-
1 to damage
beschadigen -
2 damage
n. schade, verlies; (Slang) uitgaven, kosten (Bv. "What's the damage for the drinks we had at the bar?")--------v. beschadigen; schade veroorzakendamage1[ dæmidzj]1 schade ⇒ beschadiging, averij♦voorbeelden:2 what's the damage? • hoeveel is het?♦voorbeelden:→ vindictive vindictive/————————damage2〈 werkwoord〉1 beschadigen ⇒ schade toebrengen, aantasten -
3 alloy
n. legering, metaalmengsel--------v. legeren; mengen; kapotmakenalloy1[ æloj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————alloy22 bederven ⇒ beschadigen, verknoeien -
4 concuss
v. een schok veroorzaken[ kənkus] 〈 voornamelijk passief〉1 (de hersenen) beschadigen door schok/stoot 〈enz.〉♦voorbeelden: -
5 cripple
n. invalide; gebrekkig--------v. afwijzen; onbruikbaar maken, storen; schade aanrichtencripple1[ kripl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 invalide ⇒ (gedeeltelijk) verlamde, kreupele————————cripple2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:crippled with gout • krom van de jicht -
6 deface
-
7 nipping
adj. bijtend; knijpend; scherp (koude)--------n. knijpen; beschadigen[ nipping]1 bijtend ⇒ scherp, sarcastisch -
8 rub
n. wrijving; schuring--------v. wrijven; schuren; smeren; laten glimmenrub1[ rub] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 there's the rub • daar zit de moeilijkheid, dat is het hem juist————————rub2〈 rubbed〉2 slijten ⇒ dun/ruw/kaal worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 wrijven ⇒ af/in/doorheen wrijven; poetsen, boenen2 schuren♦voorbeelden:rub cream on one's skin • crème op zijn huid smerenrub oneself down • zich stevig afdrogen3 rub away • wegslijten, afslijten -
9 scrape the paintwork
-
10 scrape
n. gekrab, gekras; kras; strijkage--------v. schrobben, boenen; schoonmaken; krassen; krabben; met moeite bereiken; raspen; met moeite bij elkaar rapen; schieren (van remmen)scrape1[ skreep] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (ge)kras♦voorbeelden:————————scrape2♦voorbeelden:scrape by on a little money • net rond komen met een beetje geld1 krassen♦voorbeelden:scrape away • wegschrapenscrape off something • iets afkrabbenscrape the skin off one's hands • zijn handen openhalen -
11 spike
n. aar; punt, spijl; pen; lange nagel; tand (v.e. kam)--------v. (vast)spijkeren; (door)prikken; van punten voorzien; (een scheutje alcohol) toevoegen aan; buiten gevecht stellen, een eind maken aanspike1[ spajk]II 〈 meervoud〉————————spike2〈 werkwoord〉1 (be/vast)spijkeren ⇒ (vast)nagelen2 van spijkers/punten/spikes voorzien4 kwetsen ⇒ doorboren, beschadigen♦voorbeelden: -
12 spoil
n. verrotting; plundering--------v. bederven; verwennen; kapot makenspoil1[ spojl] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉1 buit ⇒ geplunderde/geroofde goederen————————spoil2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bederven ⇒ beschadigen, verpesten2 bederven ⇒ verwennen, vertroetelen♦voorbeelden: -
13 undo
n. het annuleren van een activiteit, de mogelijkheid in een programma de laatste akties ongedaan te maken--------v. ontdoen, ontknopen; annuleren, opheffen; beschadigen; vernietigen[ undoe:]1 losgaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 waste
adj. overbodig, overtollig, niet uitgebuit; afvals-; verlaten; geruïneerd; woest; vervallen--------n. verkwisting; uitbuiting; verlies; vernieling; vernietiging; wildernis; woestijn; afval; bijprodukten van afval; riool (water)--------v. verkwisten, uitbuiten; ruïneren; beschadigen; uitdunnen; vergaan; vernietigd worden; likwideren; vermoorden (slang)waste1[ weest] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 afval(product) ⇒ puin, vuilnis♦voorbeelden:3 go to waste, run to waste • verloren gaan, verspild worden————————waste21 woest ⇒ braak(liggend), verlaten♦voorbeelden:lay waste • verwoestenlie waste • braak liggen————————waste3♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:waste time on something • tijd verspillen aan iets -
15 being spoiled
verwend worden,bedorven,beschadigen -
16 check destruction
vernietiging van cheque (een cheque beschadigen) -
17 disfiguration
n. vervorming, het deformeren, het beschadigen
См. также в других словарях:
Beschädigen — Beschädigen, verb. reg. act. Schaden zufügen, doch nur von dem körperlichen Schaden, der dem Baue einer Sache zugefüget wird. Jemanden an seinem Leibe beschädigen. Einen Garten, ein Haus beschädigen. Er fiel und wurde am Kopfe beschädiget. Von… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
beschädigen — ↑demolieren, ↑lädieren, ↑ramponieren … Das große Fremdwörterbuch
beschädigen — ↑ Schaden … Das Herkunftswörterbuch
beschädigen — [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Auch: • Schaden • schaden • schädigen Bsp.: • Das Gewitter richtete großen Schaden an. • Sie beschädigte seine Ausrüstung. • … Deutsch Wörterbuch
beschädigen — V. (Mittelstufe) einer Sache Schaden zufügen, etw. kaputt machen Synonyme: lädieren, ramponieren (ugs.) Beispiele: Der Wind hat das Dach beschädigt. Bei dem Unfall wurde das Auto stark beschädigt … Extremes Deutsch
beschädigen — beschädigen, beschädigt, beschädigte, hat beschädigt Bitte machen Sie eine Liste darüber, was die Einbrecher beschädigt haben … Deutsch-Test für Zuwanderer
beschädigen — zerstören; ruinieren; demolieren; schädigen; grillen (umgangssprachlich); schrotten (umgangssprachlich); trashen (umgangssprachlich); kaputtmachen; … Universal-Lexikon
beschädigen — ankratzen, anschlagen, demolieren, in Mitleidenschaft ziehen, lädieren, ruinieren, schaden, Schaden anrichten/verursachen, schadhaft machen, schädigen, verunstalten, verwüsten, zerbrechen, zerkratzen, zerstören, zurichten; (ugs.): kaputt machen,… … Das Wörterbuch der Synonyme
beschädigen — be·schä̲·digen; beschädigte, hat beschädigt; [Vt] etwas beschädigen einer Sache Schaden zufügen: Bei dem Zusammenstoß wurde sein Auto schwer beschädigt … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Beschädigen — pažaida statusas T sritis Standartizacija ir metrologija apibrėžtis Įvykis, dėl kurio objektas pasidaro netvarkingas, bet dar veikia. atitikmenys: angl. damage vok. Beschädigen, n; Beschädigung, f rus. повреждение, n pranc. dérangement, m … Penkiakalbis aiškinamasis metrologijos terminų žodynas
Beschädigen — pažaida statusas T sritis fizika atitikmenys: angl. injury vok. Beschädigen, n; Schädigung, f; Verletzung, f rus. повреждение, n; поражение, n pranc. dommage, m; lésion, f … Fizikos terminų žodynas