-
1 overbrengen
transportáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > overbrengen
-
2 put across
overbrengen, aanvaardbaar maken; doordrukken, doorzettenput across♦voorbeelden: -
3 перевезти
overbrengen, transporteren, vervoeren -
4 перевозить
overbrengen, transporteren, vervoeren -
5 перенести
overbrengen, verplaatsen ; uitstellen, verdagen ; uithouden, verdragen -
6 переносить
overbrengen, verplaatsen ; uitstellen, verdagen ; uithouden, verdragen -
7 set across
overbrengen, overzetten (zee, beek) -
8 transportá
overbrengen [v], transporteren [v], voeren [v], vervoeren [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > transportá
-
9 to convey
overbrengentransporterenvervoeren -
10 to transcribe
overbrengen en omzettentranscriberen -
11 to transfer
overbrengenoverdragenovernemenoverplaatsentransporterenverplaatsen -
12 to transmit
overbrengenoverdragentransmitterenuitseinenuitzendenvoortplantenzenden -
13 transportá
overbrengen [v], transporteren [v], voeren [v], vervoeren [v] -
14 transmettre
transmettre [trãsmetr]♦voorbeelden:1 overgedragen, overgebracht worden ⇒ overgaanv1) overbrengen, uitzenden3) geleiden, voortplanten -
15 transmit
v. afleveren, doorgeven; uitzenden[ trænzmit, træns-] 〈 transmitted〉♦voorbeelden:transmit power from the engine to the weels • kracht van de motor naar de wielen overbrengen -
16 get across
overschrijden; begrip ontvangenget across♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overbrengen ⇒ naar de overkant brengen/halen♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
17 message
n. boodschap; mededeling; goed nieuwsmessage1[ messidzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bericht♦voorbeelden:run messages • boodschappen overbrengensend someone on a message • iemand om een boodschap sturen————————message2〈 werkwoord〉 -
18 transfer
n. overplaatsing, overdracht--------v. overbrengen, transfereren, afleverentransfer1[ trænsfə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 〈 juridisch〉overdrachtsakte/brief————————transfer2[ trænsfə:] 〈 transferred〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overmaken ⇒ overhandigen, overdragen2 overplaatsen ⇒ verplaatsen, overbrengen♦voorbeelden: -
19 transplant
n. transplantatie--------v. transplanteren, overbrengentransplant1[ trænspla:nt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 getransplanteerd orgaan/weefsel ⇒ transplantaat————————transplant2 -
20 transpose
v. verplaatsen, verschikken, omzetten, verwisselen; transponeren (vooral muziek), overbrengen[ trænspooz] 〈zelfstandig naamwoord: transposition〉1 anders schikken ⇒ (onderling) verwisselen, omzetten
См. также в других словарях:
NUHOUT — NETHERLANDS (see also List of Individuals) 2.6.1851 Alkmaar/NL 31.3.1931 Clarens/CH Johannes Nuhout van der Veen graduated as a civil engineer from the Delft Polytechnic in 1875. Because job conditions in the Netherlands were unfavorable in this… … Hydraulicians in Europe 1800-2000