-
21 act
n. handeling; daad; akte; wet; nummer, bedrijf--------v. handelen, optreden; zich gedragen, toneelspelen, een rol spelenact1[ ækt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 handeling ⇒ daad, werk♦voorbeelden:act of war • oorlogshandeling2 〈 Amerikaans-Engels〉 act of Congress, 〈 Brits-Engels〉act of Parliament • wet van het Congres/Parlementgo into one's act • zijn bekende grapjes uithalenput on an act • komedie spelenact of God • straffe Gods; 〈 verzekeringswezen〉overmacht, force majeure 〈 met betrekking tot natuurgeweld〉catch/take someone in the (very) act • iemand op heterdaad betrappen〈 slang〉 get one's act together • orde op zaken stellen, zijn zaakjes voor elkaar krijgensteal the act • uitbenI was in the (very) act of writing a letter • ik was net een brief aan het schrijven————————act22 handelen ⇒ optreden, iets doen6 komedie spelen ⇒ zich aanstellen, veinzen♦voorbeelden:he acts like a fool • hij gedraagt zich als een dwaas2 why don't the police act? • waarom grijpt de politie niet in?the chairman asked her to act for him • de voorzitter vroeg haar om hem te vervangen¶ Ayckbourn's plays act well • de stukken van Ayckbourn zijn goed speelbaar/bekken goedII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitbeelden ⇒ spelen, uitspelen♦voorbeelden:act out one's emotions • zijn gevoelens uitspelen/naar buiten brengen -
22 acting
adj. optreden in plaats van; acterend--------n. spel; toneelspelenacting1[ ækting] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————acting21 waarnemend ⇒ plaatsvervangend, tijdelijk♦voorbeelden: -
23 campaign chief
→ campaign chairman campaign chairman/ -
24 campaign manager
→ campaign chairman campaign chairman/ -
25 capacity
n. bekwaamheid; capaciteit[ kəpæsətie] 〈meervoud: capacities〉♦voorbeelden:1 in my capacity of chairman • in mijn hoedanigheid van voorzitter/als voorzitter1 vermogen ⇒ capaciteit, aanleg2 capaciteit ⇒ inhoud, volume♦voorbeelden:productive capacity • productiecapaciteitseating capacity • aantal zitplaatsenfilled to capacity • tot de laatste plaats bezetwork to capacity • op volle kracht werken -
26 communicate
v. verbinding; kommunikatie; kontakt opnemen[ kəmjoe:nikkeet]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overbrengen ⇒ bekendmaken, doorgeven♦voorbeelden:1 the Chairman didn't communicate his opinions clearly • de voorzitter drukte zich niet duidelijk uitthe radiator communicated heat to the room • de radiator gaf warmte af aan de kamer -
27 mister
n. meneer, mijnheer[ mistə]♦voorbeelden:Mr Chairman • mijnheer de voorzitter2 what's the time, mister? • hoe laat is het, meneer? -
28 officiate
v. een ceremonie houden; dienst doen; fungeren als scheidsrechter (bij sport)[ əfisjie▪eet]2 officieel optreden/handelen♦voorbeelden: -
29 possibility
n. mogelijkheid[ possəbillətie] 〈meervoud: possibilities〉1 mogelijkheid ⇒ kans, vooruitzicht♦voorbeelden:1 is John a possibility as the next chairman? • zou John de nieuwe voorzitter kunnen worden?not by any possibility • met geen mogelijkheidthere is no possibility of his coming • het is uitgesloten dat hij komt -
30 put up
zich kandidaat stellen; voorstellenput up♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opsteken ⇒ hijsen, ophangen3 bekendmaken ⇒ afkondigen, ophangen♦voorbeelden:put up a show • iets voor de show doen4 put up a case • een zaak naar voren brengen/verdedigenput up a proposal • een voorstel voorleggen7 who will put up money for new research? • wie stelt geld beschikbaar voor nieuw onderzoek?the rebels put up strong resistance • de rebellen boden hevig weerstand¶ put someone up to something • iemand opstoken/aanzetten tot iets; iemand op de hoogte brengen van iets -
31 resign
v. ontslag nemen[ rizzajn]2 afstand doen van een ambt ⇒ aftreden, ontslag nemen, bedanken 〈 voor betrekking〉; opgeven 〈 schaakspel〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 berusten in ⇒ zich schikken in, zich neerleggen bij♦voorbeelden: -
32 secretary
n. secretaris; minister; schrijftafel[ sek(r)ətrie] 〈meervoud: secretaries〉3 〈voornamelijk Secretary; verkorting〉[Secretary of State] 〈Brits-Engels; informeel〉 minister ⇒ staatssecretaris, onderminister♦voorbeelden:1 secretary to the chairman • secretaris/secretaresse van de voorzitter→ foreign foreign/, parliamentary parliamentary/ -
33 stalk
n. steel, stengel, stronk (v. kool); schacht--------v. statig stappen, schrijden; sluipen; besluipenstalk1[ sto:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 stronk————————stalk2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
34 chmn
voorzitter, iemand die een vergadering leidt; iemand die aan het hoofd van een comité staatchmn (chairman)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Chairman — of the Board redirects here. For other meanings, see Chairman of the Board (disambiguation). For the car produced by SsangYong, see SsangYong Chairman. For the Convenor of Crossbench Peers in the House of Lords, see Crossbencher#Convenor. The… … Wikipedia
chairman — chair‧man [ˈtʆeəmən ǁ ˈtʆer ] noun chairmen PLURALFORM [ mən] [countable] 1. someone, especially a man, who is in charge of a meeting or who directs the work of a committee or organization; = CHAIR: • The chairman then declared the meeting closed … Financial and business terms
chairman — I noun chair, conductor, director, head, headman, key man, leader, master of ceremonies, moderator, monitor, overseer, person in authority, presider, presiding officer, principal, qui conventui praeest, speaker, supervisor, symposiarch associated … Law dictionary
chairman — ● chairman, chairmen nom masculin (anglais chairman, de chair, chaise, et man, homme) Président du conseil d administration dans les sociétés des pays anglo saxons. Aux États Unis, professeur d université dirigeant un département. ⇒CHAIRMAN,… … Encyclopédie Universelle
chairman — chairman, chairwoman, chairperson, chair The term chairman, which combines connotations of power with grammatical gender bias, has been a keyword in feminist sensitivities about language. Chairwoman dates from the 17c, but (as the OED notes) it… … Modern English usage
chairman — CÉRMEN/ s. m. preşedinte (al unei şedinţe). (< engl. chairman) Trimis de raduborza, 15.09.2007. Sursa: MDN … Dicționar Român
chairman — [cher′mən] n. pl. chairmen [cher′mən] 1. a person who presides at a meeting or heads a committee, board, etc. 2. a man whose work is to carry or wheel people in a chair vt. chairmaned or chairmanned, chairmaning or chairmanning to preside over as … English World dictionary
Chairman — Chair man, n.; pl. {Chairmen}. 1. The presiding officer of a committee, or of a public or private meeting, or of any organized body. [1913 Webster] 2. One whose business it is to cary a chair or sedan. [1913 Webster] Breaks watchmen s heads and… … The Collaborative International Dictionary of English
chairman — (n.) 1650s, occupier of a chair of authority, from CHAIR (Cf. chair) (n.) + MAN (Cf. man) (n.). Meaning member of a corporate body chosen to preside at meetings is from c.1730. Chairwoman first attested 1690s; CHAIRPERSON (Cf. chairperson) 1971 … Etymology dictionary
chairman — /ˈtʃɛrmen, ingl. ˈtʃɛəmən/ [vc. ingl., comp. di chair «sedia, cattedra» e man «uomo»] s. m. inv. presidente, capo (est.), boss (gerg.) … Sinonimi e Contrari. Terza edizione
chairman — (or chairwoman) ► NOUN ▪ a person in charge of a meeting or organization … English terms dictionary