-
41 aide
aide [ed]I 〈m., v.〉1 hulp ⇒ assistent(e), maat♦voorbeelden:aide de laboratoire • laborantaide familiale • gezinsverzorgster, -hulpaide maternelle • kinderverzorgsteraide ménagère • hulp in de huishoudingaide soignante • ziekenverzorgsterII 〈v.〉1 hulp ⇒ bijstand, steun♦voorbeelden:aide au retour • vertrekpremieaides audio-visuelles • audiovisuele hulpmiddelenapporter, prêter son aide • hulp verlenenappeler qn. à son aide • iemand te hulp roepenà l'aide! • help!à l'aide de • met behulp van, metvenir en aide à qn. • iemand te hulp komen1. fhulp, bijstand, steun2. m/fhulp, assistent/-e3. aide-adjhulp-, bij-, assistent- -
42 aimer
aimer [emmee]1 liefhebben ⇒ houden van, beminnen2 houden van ⇒ mooi, prettig, lekker vinden, graag hebben, lusten♦voorbeelden:tu aimeras ton prochain comme toi-même • gij zult uw naaste liefhebben als uzelfaimer aller au théâtre • graag naar de schouwburg gaanj'aime autant ça • dat heb ik net zo liefje t'aime bien • ik vind je heel aardig〈 spreekwoord〉 qui aime bien, châtie bien • wie zijn kinderen liefheeft, kastijdt zeaimer mieux • liever hebben, meer houden vanj'aime à croire, à penser que 〈+ aantonende wijs〉 • ik hoop dat, ik zou graag aannemen datse faire aimer de qn. • iemands genegenheid winnenaimer que 〈+ aanvoegende wijs〉 • graag zien, hebben dataimer autant, bien, mieux que • net zo lief, graag, liever hebben datil aime sans être payé de retour • zijn liefde wordt niet beantwoord♦voorbeelden:1. v1) houden van2) graag hebben, leuk/lekker/mooi vinden2. s'aimervvan zichzelf/elkaar houden -
43 billet
billet [bieje]〈m.〉1 plaatsbewijs ⇒ kaartje, lot3 geldswaardig papier ⇒ wissel, promesse4 briefje ⇒ aankondiging, kennisgeving5 bewijs ⇒ attest, certificaat6 column♦voorbeelden:billet de faveur • vrijkaartjebillet de loterie • lot, lootjebillet de quai • perronkaartjebillet circulaire • rondreisbiljetprendre un billet • een kaartje kopen3 billet à ordre • orderbriefje, promessebillet doux, galant • minnebriefje, liefdesbriefje5 〈 figuurlijk, informeel〉 je vous donne, fiche mon billet que 〈+ aantonende wijs〉 • ik geef het u op een briefje datm1) plaatsbewijs, kaartje2) (bank)biljet3) wissel, promesse4) briefje5) aankondiging, kennisgeving6) bewijs, certifikaat7) column -
44 choc
choc [sĵok]〈m.〉♦voorbeelden:sous le choc • door de schok→ ondetraitement de choc • shockbehandelingchoc opératoire • postoperatieve shockm1) schok, botsing2) shock -
45 couche
couche [koesĵ]〈v.〉3 luier♦voorbeelden:〈 van hout〉 couches concentriques • groeilagen, jaarringen〈 beeldende kunst〉 couche primaire • grondlaag, basislaagfausse couche • miskraamêtre en couches • in het kraambed liggenrelever de couches • herstellen na de bevalling5 champignons de couche • op broeibed gekweekte paddestoelen, champignonstu en as, une couche d'égoïsme • jij bent me een mooie egoïst〈 informeel〉 en avoir, en tenir une couche • een uilskuiken zijn, een bord voor z'n kop hebben1. f1) laag2) bodemlaag, bedding, bank3) stand, laag, rang4) luier5) mestbed6) sponde, bed2. couchesf pl -
46 couché
couche [koesĵ]〈v.〉3 luier♦voorbeelden:〈 van hout〉 couches concentriques • groeilagen, jaarringen〈 beeldende kunst〉 couche primaire • grondlaag, basislaagfausse couche • miskraamêtre en couches • in het kraambed liggenrelever de couches • herstellen na de bevalling5 champignons de couche • op broeibed gekweekte paddestoelen, champignonstu en as, une couche d'égoïsme • jij bent me een mooie egoïst〈 informeel〉 en avoir, en tenir une couche • een uilskuiken zijn, een bord voor z'n kop hebbenadj2) schuin, scheef -
47 courrier
courrier [koerjee]〈m.〉3 koerier ⇒ bode, ijlbode, krant4 postvoertuig ⇒ postauto, -boot, -trein, -vliegtuig♦voorbeelden:courrier aérien • luchtpost〈 computer〉 courrier électronique • e-mail, elektronische postfaire son courrier • z'n post beantwoorden, z'n correspondentie afhandelen2 le courrier du coeur • de ‘Lieve-Lita’rubriekle courrier des lecteurs • de lezersrubriekm2) rubriek [krant]3) koerier, bode4) postvoertuig -
48 déclin
déclin [deeklẽ]〈m.〉1 ondergang ⇒ achteruitgang, verval♦voorbeelden:le déclin de la vie • de levensavondêtre sur son déclin • tanen, dalen, op z'n retour zijnmverval, achteruitgang -
49 effet
effet [effe]〈m.〉1 uitwerking ⇒ effect, gevolg4 kracht ⇒ vermogen, werking♦voorbeelden:〈 techniek〉 effet de recul • terugstoot, -slageffet en retour • terugslageffet de serre • broeikaseffecteffet secondaire • bijwerkingavoir de l'effet • resultaat hebbenavoir qc. pour effet • iets als gevolg hebbenfaire (de l')effet • uitwerking hebbenfaire l'effet d'une bombe • inslaan als een bomfaire mauvais effet • een slechte indruk makencela fait son effet • dat heeft succesrater son effet • de mist ingaanà cet effet • met het oog hieropsous l'effet de qc. • door de inwerking van ietseffets publics • overheidsfondsenavoir effet • geldenproduire ses effets • van kracht worden1. m1) gevolg, effect2) wissel, handelspapier3) werking4) rechtsgevolg2. effetsm pl1) spullen -
50 flamme
flamme [flaam]〈v.〉1 vlam3 gloed ⇒ vuur, enthousiasme, hartstocht♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 descendre qn., qc. en flamme(s) • iemand, iets de grond in borenpasser à la flamme • schroeiendescendre un avion en flammes • een vliegtuig in brand schieten→ retour1. f1) vlam2) enthousiasme3) wimpel2. flammesf pl -
51 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag] -
52 terre
terre [ter]〈v.〉1 aarde ⇒ aardbol, wereld2 aarde ⇒ vast aardoppervlak, vasteland, wal, vaste grond3 grond ⇒ land, bodem, veld, akker, platteland4 grond ⇒ grondbezit, landgoed, landerij5 land ⇒ landstreek, gebied6 aarde ⇒ klei, aardverf♦voorbeelden:2 terre ferme • vaste grond, vaste walaller, descendre à terre • aan wal gaancourir à terre • koers zetten naar het landenvoyer qn. à terre • iemand vloerenpénétrer dans les terres • landinwaarts gaantoucher terre • grond voelentransports par terre • vervoer over landsur terre et sur mer • te land en te zee〈 scheepvaart〉 terre! • land in zicht!chemin de terre • onverharde wegretour à la terre • terugkeer naar het plattelandsol en terre battue • lemen vloerpolitique de la terre brûlée • tactiek van de verschroeide aardeterres incultes • woeste grond, niet in cultuur gebrachte grondterre meuble • rulle, losse grondterre végétale • humus, bladaardeterres vierges • onontgonnen landmettre qn. plus bas que terre • iemand afbreken, de grond in borende pleine terre • van de koude grondmettre, porter qn. en terre • iemand begravenen pleine terre • in de volle grondse répandre par terre • over de vloer, grond stromen 〈 bloed, wijn enz.〉; zich over de vloer, grond verspreiden 〈 inhoud van doos, lade enz.〉s'asseoir par terre • op de grond gaan zittenramasser par terre • van de grond oprapensous terre, sous la terre • onder de grondvouloir rentrer sous terre • wel in de grond kunnen zinken (van schaamte)terre natale • geboortelandla terre promise • het beloofde landen terre étrangère • in den vreemdeterre glaise • leem, pottenbakkersaardeterre d'ombre • omberterre à potier • pottenbakkerskleiterre de Sienne • terrasienaterre cuite • terracottaterre réfractaire • vuurvaste klei1. f1) grond, aarde2) streek, gebied3) land4) wereld2. terresf plgrondbezit, landerijen3. interj -
53 case
-
54 descendre un avion en flammes
Dictionnaire français-néerlandais > descendre un avion en flammes
-
55 faire son courrier
-
56 manivelle
-
57 match, matchs, matches
match, matchs, matches [maatsĵ]〈m.〉1 wedstrijd ⇒ match, wedloop♦voorbeelden:match nul • gelijkspel -
58 avoir une case en moins, une case vide
Dictionnaire français-néerlandais > avoir une case en moins, une case vide
-
59 être sur son déclin
être sur son déclintanen, dalen, op z'n retour zijn -
60 A.R.
A.R. [aa.er]〈m.〉 〈 afkorting〉
См. также в других словарях:
retour — [ r(ə)tur ] n. m. • retur XIIe; de retourner I ♦ Mouvement en arrière, déplacement vers le point de départ. 1 ♦ Le fait de repartir pour l endroit d où l on est venu. « les vaches, en attendant le retour à l étable, regardaient le soir » (F.… … Encyclopédie Universelle
Retour a la vie (film, 1949) — Retour à la vie (film, 1949) Pour les articles homonymes, voir Retour à la vie. Retour à la vie est un film à sketches français réalisé par Henri Georges Clouzot, André Cayatte, Georges Lampin, Jean Dréville Le film est composé de 5 sketchs: Le… … Wikipédia en Français
Retour Vers Le Futur — Pour les articles homonymes, voir Retour vers le futur (homonymie). Retour vers le futur Titre original Back to the future Réalisation Robert Zemeckis Acteurs principaux Michael J. Fox … Wikipédia en Français
Retour Vers le Futur — Pour les articles homonymes, voir Retour vers le futur (homonymie). Retour vers le futur Titre original Back to the future Réalisation Robert Zemeckis Acteurs principaux Michael J. Fox … Wikipédia en Français
Retour vers le Futur — Pour les articles homonymes, voir Retour vers le futur (homonymie). Retour vers le futur Titre original Back to the future Réalisation Robert Zemeckis Acteurs principaux Michael J. Fox … Wikipédia en Français
Retour vers le futur (monde imaginaire) — Retour vers le futur Pour les articles homonymes, voir Retour vers le futur (homonymie). Retour vers le futur Titre original Back to the future Réalisation Robert Zemeckis Acteurs principaux Michael J. Fox … Wikipédia en Français
Retour vers le futur (univers de fiction) — Retour vers le futur Pour les articles homonymes, voir Retour vers le futur (homonymie). Retour vers le futur Titre original Back to the future Réalisation Robert Zemeckis Acteurs principaux Michael J. Fox … Wikipédia en Français
retour — Retour. s. m. Second tour, tour multiplié. En ce sens il ne se met qu au pluriel & avec Tours. Les tours & retours que fait une riviere. les tours & retours d un labirinthe &c. Il sign. aussi Arrivée au lieu d où l on estoit party. Prompt retour … Dictionnaire de l'Académie française
Retour de l'U.R.S.S. — Retour de l U.R.S.S. Auteur André Gide Genre Récit Pays d origine France Éditeur Éditions Gallimard Col … Wikipédia en Français
Retour d'effort — Retour de force On qualifie de retour de force la deuxième phase d une rétroaction, qui est le retour d un effet sur le dispositif qui lui a donné naissance, et donc, ainsi, sur elle même. C’est à dire que la valeur de sortie (à une date… … Wikipédia en Français
Retour vers le futur II — Pour les articles homonymes, voir Retour vers le futur (homonymie). Retour vers le futur II Titre original Back to the Future Part II Réalisation Robert Zemeckis Acteurs principaux Micha … Wikipédia en Français