenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
15 выгребать
vgener. opscheppen -
16 вычерпывать
vgener. opscheppen, uithozen (воду из лодки и т.п.) -
17 хвастать
v1) gener. bogen, geuren, opsnijden, snorken, snurken, stoffen, brallen, de boel opscheppen, grootdoen, het kwam zo in de praat te pas (veel) hebben, kouwe drukte maken, met spek schieten, snoeven2) liter. geur maken -
18 хвастаться
v1) gener. stoefen (Belg., inf.), banjeren, opsnijden, pralen, bluffen (op- ÷åì-ô.), de boel opscheppen, glorieren, (только inf) grootspreken, ophakken, ophef maken, pochen, pronken, protsen, roemen (op-÷åì-ô.), zich laten voorstaan (op-÷åì-ô.), zich verheffen op (iets), zwetsen2) liter. paraderen -
19 act up
lastig zijn, vervelend zijn; zich vreemd of abnormaal gedragen; zich ongeordend gedragen, ongehoorzaam zijn; zich zo gedragen dat de aandacht wordt getrokkenact up〈 informeel〉1 lastig zijn ⇒ herrie schoppen, vervelend zijn -
20 bluster
n. geraas, gebulder; snoeverij--------v. drukte; geloei, gebulder; met trots sprekenbluster1[ blustə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 gebral ⇒ gesnoef, opschepperij————————bluster2〈 werkwoord〉1 razen ⇒ bulderen, tieren
См. также в других словарях:
opscheppen — dyaf … Woordenlijst Sranan
Samson en Gert — starring Danny Verbiest en Gert Verhulst in the respective roles. The series The Samson en Gert series ran from 1990 to 2006 while full length CDs were released on an annual basis. Nowadays only the Christmas shows (running since 1991) and the… … Wikipedia
Die Tolle Grete — Pieter Bruegel der Ältere, um 1562 Öl auf Holz, 117 cm × 162 cm Museum Mayer v … Deutsch Wikipedia
Fingerhut — 1. Dai könn sick wuol im Fingerhaue kuoken un met der Nainoal opscheppen. (Grafschaft Mark.) – Woeste, 84, 71. *2. Keinen Fingerhuts voll. D.h. nichts … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kochen — 1. Es ist anders gekocht vnd anders angericht. – Lehmann, 177, 38. »Offt wird ein ding auff eine weiss beschlossen vnd befohlen, im werk erfolgts nit vnd wird anders verricht.« 2. Es ist zum Kochen zu spät, wenn man auftragen soll. Lat.:… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Rübe — 1. Aus Rüben lässt sich kein Blut zapfen (pressen). Was einer nicht hat, kann er nicht geben, kann man ihm auch nicht nehmen. It.: Di rapa sangue non si può cavare. (Bohn I, 90 u. 114.) 2. Besser Rüben am eigenen Tisch, als an fremdem Fleisch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon