-
101 job splitting
job splitting -
102 lane
-
103 lap
n. lik; slok, opslokken; kabbelen, klotsen (van water)--------n. schoot; ronde; flap--------n. verpakking; overlapping; gedeeltelijke overlapping; overlapt deel; ronde (in een wedstrijd); schijf voor het polijsten van diamanten--------v. likken; slurpen, slikken; kabbelen (van golven); klotsen (van water)--------v. verpakken; overlappen; gedeeltelijk overlapt zijn; op een voorsprong zijn (een of meerdere ronden)lap1[ læp] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 overlap(ping) ⇒ overlappend deel, overslag5 lik ⇒ geslurp, (ge)slobber♦voorbeelden:¶ in the lap of the gods • in de schoot der goden/toekomstlive in the lap of luxury • in weelde baden————————lap2〈 lapped〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 omslaan ⇒ omgeven, omwikkelen -
104 leading
adj. vooraanstaand, hoofd---------n. leiding; begeleiding; (bij vliegtuigen) richting van vooruitgang van baan van vijandelijk vliegtuig--------n. met lood bedekt; met lood besloten; loodplaatje (bij druk)leading1[ ledding] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 loodrand/strook 〈 om glas〉————————leading2[ lie:ding] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 voornaam(st) ⇒ hoofd-, toonaangevend2 leidend ⇒ (be)sturend, (be)heersend♦voorbeelden:1 leading actor/actress • hoofdrolspeler/speelsterleading part/role • hoofdrol¶ leading article • lokkertje, reclameartikel 〈 in winkels〉; 〈Brits-Engels; journalistiek〉(hoofd)commentaar, redactioneel commentaar/artikelleading light • invloedrijk persoon, autoriteitleading question • suggestieve vraag -
105 likely
adj. waarschijnlijk; mogelijk; aannemelijk; overeenstemmend--------adv. waarschijnlijklikely1[ lajklie] 〈bijvoeglijk naamwoord; likelier〉♦voorbeelden:〈 ironisch〉 a likely story! • dat geloof ik graag!he is likely to become suspicious • hij wordt allicht achterdochtig————————likely2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 not likely! • kun je net denken!as likely as not • eerder wel dan niet -
106 look about for a job
look about for a job -
107 look
n. blik; uitdrukking; gezicht; voorkomen; rol; uiterlijk--------v. kijken; lijken, er uit zien; zoeken; zienlook1[ loek]4 mode5 uitzicht♦voorbeelden:by the look(s) of it/things • zo te zienII 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————look21 kijken ⇒ (proberen te) zien, aandachtig/zoekend kijken2 uitkijken ⇒ uitzien, liggen♦voorbeelden:look about/around • om zich heen kijken, rondkijkenlook on • toekijkenlook at • kijken naar, in ogenschouw nemen; beschouwen, onderzoekento look at him … • naar zijn uiterlijk te oordelen …not look at • niet in overweging nemen, niets willen weten vanlook beyond • verder kijken danlook down the road • de weg af kijken2 look onto/towards • uitzien/uitkijken oplook to the south • op het zuiden liggen¶ look you! • kijk!look down (up)on • neerkijken oplook forward to • tegemoet zien, verlangen naarlook here! • kijk eens (even hier)!, luister eens!look in on someone • bij iemand langskomen/aanlopenlook after • passen op, zich bekommeren om; toezien oplook after oneself, look after one's own interests • voor zichzelf zorgenlook for • zoeken (naar)look for trouble • om moeilijkheden vragenlook (up)on someone as • iemand beschouwen als/houden voor→ look back look back/, look out look out/, look round look round/, look through look through/, look to look to/, look up look up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zijn blik richten op ⇒ kijken (naar), zien4 zorgen♦voorbeelden:look someone down • iemand de ogen doen neerslaanlook what you've done • kijk nou (eens) wat je gedaan hebtlook who's here! • kijk eens wie daar aankomt/wie hebben we hier!he isn't looking himself today • hij is niet geheel zichzelf vandaag4 look that … • ervoor zorgen dat …1 lijken (te zijn) ⇒ uitzien, de indruk wekken te zijn♦voorbeelden:look interesting/promising • er interessant/veelbelovend uitzienlook ill/well • er slecht/goed uitzienlook like • eruitzien als, lijken opthis looks to me like an exit • volgens mij is dit een uitgangit looks like snow • er is sneeuw op komsthe looks as if he has a hangover • hij ziet eruit alsof hij een kater heeft -
108 lose
v. verliezen; kwijt raken; zich afdoen van; niet begrijpen1 verliezen ⇒ verlies lijden, er op achteruit gaan♦voorbeelden:lose out • het afleggenlose out on something • er (geld) bij inschietenlose on the horses • (geld) verliezen bij de paardenrennen1 verliezen ⇒ kwijtraken, niet (meer) hebben, verspelen♦voorbeelden:lose count • de tel kwijtrakenlose one's mind • krankzinnig wordenlose sight of • uit het oog verliezenlose one's temper • boos wordenlose no time in (doing something) • geen tijd verspillen met (iets)lose one's way • de weg kwijtrakenlose oneself in • geheel opgaan inlose to someone • tegen iemand verliezen -
109 luge
n. sport waarbij een of twee rijders gebruik maken van een klein geschoepte slee om over een ijzige baan naar beneden te glijden[ loe:zj] 〈 sport〉 -
110 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
111 monorail
-
112 my job comes before everything else
my job comes before everything elseEnglish-Dutch dictionary > my job comes before everything else
-
113 my new job involves frequent travel
English-Dutch dictionary > my new job involves frequent travel
-
114 natural
adj. natuurlijk, van de natuur; stoffelijk--------n. natuurtalentnatural1[ nætsjrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈voornamelijk enkelvoud; informeel〉 natuurtalent ⇒ favoriet, meest geschikte persoon; 〈 figuurlijk〉 kanspaard3 idioot ⇒ debiel, zwakzinnige♦voorbeelden:————————natural23 normaal ⇒ gewoon, begrijpelijk♦voorbeelden:natural death • natuurlijke doodnatural forces/phenomena • natuurverschijnselennatural gas • aardgasnatural history • natuurlijke historie, biologienatural law • natuurwetnatural philosophy • natuurkundenatural resources • natuurlijke hulpbronnen/rijkdommennatural science • natuurwetenschaplearning languages comes natural to him • talen leren gaat hem heel gemakkelijk afII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 natuurlijk ⇒ onecht, buitenechtelijk♦voorbeelden: -
115 obtain a job through/by the agency of friends
obtain a job through/by the agency of friendsEnglish-Dutch dictionary > obtain a job through/by the agency of friends
-
116 open
adj. open; bloot; eerlijk; vrij (een baan is beschikbaar)--------n. open plaats; ruimte; openlucht--------v. openen; openmaken ; beginnen; alert zijn; openen (bij zang); openen (van benen)open1[ oopən] 〈zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:bring into the open • aan het licht brengen, bekend/openbaar makencome (out) into the open • open kaart spelen 〈 van iemand〉; aan het licht komen, ruchtbaarheid krijgen 〈 van iets〉in the open • buiten(shuis), in de open lucht; in het open/vrije veld, op het land; in volle zee————————open21 open ⇒ geopend; met openingen; onbedekt, niet (af/in)gesloten, vrij2 open(staand) ⇒ beschikbaar, onbeschut; vacant; onbeslist, onbepaald3 openbaar ⇒ (algemeen) bekend, duidelijk, openlijk4 open(hartig) ⇒ oprecht, mededeelzaam♦voorbeelden:open book • open(geslagen) boekkeep one's eyes open • goed opletten, uitkijken〈 figuurlijk〉 with one's eyes open • bij zijn/haar volle verstand, weloverwogen〈 figuurlijk〉 you bought that old car with your eyes open • je wist wat je deed toen je die oude auto kochtopen harbour • ijsvrije havenopen passage • vrije doorgangopen prison • open gevangenisopen sandwich • canapé, belegde boterhamin the open air • buiten(shuis), in de open luchtopen to • toegankelijk vooropen question • open vraagopen return ticket • retourkaartje geldig voor onbepaalde duur〈 juridisch〉 open verdict • juryuitspraak met betrekking tot een overlijden waarbij geen melding wordt gemaakt van de juiste doodsoorzaakit is open to you to • het staat je vrij tethere are four courses open to us • we kunnen vier dingen doen/wegen inslaanlay oneself (wide) open to • zich (helemaal) blootstellen aanthrow open • opengooien, openstellen 〈 bijvoorbeeld voor publiek〉open hostilities • openlijke vijandighedenopen letter • open briefopen secret • publiek geheimbe open with • open kaart spelen metopen day • open dag/huisopen examination • openbaar examenopen shop • werkplaats waar zowel leden als niet-leden van een vakvereniging mogen werkenwith open hands/an open hand • gul, royaalkeep open house • erg gastvrij zijnopen marriage • vrij/open huwelijkhave/keep an open mind on • openstaan voorwith open mouth • sprakeloos van verbazinglay oneself open to ridicule • zich belachelijk makenbe open to an offer • bereid zijn een aanbod in overweging te nemen————————open31 opengaan ⇒ (zich) openen, geopend worden4 opendoen ⇒ de deur openen; (een boek) openslaan♦voorbeelden:open into/onto the garden • uitkomen in/op de tuin4 I opened at page 58 • ik deed/sloeg het boek open op bladzijde 58II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 openen ⇒ voor geopend verklaren, starten3 openleggen ⇒ toelichten, openlijk meedelen4 openstellen ⇒ ontvankelijk/vatbaar maken, verruimen♦voorbeelden:open a credit • een krediet openenopen a new road through the jungle • een nieuwe weg aanleggen door de rimboeopen fire at/on • het vuur openen op -
117 oval
adj. ovaalvormig; ei-vormig; elliptisch--------n. ovaaloval1[ oovl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 ovaal♦voorbeelden:————————oval2♦voorbeelden: -
118 over
adj. voorbij, over, klaar, geëindigd, verleden; samenvattend, concluderend; hoger, boven; hoger in autoriteit of positie; extra, teveel; rest-; dienend als en buitenbedekking, extern, over; overblijvend, over, nog niet op, nog niet opgebruikt (Bv.: " I made so much fish for dinner, there is some left over")--------adv. over; omver; teveel; aan de andere kant; nogmaals--------interj. over--------n. extra, overmatige hoeveelheid; toevoegsel; toegevoegde hoeveelheid; (Cricket) serie van ononderbroken ballen (6 in Engeland, 8 in Australië) gegooid door een speler--------pref. te veel; meer; nog meer; meer dan; bovenaan--------prep. boven, over; meer dan--------v. springen overover1[ oovə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————over25 ten einde ⇒ af, over6 ten einde ⇒ helemaal, volledig7 opnieuw♦voorbeelden:he called her over • hij riep haar bij zichthrow the ball over • gooi de bal naar de overkantshe lives four houses over • ze woont vier huizen verderopover here • hier (te lande)over there • daargindsover against • tegenoverover at your place • bij jou thuishe's over particular • 't is een Pietje preciessome apples were left over • er bleven enkele appelen overa hundred and over • meer dan honderdhe's mud all over • hij zit onder de modderthe show is over • het spektakel is afgelopenit's over and done (with) • het is uitshe thought it over • ze dacht er goed over naI've done it twice over already • ik heb het al twee keer opnieuw gedaanover again • opnieuwover and over again • telkens/altijd weerfive for John (as) over against seven for Pete • vijf voor John tegenover zeven voor Pete————————over3〈 voorzetsel〉6 betreffende ⇒ met betrekking tot, over, om♦voorbeelden:chat over a cup of tea • keuvelen bij een kopje theebuy nothing over fifty francs • koop niets boven de vijftig frankshe hit him over the head • ze sloeg hem op het hoofdthey lived over the post office • ze woonden boven het postkantoorhe has it over Sam • hij wint het van Samwe gained nothing over last year • we hebben geen vooruitgang geboekt ten opzichte van vorig jaarover and above these problems there are others • behalve/buiten/naast deze problemen zijn er nog anderespeak over the phone • door de telefoon sprekenover the past five weeks • gedurende de afgelopen vijf wekenall over England • in/over heel Engelandall this fuss over a trifle • zo'n drukte om een kleinigheid→ be over be over/ -
119 perturbation
n. storing, verontrusting, beroering; verwarring; onrust, bezorgdheid[ pə:təbeesjn]2 〈 techniek, technologie〉 (ver)storing ⇒ stoornis, afwijking 〈 in baan van hemellichaam, elektron e.d.〉 -
120 pigeon-hole
pigeon-hole11 loket ⇒ hokje, (post)vakje♦voorbeelden:————————pigeon-hole2〈 werkwoord〉2 in de ijskast stoppen ⇒ opzij leggen, op de lange baan schuiven
См. также в других словарях:
Baan — war ein niederländischer Hersteller von Standardsoftware zum Enterprise Resource Planning und der Name der entsprechenden Softwarelösung. Das Unternehmen Baan existiert nicht mehr, es wurde von SSA Global übernommen, welches im August 2006 von… … Deutsch Wikipedia
Baan@25 — (Галле,Шри Ланка) Категория отеля: Адрес: Leyn Baan Street 25, 80000 Галле, Шри Ланка … Каталог отелей
Baan 5/ 9 — (Чиангмай,Таиланд) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: 5/9 Chiang Mai Hang Dong … Каталог отелей
Baan Ja Id — (Ао Нанг Бич,Таиланд) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: 10/3 Moo 2, Tambol Ao Na … Каталог отелей
Baan — Baan, 1) Jan van der B., geb. 1633 zu Haarlem, niederländ. Porträtmaler, Schüler Backers. Aus Neid wollte ihn ein friesischer Maler ermorden; allein ein Freund B s wehrte dem Mörder; st. 1702 im Haag. 2) Jakob van der B., des Vor. Sohn, geb. 1673 … Pierer's Universal-Lexikon
Baán — Baán, ungar. Dorf im Baranyer Comitat, 2000 E., Fundort vieler röm. Alterthümer … Herders Conversations-Lexikon
Baan — Baan, Jan van der, niederländischer Porträtmaler, st. 1702 im Haag. – Sein Sohn Jakob übte die Kunst seines Vaters, st. in Folge seiner Ausschweifungen 1700 in Wien … Herders Conversations-Lexikon
Baan — Infobox Defunct Company fate = acquired by SSA Global Technologies, now part of Infor Global Solutions defunct = July 2003 company name = The Baan Corporation company type = Private foundation = Barneveld, Netherlands, (1978) location = Barneveld … Wikipedia
BaaN — Business Software Hersteller (Börsenprogramme, BaaN IV/BaaN 4GL Software Development Toolkit), gegr. von Jan Baan 1978 http://www.baan.com/ … Acronyms
BaaN — Business Software Hersteller (Börsenprogramme, BaaN IV/BaaN 4GL Software Development Toolkit), gegr. von Jan Baan 1978 (http://www.baan.com/) … Acronyms von A bis Z
baan — Jamaican Slang Glossary Born. A weh ya baan? (Where were you born?) … English dialects glossary