-
101 disc
n. schijf; grammofoonplaat (verouderd gebruik); compact disk, CD; plat rond voorwerp; rond voorwerp van magnetische stoof om computergegevens te bewaren (Computers); centrale gedeelte van een bloemknop; (Anatomie) platte ronde kraakbeenstructuur in skelet van een persoon of dier die de wervels van elkaar scheidt; (Biologie) ronde structuren in planten en dieren (zoals bloedplaatjes); discus, ronde metalen discus die in atletische wedstrijden worden geworpen; (Landbouw)rond stalen blad met een scherpe kant dat deel is van de ploeg of eg gebruikt om grond te ploegen2 discus♦voorbeelden: -
102 disk
n. schijf; grammofoonplaat (verouderd gebruik); compact disk, CD; plat rond voorwerp; rond voorwerp van magnetische stoof om computergegevens te bewaren (Computers); centrale gedeelte van een bloemknop; (Anatomie) platte ronde kraakbeenstructuur in skelet van een persoon of dier die de wervels van elkaar scheidt; (Biologie) ronde structuren in planten en dieren (zoals bloedplaatjes); discus, ronde metalen discus die in atletische wedstrijden worden geworpen; (Landbouw)rond stalen blad met een scherpe kant dat deel is van de ploeg of eg gebruikt om grond te ploegen→ disc disc/ -
103 easy
adj. gemakkelijk; geriefelijk; kalm--------adv. makkelijkeasy1[ ie:zie] 〈bijvoeglijk naamwoord; easiness〉1 (ge)makkelijk ⇒ eenvoudig, moeiteloos3 behaaglijk ⇒ comfortabel, gemakkelijk♦voorbeelden:〈 informeel〉 as easy as pie/winking • reuzegemakkelijk, een koud kunstje〈 spreekwoord〉 it's easy to be wise after the event • als het kleed gemaakt is, ziet men de fouten3 easy chair • leunstoel, luie stoeleasy on the ear/eye • aangenaam om te horen/zienhave an easy time (of it) • een gemakkelijk leventje hebbeneasy money • gemakkelijk/illegaal verkregen geldby easy stages • stap voor staplive on Easy Street • in goede doen zijnon easy terms • op gemakkelijke condities, op afbetaling————————easy2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:easy as pie • een fluitje van een centeasy does it! • voorzichtig!easy (now) • kalmpjes aan!, rustig! -
104 even
adj. gelijk; effen; even; parallel; quitte; zelfs; precies; kalm, niet snel te irriteren of boos te maken; deelbaar door twee, precies door twee te delen (Wiskunde)--------adv. zelfs--------v. plat maken, recht maken; gelijk makeneven1[ ie:vn] 〈bijvoeglijk naamwoord; evenness〉1 vlak ⇒ gelijk, glad2 gelijkmatig ⇒ kalm, onveranderlijk3 even5 eerlijk♦voorbeelden:2 even breathing • rustige/regelmatige ademhalingan even temper • een evenwichtig humeuran even temperature • een gelijkmatige temperatuureven odds • gelijke kansenbe/get even with someone • 't iemand betaald zettenfirst I was losing, now we're even again • eerst verloor ik, nu staan we weer quitteshe is even with me • ze staat gelijk met mij————————even21 gelijk worden ⇒ glad/effen worden→ even up even up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉————————even3〈 bijwoord〉1 zelfs♦voorbeelden:he doesn't even eat any more • hij eet zelfs niet meershe was unhappy, even weeping • ze was ongelukkig, ja zelfs in traneneven now • zelfs nueven so • maar tocheven then • zelfs toeneven if/though • zelfs al -
105 face
n. gezicht--------v. tegenover iemand staan, tot iemand wenden, voor iemand staan, tegenoverstellen, afwachten; dekken; verwijzen; houwenface1[ fees] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 aanzien ⇒ reputatie, goede naam4 〈 benaming voor〉 (belangrijkste) zijde ⇒ oppervlak, bodem 〈 aarde〉; gevel, voorzijde; 〈 techniek, technologie〉 loopvlak, draagvlak; wijzerplaat 〈 klok〉; 〈 mijnwezen〉 pijler, front; kant, wand 〈 berg〉♦voorbeelden:meet someone face to face • iemand onder ogen komenshow one's face • zijn gezicht laten zienbefore one's face • voor iemands ogenshe shut the door in my face • ze gooide de deur (vlak) voor mijn neus dichtin (the) face of • ondanks, tegenoverin the face of, to someone's face • in aanwezigheid vanlaugh in someone's face • iemand in zijn gezicht uitlachenmake/pull faces/a face at someone • een gezicht tegen iemand trekken3 lose (one's) face • zijn gezicht verliezen, afgaansave (one's) face • zijn figuur reddenhave the face to • de brutaliteit hebben omset one's face against something • ergens tegen gekant zijnthrow something in someone's face • iemand iets voor de voeten gooien/verwijtenwipe something off the face of the earth • iets volkomen doen verdwijnenon the face of it • op het eerste gezicht————————face21 uitzien ⇒ het gezicht/de voorkant toekeren, uitzicht hebben♦voorbeelden:face up to the truth • de waarheid onder ogen zien/accepterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 let's face it, … • laten we wel wezen, …face something out • zich ergens met lef doorheen slaanthe picture facing the title page • de illustratie tegenover het titelblad -
106 fall on one's face
-
107 flapjack
n. pannekoek; rond, plat haverkoekjeflapjack -
108 flatfish
n. platvis, vissen met plat lichaam (zoals heilbot, tong en bot)flatfish〈meervoud: ook flatfish〉1 platvis -
109 flatten out
flatten out————————flatten out -
110 flatware
n. zilverwaar; plat servies (borden, enz.)flatware -
111 gross
adj. grof, dik, lomp; grof, uitgesproken, vulgair; bruto, totaal--------adj. totaal, bruto--------n. gros, 144--------v. gros, 12 dozijn; grof, dik, lomp; brutogross1[ groos] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: vaak gross〉1 gros ⇒ 12 dozijn, 144♦voorbeelden:1 by the gross • bij dozijnen, bij het gros————————gross2〈bijvoeglijk naamwoord; grossness〉1 grof ⇒ dik, lomp2 grof ⇒ flagrant, uitgesproken5 grof ⇒ vulgair, plat6 grof ⇒ algemeen, in grote lijnen♦voorbeelden:————————gross3〈 werkwoord〉1 een bruto winst hebben van ⇒ in totaal verdienen/opbrengen♦voorbeelden: -
112 landing craft
landingsvaartuig, landingsschip (plat vaartuig, gebruikt voor aanvoer van troepen van boot naar de kust)landing craft〈 leger〉 -
113 lie
n. leugen--------n. ligging, plaats; leugen--------v. liegen, een leugen vertellen; oplichten; voor de gek houden--------v. liggen; rusten; zich thuisvoelen; zijnlie1[ laj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 leugen♦voorbeelden:tell a lie • liegen2 〈 Brits-Engels〉 the lie of the land • de natuurlijke ligging van het gebied/stuk grond; 〈 figuurlijk〉 de stand van zakengive the lie to • weerleggen→ white white/————————lie2I 〈onovergankelijk werkwoord; lied, lying〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:lie oneself out of something • zich ergens uit liegen————————lie31 (plat/uitgestrekt/vlak) liggen ⇒ rusten♦voorbeelden:1 lie ill • ziek in/te bed liggenlie asleep • liggen te slapen〈voornamelijk Brits-Engels; slang〉 lie doggo • zich schuil/koest/gedeisd houden2 here lies … • hier ligt/rust …lie at the mercy of • overgeleverd zijn aanlie in ruins/in the dust • in puin liggenlie dormant • sluimerenlie fallow • braak liggenlie heavy • zwaar op de maag liggen; (zwaar) op het geweten drukken, dwars zittenlie at anchor/its moorings • voor anker liggen, vastliggenmy sympathy lies with … • mijn medeleven/sympathie gaat uit naar … -
114 low
adj. laag; zwak; neerslachtig; diep; goedkoop; grof--------adv. laag; op lage toon; minderwaardig; raakt op--------n. gebied van lage luchtdruk; dieptepunt; laagterecord; iets laags--------v. loeien, bulkenlow1[ loo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————low2〈 lowness〉1 laag ⇒ niet hoog, niet intensief♦voorbeelden:low gear • lage versnellinglow grade • lage kwaliteit, laag gehalte/percentage 〈 vaak attributief〉low point • minimum, dieptepuntlow tide • laagwater, eblow water • laag water, laagtij 〈 in een rivier〉at lowest • op z'n laagstlow comedy • kluchtkeep a low profile • zich gedeisd/op de achtergrond houdenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉3 zwak ⇒ slap, futloos♦voorbeelden:————————low3〈 werkwoord〉————————low4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:play low • laag/voor kleine bedragen spelen4 be/get/run low • op raken, bijna op zijn -
115 muffin
n. theecakeje, muffin[ muffin] -
116 notion
n. begrip, concept[ noosjn]2 idee ⇒ mening, veronderstelling♦voorbeelden:I had a vague notion that they were making fun of me • ik had vaag het idee dat ze me voor de gek hieldenthe notion that the earth is flat • het denkbeeld dat de aarde plat is -
117 paddle
n. peddel; blad (v.e. riem); schoep (v.e. scheprad); zwemvoet, vin; roeitochtje--------v. peddelen; waden; slaan, meppen (slang)paddle1[ pædl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 peddelvormig instrument ⇒ grote lepel; spatel♦voorbeelden:————————paddle21 pootje baden ⇒ plassen (met water), waden -
118 pancake
n. pannenkoekpancake1[ pængkeek] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————pancake2〈 werkwoord〉 -
119 plane
-
120 platter
См. также в других словарях:
plat — plat, ate 1. (pla, pla t ) adj. 1° Dont la superficie est unie et sans inégalités. • Ils campèrent dans les lieux les plus plats du pays des Moabites, SACI Bible, Nomb. XXXIII, 49. • Les cassinistes s élèvent contre Maupertuis, et ne… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
plat — plat·a·can·tho·my·i·dae; plat·a·le·i·dae; plat·a·le·i·form; plat·an; plat·a·na·ce·ae; plat·a·nist; plat·a·nis·ta; plat·a·nis·ti·dae; plat·a·nus; plat; plat·ed; plat·el·min·thes; plat·en; plat·e·o·sau·rus; plat·er; plat·er·esque; plat·form·al·ly;… … English syllables
plat — PLAT, Ă, plaţi, te, adj. 1. (Despre obiecte) Lătăreţ, turtit; plan. ♢ Picior plat = malformaţie congenitală a piciorului care are talpa prea puţin scobită; platfus. ♦ (Despre terenuri) Întins, neted, şes. 2. fig. Lipsit de expresie sau de… … Dicționar Român
plat- — ⇒PLAT , PLATE , élém. de compos. Élém. représentant l adj. plat, entrant dans la constr. de subst.; le 2e élém. est un subst. avec lequel plat s accorde en genre et en nombre. V. plat bord, plat dos (s.v. plat1 II), plate bande, plate côte, plate … Encyclopédie Universelle
Plat de côtes — ● Plat de côtes partie moyenne des côtes du bœuf avec les muscles qui les recouvrent. ⇒PLAT DE CÔTE(S), (PLAT DE CÔTE, PLAT DE CÔTES) subst. masc.; PLATE CÔTE, subst. fém. BOUCH. Morceau de boeuf constitué par une partie des côtes et les muscles… … Encyclopédie Universelle
Plat — ist der Name von Wolfgang Plat dem französischen Adelsgeschlecht du Plat Heinrich Christian Johann du Plat (1769 1852), Kgl. Dänischer Generalmajor und Kartograf, Autor der du Plat schen Karten Joan du Plat Taylor (1906 1983), Archäologin und… … Deutsch Wikipedia
plat de côte — ⇒PLAT DE CÔTE(S), (PLAT DE CÔTE, PLAT DE CÔTES) subst. masc.; PLATE CÔTE, subst. fém. BOUCH. Morceau de boeuf constitué par une partie des côtes et les muscles qui y sont attachés. Quand (...) elle s est dit qu il lui restait juste le temps de… … Encyclopédie Universelle
plat — Plat, {{t=g}}platus,{{/t}} Latus, {{t=g}}platos,{{/t}} Latitudo. Rivage de mer bas et plat. Plat ou escuelle, Catinus, Lanx, Discus, Paropsis. Un grand plat, Mazonomum. Un plat fourni, Patina, B. Un plat de paticier, Magis magidis. Un petit plat… … Thresor de la langue françoyse
plat-bord — [ plabɔr ] n. m. • 1573; de 1. plat et bord ♦ Mar. Ceinture en bois entourant les ponts et limitant les bordages en bois. Des plats bords. ● plat bord, plats bords nom masculin Ensemble des planches horizontales qui recouvrent les têtes des… … Encyclopédie Universelle
plat — / plat/ n [probably alteration of plot]: a plan, map, or chart of a piece of land with present or proposed features (as lots); also: the land represented Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. plat … Law dictionary
plat-cul — [plaky] n. m. ÉTYM. Fin XIXe; de plat, et cul. ❖ ♦ Familier. 1 Plongeon manqué dans lequel on se reçoit sur le dos. 2 À plat cul : à plat, le fond mis à plat. 1 (…) ces margelles de puits, monuments de granit posés à plat cul en guise de po … Encyclopédie Universelle