-
1 hart
♦voorbeelden:in hart en nieren • dans l'âmevan ganser harte • de tout coeuraan een gebroken hart lijden • avoir le coeur briséhij heeft een goed hart • il a bon coeuriemand een goed hart toedragen • vouloir du bien à qn.het Heilig Hart • le Sacré-Coeureen klein hartje hebben • avoir le coeur tendreiemand een kwaad hart toedragen • être mal disposé envers qn.hij draagt die zaak een warm hart toe • cette affaire lui tient à coeureen zwak hart hebben • avoir le coeur faibleiemands hart breken • briser le coeur de qn.mijn hart draaide om in mijn lijf • 〈 schrikken〉 mon sang n'a fait qu'un tour; 〈 walgen〉 cela me soulevait le coeurhet hart op de juiste plaats dragen, hebben • avoir le coeur bien placé〈 figuurlijk〉 zijn hart aan iets geven • s'engager avec coeur dans qc.heb het hart eens! • ose un peu!het hart op de tong hebben • avoir le coeur sur les lèvreshart voor een zaak hebben • prendre une affaire à coeurik hield mijn hart vast • je frémissais à cette penséemet kloppend hart • le coeur battanthet hart klopte hem in de keel • le coeur lui battait dans la gorgezijn hart luchten (bij iemand) • ouvrir son coeur (à qn.)je kunt je hart ophalen • vous pouvez vous en donner à coeur joiez'n hart uit z'n lijf spugen • rendre tripes et boyauxiemand een hart onder de riem steken • remonter le moral à qn.bij iemand zijn hart uitstorten • ouvrir son âme à qn.zijn hart aan iemand verloren hebben • s'être épris de qn.zijn hart aan iets verpanden • se livrer corps et âme à qc.het hart zonk hem in de schoenen • le coeur lui manquahet aan het hart hebben • souffrir du coeur〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 laat het niet aan je hart komen! • ne t'en fais pas!iemand aan het hart drukken • presser qn. contre son coeurdat gaat hem aan het hart • cela le toucheiemand na aan het hart liggen • être cher à qn.dat ligt mij het naast aan het hart • c'est ce qui me tient le plus à coeurin mijn hart • dans mon for intérieuriemand in zijn hart gesloten hebben • porter qn. dans son coeuriets met hart en ziel doen • faire qc. de tout son coeurzich met hart en ziel aan iets wijden • se donner corps et âme à qc.dat is een man naar mijn hart • c'est un homme selon mon coeur〈 figuurlijk〉 iemand op het hart trappen • blesser qn.iets op zijn hart hebben • avoir qc. sur le coeuriemand iets op het hart drukken, binden • recommander (vivement) qc. à qn.iets niet over zijn hart kunnen verkrijgen • ne pouvoir se résoudre à qc.iets ter harte nemen • prendre qc. à coeurdat gaat mij zeer ter harte • cela me tient fort à coeurdat is mij uit het hart gegrepen • voilà qui est parlervan zijn hart geen moordkuil maken • dire ce qu'on a sur le coeurdat moet mij toch van het hart • je ne peux m'empêcher de le direvan harte gefeliciteerd! • félicitations!hart voor het werk hebben • avoir du coeur à l'ouvrage〈 spreekwoord〉 waar het hart vol van is, loopt de mond van over • la bouche parle de l'abondance du coeur→ link=oog oog -
2 harten-
〈 kaartspel〉1 de coeur♦voorbeelden:een hartenboer • un valet de coeureen hartenheer • un roi de coeureen hartentien • un dix de coeureen hartenvrouw • une dame de coeur -
3 gemoed
♦voorbeelden:de gemoederen in beroering brengen • bouleverser les espritszijn gemoed luchten • s'épancherzijn gemoed schoot vol • il en eut le coeur grosbij iemand zijn gemoed uitstorten • ouvrir son âme à qn.de gemoederen verhitten • échauffer les espritsiets op het gemoed hebben • avoir qc. sur le coeurop iemands gemoed werken • prendre qn. par les sentimentstot het gemoed spreken • parler au coeur -
4 harteloos
-
5 hartverscheurend
♦voorbeelden:dat is hartverscheurend • ça vous crève le coeurhartverscheurend schreien • pleurer à fendre le coeur -
6 kokhalzen
♦voorbeelden:het is om van te kokhalzen • ça soulève le coeur -
7 binnenste
♦voorbeelden:2 in zijn binnenste had hij er spijt van • dans son for intérieur, il le regrettait -
8 breken
1 [algemeen] casser2 [een einde maken aan] briser3 [schenden] manquer (à)♦voorbeelden:iemand de benen breken • briser les os à qn.hij heeft een fles gebroken • il a cassé une bouteilledit breekt mij het hart • cela me brise le coeureen zegel breken • briser un sceauhet breken • le fait de casseriemands wil breken • briser la volonté de qn.het breken • la rupturehet breken • la ruptureeen vrije dag breekt de week • un jour de congé coupe la semaine1 [stukgaan] se casser2 [een doorgang, scheiding forceren] percer3 [m.b.t. een jongensstem] muer4 [m.b.t. stralen] se réfracter♦voorbeelden:de lucht breekt • le ciel s'éclaircitde ruit is gebroken • le carreau est casséde golven breken tegen de kust • les vagues se brisent sur la côte5 met iemand breken • rompre avec qn.met een gewoonte breken • rompre avec une habitude→ link=ijs ijs -
9 con
-
10 diep
♦voorbeelden:een diep decolleté • un décolleté profondin diepe gedachten verzonken • plongé dans ses penséesdiep medelijden met iemand hebben • compatir sincèrement au chagrin de qn.twee meter diep • profond de deux mètresin diepe rouw • en grand deuileen diepe stem • une voix gravezes voet diep onder de grond liggen • être à six pieds sous terrehet water is hier diep • l'eau est profonde à cet endroitdiep blauw • (un) bleu profonddiep ongelukkig zijn • être profondément malheureuxhet is diep treurig • c'est très tristediep ademhalen • respirer à fondde plank boog diep door • la planche plia très fortdiep buigen • s'incliner profondémentdiep in iets doordringen • pénétrer au coeur de qc.dat vooroordeel is diep geworteld • ce préjugé est profondément enracinézijn ogen lagen diep • ses yeux étaient enfoncés dans leurs orbitesdiep nadenken • réfléchir profondémentiemand diep vernederen • écraser qn. de son méprisdiep zinken, vallen • tomber bien bashet zit niet erg diep bij hem • il est superficieldiep in zijn hart • dans son for intérieurdiep in het bos • tout au fond du boisdiep in Rusland • au fin fond de la Russiediep onder de dekens kruipen • s'enfoncer profondément sous les couverturesdie twisten duurden tot diep in de 19e eeuw • ces querelles se prolongèrent bien avant dans le XIXe siècle〈 figuurlijk〉 iemand in het diepe gooien • mettre qn. dans le bainuit het diepste van zijn hart • du fond du coeurin het diepst van … • au plus profond de …tot in het diepste van zijn ziel geroerd • ému jusqu'au fond de l'âme -
11 goed
goed1〈 het〉♦voorbeelden:liggende goederen • biens immeublesroerend en onroerend goed • biens meubles et immeublesik kan daar geen goed meer doen • tout ce que je fais est mal prisgoed doen • faire le bieniemand goed doen • faire du bien à qn.het zal u veel goed doen • cela vous fera grand bieniets goeds • qc. de bonhij lust graag wat goeds • il aime les bonnes choseshoud dat mij ten goede • ne le prenez pas en mauvaise partten goede komen (aan) • profiter (à)verandering ten goede • (une) améliorationzich ten goede keren • tourner bienwe hebben nog een diner te goed • nous avons encore un dîner en perspectiveik heb nog vier vakantiedagen te goed • il me reste encore quatre jours de vacances (à prendre)je houdt het van mij te goed • je te revaudrai çadat hebben we nog te goed • ce n'est que partie remisedat heb je nog van me te goed • je dois encore te rendre cela; 〈 als dreigement〉 tu ne perds rien pour attendre!wollen goed • lainagehij heeft zijn zondagse goed aan • il porte ses habits du dimanche————————goed2♦voorbeelden:een goed jaar geleden • il y a une bonne année (de cela)is dat je goeie pak? • c'est ton beau costume?hij is een goede veertiger • il a la quarantaine bien sonnéeeen goed verliezer • un bon perdantdoe maar goed wat zout in de soep • n'hésite pas à bien saler la soupeik ben het goed zat • j'en ai par-dessus la têteik ben wel goed maar niet gek • je ne suis pas tombé sur la têtehet goed doen • bien marcherhij kan het er goed van doen • il a de quoi, il a les moyensals ik het goed heb • si je ne me trompewij hebben het goed • nous ne manquons de rien〈 ironisch〉 is het nou goed? • ça y est, maintenant?het is mij goed • (je suis) d'accordhet is ook nooit goed! • tu (il) n'es (n'est) jamais contenthij kan geen goed meer doen • on critique tout ce qu'il faitdat komt wel weer goed • ça va s'arrangergoed kunnen leren • apprendre facilementer goed op staan • 〈 letterlijk〉 être bien (sur une photo); 〈 figuurlijk〉 avoir réussi; 〈 ironisch〉 avoir tout gâchéhij heeft goed praten • il a beau direhet eten ruikt goed • le repas sent bondie jas staat je goed • ce manteau te va bienhij was niet zo goed of hij moest betalen • il a bien fallu qu'il paiedat was maar goed ook! • heureusement!zou u zo goed willen zijn … • voudriez-vous avoir la gentillesse de …het zou goed zijn, als je … • il serait bon que tu …net goed! • (c'est) bien fait!ook goed! • d'accord!dat touw is precies goed • c'est exactement la corde qu'il nous, me fautalles goed en wel maar … • c'est bien beau (tout ça), mais …ik was nog maar goed en wel thuis of … • j'étais à peine à la maison que …goed zo! • très bien!zo goed en zo kwaad als het gaat • tant bien que malgoed bij zijn • être éveillézij zijn weer goed met elkaar • ils se sont réconciliésdat is goed om te weten • c'est bon à savoirwaar is dat goed voor? • à quoi ça sert?hij is nergens goed voor • il n'est bon à riengoed voor ƒ 1000,- • bon pour 1000 florinshij is goed voor een paar ton • 〈m.b.t. bezit〉 il a bien quelques briques; 〈m.b.t. verdienen〉 il se fait bien quelques briqueshij is er niet te goed voor • il en est bien capabledat is een goeie! • elle est bien bonne!dat is te veel van het goede • c'est trop, vraimenthet goede doen • faire le bienniet veel goeds • pas grand-chose de bonzich niet goed voelen • ne pas se sentir bienzij is er goed mee • cela l'arrange bienze is onderweg niet goed geworden • elle a eu un malaise en cours de routezo goed als • pratiquementhet boek is zo goed als af • le livre est pratiquement terminé -
12 grond
♦voorbeelden:gelijk met de begane grond • au plain piedgroente van de koude grond • légume de pleine terrelosse grond • terre meublehij voelde de grond onder zich wegzinken • il sentit le sol se dérober sous ses pieds 〈 ook figuurlijk〉een vliegtuig aan de grond zetten • atterrirals aan de grond genageld staan • rester cloué sur placedoor de grond (kunnen) gaan • 〈 van schaamte〉 vouloir rentrer (à cent pieds) sous terre; 〈 van pijn〉 souffrir le martyreiets met de grond gelijk maken • raser qc.; 〈 figuurlijk〉 démolir qc.iemand onder de grond stoppen • mettre qn. dans le trouop de grond • par terreop de grond slapen • coucher sur la dureeen gebouw tegen de grond gooien • abattre un bâtimenttot de grond toe afbranden • brûler complètementeen schip de grond in boren • couler un navire〈 figuurlijk〉 iemand, iets de grond in boren • descendre qn., qc. (en flamme(s))in de grond is hij een goeie jongen • dans le fond c'est un bon garçonin de grond van mijn hart • au fond de mon coeurdat komt uit de grond van zijn hart • ça vient du fond de son coeur3 iets op goede gronden verwerpen • rejeter qc. pour de bonnes raisonsiets op losse gronden aannemen • accepter qc. sans raisons valablesdie bewering mist alle grond • cette affirmation est dénuée de tout fondementop grond van zijn huidskleur • à cause de la couleur de sa peauop grond van artikel 26 • en vertu de l'article 26aan iets ten gronde liggen • être à la base de qc.niet zonder grond was hij ontevreden • ce n'était pas sans raison qu'il était mécontent¶ iemand, iets te gronde richten • ruiner qn., qc.iets uit de grond stampen • faire surgir en moins de deux qc.→ link=water water -
13 hartchirurgie
♦voorbeelden: -
14 harten
-
15 hartenleed
♦voorbeelden: -
16 hartje
♦voorbeelden:in het hartje van de winter • au coeur de l'hiveralles hebben wat je hartje begeert • n'avoir rien à envier à personne -
17 hartoperatie
-
18 hij draagt die zaak een warm hart toe
hij draagt die zaak een warm hart toe————————hij draagt die zaak een warm hart toeDeens-Russisch woordenboek > hij draagt die zaak een warm hart toe
-
19 misselijk
♦voorbeelden:misselijk zijn • avoir mal au coeureen misselijke opmerking • une remarque mocheeen misselijke streek • un sale tourdoe niet zo misselijk! • tu m'embêtes! -
20 slaan
2 〈 in het gezicht〉 gifler (qn.)3 [door een zwaaiende beweging op, van de plaats brengen; ook m.b.t. het oog, de blik] jeter4 [van het speelbord verwijderen] prendre♦voorbeelden:een steen sloeg een barst in het raam • une pierre a fêlé la vitreeiwit slaan • battre les blancs d'oeufsde gevangenen werden geslagen • les prisonniers étaient battuseen spijker in de muur slaan • enfoncer un clou dans le murde trommel slaan • battre le tambouralles kort en klein slaan • tout démolirzich door het werk heen slaan • venir à bout de son travail〈 figuurlijk〉 niet van iemand af te slaan zijn • être toujours pendu aux basques de qn.〈 figuurlijk〉 ergens niet weg te slaan zijn • ne pouvoir être délogé de qp.iemand in elkaar slaan • rouer qn. de coupsiemand in het gezicht slaan • frapper qn. au visagede bal over het hek slaan • envoyer le ballon par-dessus la grillestof uit een tapijt slaan • battre un tapisstof van zijn jas slaan • secouer la poussière de son manteau; épousseter son manteau 〈 met borstel〉2 iemand een mantel om het lichaam slaan • envelopper qn. dans un manteaude armen om de hals van iemand slaan • jeter les bras autour du cou de qn.zijn arm om iemand heen slaan • enlacer qn.de armen over elkaar slaan • croiser les bras2 [m.b.t. hart, pols; ook deur, trom] battre3 [m.b.t. klok] sonner4 [+ op][betreffen] concerner5 [begin maken met] se mettre (à faire qc.)♦voorbeelden:hard slaan • taper durmet de vleugels slaan • battre des ailesmet de armen en benen slaan • se démenerer maar op los slaan, in het wilde weg slaan • taper dans le taser flink op los slaan • ne pas y aller de main mortehet schip slaat aan stukken • le navire se brisehet water slaat tegen het schip • l'eau bat le navirede regen slaat tegen de ruit • la pluie fouette contre la vitrehet slaan van het hart • le battement du coeurhet slaan van de regen • le fouettement de la pluiehet slaat twee uur • deux heures sonnentdat slaat nergens op • ça ne rime à riendat slaat op de huidige situatie • cela se rapporte à la situation actuelleoverboord slaan • passer par-dessus bordde angst slaat hem om het hart • l'angoisse le paralysede rook slaat me op de adem • la fumée me suffoquetegen de grond slaan • tomber par terrede vlammen sloegen uit het dak • les flammes jaillissaient du toit
См. также в других словарях:
coeur — COEUR. s. m. Partie noble de l animal, dans laquelle on croit communément que réside le prinoipe de la vie. C est un mascle creux situé dans la cavité de la poitrine, et presque transversalement couché sur le diaphragme. Il a en quelque sorte la… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
coeur — COEUR. s. m. Partie noble de l animal, dans laquelle reside le principe de la vie. Le mouvement du coeur. le battement du coeur. le coeur est le premier vivant, & le dernier mourant. les ventricules du coeur. les oreilles du coeur. la pointe du… … Dictionnaire de l'Académie française
coeur — n. m. rI./r d1./d Organe musculaire creux contenu dans la poitrine, agent principal de la circulation du sang. Les pulsations, les battements du coeur. d2./d Par ext. Poitrine. Presser qqn sur son coeur. d3./d Fig. Avoir mal au coeur, le coeur… … Encyclopédie Universelle
Coeur — may refer to: in entertainment À Coeur Léger Sommeil Sanglant, a 2004 album by Destroyalldreamers Cœur double, an 1891 French short story collection Cœur fidèle, a 1923 French silent film Coeurl, a fictional extraterrestrial species from novelist … Wikipedia
Coeur — steht für Herz (Farbe), im Kartenspiel Cœur ist der Name von Jacques Cœur (1395–1456), französischer Kaufmann Siehe auch Sacré Cœur Creve Coeur Kœur … Deutsch Wikipedia
coeur — coeur; creve·coeur; … English syllables
Coeur [1] — Coeur (fr., spr. Köhr), 1) Herz; 2) die mit einer rothen, herzförmigen Figur bezeichneten Blätter der französischen Spielkarte … Pierer's Universal-Lexikon
Coeur [2] — Coeur (spr. Köhr), Jacques, Sohn eines Kaufmanns in Bourges, erwarb sich großen Reichthum u. wurde unter Karl VII. Finanzrath. 1448 schickte ihn der König nach Lausanne, um den Streit zwischen den Päpsten Felix V. u. Nicolaus V. beizulegen.… … Pierer's Universal-Lexikon
Coeur — (spr. kǟr), Jacques, franz. Kaufmann, geb. um 1400 als Sohn eines Pelzhändlers in Bourges, gest. 1456, gewann durch Handel in der Levante ein großes Vermögen und unterstützte 1439 den König Karl VII. reichlich für den Krieg gegen England und die… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Coeur — (frz., spr. köhr), Herz; Farbe in der franz. Spielkarte (rotes Herz) … Kleines Konversations-Lexikon
Coeur [2] — Coeur (spr. köhr), Jacques, franz. Staatsmann, geb. um 1400 zu Bourges, Kaufmann, gewährte Karl VII. die Mittel zur Eroberung der Normandie, 1440 Finanzminister, 1451 gestürzt, trat in päpstl. Dienste, gest. 25. Nov. 1456 auf Chios. – Vgl.… … Kleines Konversations-Lexikon