-
81 wegen
1 [het genoemde gewicht hebben] weigh♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 de belangen van de middenstand zwaarder laten wegen dan … • put the interests of the middle class before …niet veel wegen • not weigh mucheen paar kilo te veel wegen • be a couple of kilos overweightte veel/weinig wegen • be overweight/underweighteen kilo of drie te weinig wegen • be about three kilos shortII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [het gewicht bepalen van] weigh2 [figuurlijk] weigh♦voorbeelden:1 zich laten wegen • have oneself/be weighediets op de hand wegen • weigh something in one's hand -
82 appel
appel1〈de〉♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 de appel valt niet ver van de boom (stam) • tel père, tel fils〈 spreekwoord〉 één rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand • il ne faut qu'une brebis galeuse pour gâter (tout) un troupeau————————appel2〈 het〉♦voorbeelden:appel blazen • sonner l'appelappel houden • faire l'appeltegen die bewering teken ik appel aan • je m'inscris en faux contre cette affirmationeen appel aan • un appel àin appel gaan • aller en appeldie hond is onder appel • ce chien obéit à l'appel¶ iemand onder appel hebben • avoir qn. sous sa coupe -
83 boek
♦voorbeelden:het boek Gods, het Boek (der Boeken) • l'Ecriture sainte〈 figuurlijk〉 dat is voor hem een gesloten boek • pour lui, c'est du chinoiseen boek beoordelen • faire la critique d'un ouvragede boeken bijhouden • tenir les livres de comptesboeken uitgeven • publier des livreseen boek in drie delen • un livre en trois tomesiets te boek stellen • mettre qc. par écriteen post te boek stellen, in de boeken inschrijven • passer un article en comptebij iemand te boek staan voor • devoir à qn. la somme dezij stond onder een andere naam te boek • elle était enregistrée sous un autre nom -
84 brood
♦voorbeelden:bruin brood • pain bisdaar is geen droog brood mee te verdienen • ça ne rapporte(ra) pas un sououd(bakken) brood • pain rassiswit brood • pain blanciemand het brood in de mond niet gunnen • reprocher la nourriture à qn.ik heb mijn brood laten liggen • j'ai oublié mes sandwichshij ging tekeer, dat de honden er geen brood van lustten • il se démenait comme un possédézich het brood uit de mond sparen • s'ôter le pain de la bouche〈 figuurlijk〉 iemand het brood uit de mond stoten • ôter à qn. le pain de la bouchezijn brood verdienen • gagner sa viedaar zit geen brood in • cela ne nourrit pas son hommebij mijn brood drink ik melk • je bois du lait avec mes sandwichs〈 figuurlijk〉 iemand iets op zijn brood geven • 〈 berispen〉 passer un savon à qn.; 〈 straffen〉 punir qn.〈 spreekwoord〉 wiens brood men eet, diens woord men spreekt • celui louer devons de qui le pain mangeons¶ ergens brood in zien • voir de l'intérêt dans qc.→ link=dood dood¹ -
85 daglicht
1 (lumière <v.> du) jour 〈m.〉♦voorbeelden:1 iets in een fraai daglicht plaatsen • montrer qc. sous un jour favorable〈 figuurlijk〉 iets in een helder daglicht stellen • mettre qc. au grand jour〈 figuurlijk〉 iemand in een kwaad daglicht stellen • jeter le discrédit sur qn.iemand in een ongunstig daglicht stellen • placer qn. sous un jour défavorablein 't volle daglicht • au grand jour〈 figuurlijk〉 iets aan het daglicht brengen • révéler qc.iets bij daglicht bekijken • regarder qc. à la lumière du jour -
86 hart
♦voorbeelden:in hart en nieren • dans l'âmevan ganser harte • de tout coeuraan een gebroken hart lijden • avoir le coeur briséhij heeft een goed hart • il a bon coeuriemand een goed hart toedragen • vouloir du bien à qn.het Heilig Hart • le Sacré-Coeureen klein hartje hebben • avoir le coeur tendreiemand een kwaad hart toedragen • être mal disposé envers qn.hij draagt die zaak een warm hart toe • cette affaire lui tient à coeureen zwak hart hebben • avoir le coeur faibleiemands hart breken • briser le coeur de qn.mijn hart draaide om in mijn lijf • 〈 schrikken〉 mon sang n'a fait qu'un tour; 〈 walgen〉 cela me soulevait le coeurhet hart op de juiste plaats dragen, hebben • avoir le coeur bien placé〈 figuurlijk〉 zijn hart aan iets geven • s'engager avec coeur dans qc.heb het hart eens! • ose un peu!het hart op de tong hebben • avoir le coeur sur les lèvreshart voor een zaak hebben • prendre une affaire à coeurik hield mijn hart vast • je frémissais à cette penséemet kloppend hart • le coeur battanthet hart klopte hem in de keel • le coeur lui battait dans la gorgezijn hart luchten (bij iemand) • ouvrir son coeur (à qn.)je kunt je hart ophalen • vous pouvez vous en donner à coeur joiez'n hart uit z'n lijf spugen • rendre tripes et boyauxiemand een hart onder de riem steken • remonter le moral à qn.bij iemand zijn hart uitstorten • ouvrir son âme à qn.zijn hart aan iemand verloren hebben • s'être épris de qn.zijn hart aan iets verpanden • se livrer corps et âme à qc.het hart zonk hem in de schoenen • le coeur lui manquahet aan het hart hebben • souffrir du coeur〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 laat het niet aan je hart komen! • ne t'en fais pas!iemand aan het hart drukken • presser qn. contre son coeurdat gaat hem aan het hart • cela le toucheiemand na aan het hart liggen • être cher à qn.dat ligt mij het naast aan het hart • c'est ce qui me tient le plus à coeurin mijn hart • dans mon for intérieuriemand in zijn hart gesloten hebben • porter qn. dans son coeuriets met hart en ziel doen • faire qc. de tout son coeurzich met hart en ziel aan iets wijden • se donner corps et âme à qc.dat is een man naar mijn hart • c'est un homme selon mon coeur〈 figuurlijk〉 iemand op het hart trappen • blesser qn.iets op zijn hart hebben • avoir qc. sur le coeuriemand iets op het hart drukken, binden • recommander (vivement) qc. à qn.iets niet over zijn hart kunnen verkrijgen • ne pouvoir se résoudre à qc.iets ter harte nemen • prendre qc. à coeurdat gaat mij zeer ter harte • cela me tient fort à coeurdat is mij uit het hart gegrepen • voilà qui est parlervan zijn hart geen moordkuil maken • dire ce qu'on a sur le coeurdat moet mij toch van het hart • je ne peux m'empêcher de le direvan harte gefeliciteerd! • félicitations!hart voor het werk hebben • avoir du coeur à l'ouvrage〈 spreekwoord〉 waar het hart vol van is, loopt de mond van over • la bouche parle de l'abondance du coeur→ link=oog oog -
87 lucht
♦voorbeelden:in de open lucht • en plein airgeen lucht kunnen krijgen • avoir la respiration coupéevan de lucht leven • vivre de l'air du tempsde vogel vliegt in de lucht • l'oiseau vole dans le ciel〈 figuurlijk〉 dat hangt in de lucht • 〈 komt eraan〉 c'est dans l'air; 〈 is ongefundeerd〉 cela ne repose sur rienmet de benen in de lucht • les jambes en l'airer zit onweer in de lucht • il y a de l'orage dans l'aireen uit de lucht gegrepen verhaal • une histoire inventée de toutes pièceseen bewolkte lucht • un ciel couvertde lucht betrekt • le ciel se couvrehet onweer is niet van de lucht • l'orage est partoutdoen of iemand lucht is • faire comme si qn. n'existait pashet gemopper is niet van de lucht • on n'en finit pas de ronchonner -
88 mond
♦voorbeelden:ik heb het uit zijn eigen mond • je le tiens de sa propre bouche〈 figuurlijk〉 hij heeft een grote monddat is een hele mond vol • on en a plein la bouche〈 figuurlijk〉 met open mond naar iets kijken • regarder qc. bouche béeeen scheve mond • une bouche torduezijn mond nog vol hebben • avoir encore la bouche pleinemet een volle mond praten • parler la bouche pleinedoe je mond dan open! • mais il faut te faire entendre!dat gaat je mond voorbij • ça te passe sous le nezzijn mond houden • tenir sa languezijn mond opendoen • élever sa voixiemand de mond snoeren • imposer (le) silence à qn.de oppositie de mond snoeren • bâillonner l'opposition〈 figuurlijk〉 ga je mond maar spoelen! • quel langage ordurier!zijn mond staat geen ogenblik stil • c'est un moulin à parolesde mond vertrekken • faire un rictusbij monde van • par la bouche debepaalde woorden in de mond nemen • prononcer certaines paroleswat los in de mond zijn • 〈 lichtzinnig〉 parler sans réfléchir; 〈 onfatsoenlijk〉 avoir un langage peu soignédat woord ligt hem in de mond bestorven • il n'a que ce mot à la boucheiemand woorden in de mond leggen • faire dire qc. à qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets in de mond geven • mettre les mots dans la bouche de qn.iemand naar de mond praten • caresser qn. dans le sens du poiliets uit zijn mond sparen • s'enlever les morceaux de la bouche(als) uit één mond spreken • tenir le même langage (que qn.)het gerucht ging van mond tot mond • la rumeur se répandit de bouche à oreilleheb je geen mond? • tu as avalé ta langue?zij heeft er geen mond over open gedaan • elle n'en a pas soufflé motzeven monden te voeden hebben • avoir sept bouches à nourrireen mond als een hooischuur • une bouche fendue jusqu'aux oreillesmet de mond vol tanden staan • en être (tout) interdit〈 spreekwoord〉 bitter in de mond maakt het hart gezond • ce qui est amer à la bouche, est doux au coeur -
89 roer
♦voorbeelden:de man aan het roer • l'homme de barre -
90 schaduw
♦voorbeelden:schaduw geven • faire de l'ombrehij is nog maar een schaduw van wat hij geweest is • il n'est plus que l'ombre de lui-même〈 figuurlijk〉 iets in de schaduw laten • laisser qc. dans l'ombrein de schaduw zitten • être assis à l'ombreeen plekje in de schaduw • une place à l'ombre〈 figuurlijk〉 iemand in de schaduw stellen • faire ombre à qn.〈 figuurlijk〉 niet in iemands schaduw kunnen staan • ne pas arriver à la cheville de qn.iemand volgen als zijn schaduw • suivre qn. comme son ombre -
91 schoen
♦voorbeelden:met loden schoenen • à contrecoeurzijn schoenen uittrekken • enlever ses chaussuresde schoen zetten • mettre son soulier dans la cheminéeik zou niet graag in zijn schoenen willen staan • je ne voudrais pas être dans sa peau〈 figuurlijk〉 iemand iets in de schoenen schuiven • mettre qc. sur le dos de qn.〈 spreekwoord〉 men moet geen oude schoenen weggooien eer men nieuwe heeft • ± il ne faut pas lâcher la proie pour l'ombre→ link=moed moed -
92 sprong
♦voorbeelden:hoge sprongen maken • 〈 letterlijk〉 faire de grands bonds; 〈 sport en spel〉 sauter haut; 〈 figuurlijk〉 courir d'énormes risqueseen sprong doen • sautereen sprong in inkomen maken • voir ses revenus augmenter subitementmet een sprong belandde zij in de tuin • d'un bond elle a atterri dans le jardineen ontwikkeling met sprongen • un développement par à-coups -
93 stijf
♦voorbeelden:1 wat een stijve hark! • 〈 letterlijk〉 il, elle est raide comme un échalas; 〈 figuurlijk〉 quel(le) empoté(e)!een stijf knikje • un salut compasséstijve manieren • manières guindéeseen stijve rug • des courbatures dans le dosstijf lopen • marcher sans souplesse〈 figuurlijk〉 iemand stijf schelden, vloeken • engueuler qn. un bon coupstijf van de kou • engourdi par le froidstijf van angst • paralysé par la peurstijf laten worden • laisser prendreze hield het pak stijf vast • elle serra le paquet entre ses mains -
94 veld
♦voorbeelden:in geen velden of wegen was er iemand te zien • on n'apercevait âme qui vivemagnetisch veld • champ magnétiqueeen veld met tarwe • un champ de bléop het veld werken • travailler aux champshet leger te velde • l'armée en campagnetegen iets te velde trekken • se mettre en campagne contre qc.in het veld zijn • être sur le terraineen speler uit het veld sturen • exclure un joueuruit het veld slaan • 〈 letterlijk〉 mettre en déroute; 〈 figuurlijk, verlegen〉 décontenancer; 〈 in de war〉 dérouter -
95 wind
♦voorbeelden:1 aanlandige wind • vent marin, de meraflandige wind • vent de terreer waait een frisse wind sinds zij er werkt • une bouffée d'air frais est entrée avec elleeen frisse wind door zijn hoofd laten waaien • se changer les idéeseen frisse wind laten waaien in • dépoussiérereen gure wind • un vent âpreeen harde wind • un grand ventde wind draait • le vent tournede wind gaat liggen • le vent tombewinden laten • lâcher des ventsiemand de wind uit de zeilen nemen • couper l'herbe sous le pied de qn.de wind steekt op • le vent se lèvewind tegen • vent de faceeen advies in de wind slaan • rejeter un bon conseilmet alle winden (mee)waaien, (mee)draaien • tourner à tous les ventsvoor de wind zeilen • avancer au ventvlak voor de wind zeilen • avoir le vent en poupe→ link=boom boom -
96 baan
1 [betrekking] job3 [sport] 〈ren/wielerbaan〉 track; 〈 tennis〉 court; 〈 ijs〉 rink; 〈 wedstrijdschaatsen〉 speed skating track; 〈 ski〉 run, piste; 〈 golf〉 course; 〈 afgebakend deel〉 lane5 [strook stof/behang] length, width♦voorbeelden:een vaste baan hebben • have a permanent jobgeen baan hebben • be out of a jobzijn baan opgeven • give up one's jobvan baan veranderen • change one's jobeen baan zoeken • look for a job3 wedstrijden op de lange/korte baan • long-/short-distance raceseen paar baantjes zwemmen • swim a few lengthsstarten in baan drie • start in lane three -
97 bal
I 〈de〉1 [sport] ball2 [tot een ronde bol gevormde massa] ball3 [gulden] ±quid♦voorbeelden:een balletje trappen • kick a ball (about)op de bal spelen, niet op de man • play the ball, not the man〈 spreekwoord〉 wie kaatst, moet de bal verwachten • if you make a jest, you must take a jesteen balletje slaan • hit a ball4 het is zo koud dat je ballen eraf vriezen • it's cold enough to freeze the balls off a brass monkey6 een rechtse bal • a conservative/right-wing snobhet zijn (echte) ballen • they think they're really somethingde ballen van iets begrijpen • not understand a damn thing about somethinggeen bal uitvoeren • not do a (bloody) stroke (of work)geen bal van iets snappen/weten • not understand/know a damn thing about somethinghet kan me geen bal schelen • I couldn't care less〈 informeel〉 de ballen! • cheers!II 〈 het〉♦voorbeelden: -
98 branden
2 [licht/warmte uitstralen] burn3 [smeulen] burn4 [met betrekking tot lichaamsdelen, ook figuurlijk] burn♦voorbeelden:uit zichzelf beginnen te branden • ignite spontaneouslyde zon brandt • the sun is burning/blazingde kachel laten branden • leave the (gas-)fire burningdit stelletje brandt op hout • this stove burns wood3 een brandende pijp/sigaar • a burning/lit pipe/cigarcognac brandt in de keel • brandy burns the throat〈 figuurlijk〉 branden van nieuwsgierigheid/van verlangen • burn with curiosity/desireik ben er niet op gebrand • I'm not crazy about itze was het huis niet uit te branden • there was no way of getting her out of the househij is niet vooruit te branden • you can't get him to shiftII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door vuur doen verteren] burn2 [schroeien, door middel van vuur bewerken] burn ⇒ scald 〈aan heet water/stoom〉, roast 〈 noten, koffie e.d.〉, distil 〈 tot alcohol〉♦voorbeelden:glas branden • stain glasszich aan de kachel branden • burn one's hand on the (gas-)fire -
99 daglicht
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 de zaak kwam in een ander daglicht te staan • that put a different complexion on the matterin een belachelijk/bespottelijk daglicht stellen • (hold up to) ridiculein een zo gunstig mogelijk daglicht stellen • show in the best possible lightin het volle daglicht • in broad daylightdat kan het daglicht niet verdragen • 〈 letterlijk〉 that can't tolerate daylight; 〈 figuurlijk〉 that can't stand up to examinationbij daglicht • by daylight -
100 drijven
1 [aan de oppervlakte blijven] float, drift2 [zweven] float, drift ⇒ glide♦voorbeelden:doen drijven • float〈 figuurlijk〉 de onderneming drijft op orders van het rijk • governmental orders are the mainstay of the enterprisedrijven van het zweet • be dripping with sweatII 〈 overgankelijk werkwoord〉5 [slaan] drive♦voorbeelden:de menigte uit elkaar drijven • break up the crowdde vijand uit het land drijven • drive the enemy out of the countryiemand in het nauw/een hoek drijven • drive someone to the wall/into a cornerde zaak op de spits drijven • bring the matter to a headdoor woede gedreven • driven by ragede spot met iemand drijven • make fun of someoneeen winkel drijven • run/manage a shop4 door stoom gedreven schepen • steam-driven/propelled shipsde prijzen naar omhoog/omlaag drijven • force prices up/down
См. также в других словарях:
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia