-
1 commutation ticket
trein/busabonnement, kortingskaart voor abonnementencommutation ticket1 (trein/bus)abonnement ⇒ maandkaart, weekabonnement -
2 Trains and Ports Authority
Trein en Haven Instantie -
3 suburban train
trein die rijdt tussen stad en zijn buitenwijken -
4 rail
n. leuning; hanger; lijn, streep; trein--------v. schelden, schimpen, smalen; met hekwerk omgeven; omrasteren; afrasteren; spoorweg aanleggen, rails neerleggen; met de trein sturenrail1[ reel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lat ⇒ balk, stang2 leuning3 omheining ⇒ hek(werk), slagboom♦voorbeelden:travel by rail • sporen, per trein reizen¶ run off the rails • uit de band springen, ontsporen————————rail2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 entrain
v. instappen (trein); inladen (trein)[ intreen]1 in/op de trein stappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
6 shunt
n. Afleiding; rangeren (van trein of wagon); druppelaar (bij geneeskunde)--------v. op een zijspoor brengen, rangeren (trein); shunten; op de lange baan schuiven[ sjunt]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:he has been shunted to a post where he could do no harm • ze hebben hem naar een post overgeheveld waar hij geen kwaad kon -
7 train
n. trein; caravan; rij; opeenvolging, reeks gebeurtenissen; sleep van een jurk, japon of rok (zoals bij troujapon) die over de grond sleept; stoet; staart van een komeet--------v. opleiden, trainen, africhtentrain1[ treen] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 trein3 gevolg ⇒ stoet, sleep♦voorbeelden:1 by train • per/met de treina train of thoughts • een gedachtegangpreparations are in train • de voorbereidingen zijn aan de gang————————train2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 opleiden ⇒ scholen, opvoeden♦voorbeelden: -
8 detrainment
n. het uit de trein stappen; de handeling waarbij men uit de trein stapt; handeling die er toe leidt uit de trein te stappen; (Meterologie) verplaatsing van lucht uit een gesystematiseerde luchtstroom naar een insluitende atmosfeer -
9 board
n. bord, plank; directie; (in computers) computerkaarten, een plastic kaart waarop elektronische onderdelen gesoldeerd zijn, de computerkaart past in een slot (uitbreidingsslot); voedsel--------v. in de kost zijn; beplanken; aan boord gaan (trein)board1[ bo:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (aanplak/score)bord ⇒ schild, plaat; bord 〈 basket- en korfbal〉; (schaak)bord; (speel)bord4 kost(geld) ⇒ onderhoud, pension♦voorbeelden:board by board, board on board • boord aan boord, met de schepen langszijon board • aan boord vanfull board • vol pensionboard of governors • bestuur, curatoriumeditorial board • redactie¶ groaning board • rijkbeladen tafel/dissweep the board • grote winst(en) boeken, zegevierenabove board • open, eerlijkacross the board • over de hele linie, iedereen, niemand uitgezonderdgo on board a train • in de trein stappen————————board22 laveren ⇒ slagen maken, opwerken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beplanken ⇒ beschieten, betimmeren, bevloeren, kartonneren2 in de kost hebben/nemen♦voorbeelden: -
10 by train
met de treinby trainper/met de trein -
11 chug
n. geronk van een motor--------v. voortpuffen van een motorchug1[ tsjug] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————chug2〈werkwoord; chugged〉 -
12 metal
n. metaalmetal1[ metl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 metaal♦voorbeelden:————————metal21 metalen————————metal3〈werkwoord; Brits-Engels metalled〉 -
13 nonstop
adj. onophoudelijk; zonder oponthoud; direkt--------adv. onophoudelijk, ononderbroken; express (bus, trein, enz.)[ - stop]1 non-stop ⇒ zonder te stoppen, doorgaand 〈 trein〉, zonder tussenlandingen 〈 vlucht〉, direct 〈 verbinding〉, doorlopend 〈 voorstelling〉 -
14 run
n. hardlopen; afstand; rit; gedeelte; serie; "trein ", aanval--------v. rennen, weglopen; laten lopen; een programma starten (in computers); overgaan, laten lopen, beheren; voorbereiden; oprichten; voldoen; waarmaken; doorgaan; lekken; uitkleden; moeite doenrun1[ run] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 tocht ⇒ afstand; eindje hollen; tocht, vlucht, rit; traject, route, lijn; tochtje, uitstapje 〈 van trein, boot〉; 〈 skiën〉 baan, helling; 〈 cricket, honkbal〉 run 〈 score van 1 punt〉♦voorbeelden:at a/the run • in looppasthe play had a five months' run in London • het stuk heeft vijf maanden in Londen gespeeldget/have a (good) run for one's money • waar voor zijn geld krijgengive someone the run of • iemand de (vrije) beschikking geven over〈 slang〉 the runs • buikloop, diarree————————run21 rennen ⇒ hollen, hardlopen2 〈 benaming voor〉 gaan ⇒ (voort)bewegen; lopen; (hard) rijden; pendelen, heen en weer rijden/varen 〈 van bus, pont e.d.〉; voorbijgaan, aflopen 〈 van tijd〉; lopen, werken 〈 van machines〉; (uit)lopen, (weg)stromen, druipen 〈van vloeistoffen e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 (voort)duren, lopen, gaan, zich uitstrekken, gelden3 rennen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:run at someone • iemand aanvallenrun at something • toestormen op iets2 the play will run for ten performances • er zullen tien voorstellingen van het stuk gegeven wordenrun afoul/foul of • 〈 figuurlijk〉stuiten op, in botsing komen metfeelings ran high • de gemoederen raakten verhit/liepen hoog oprun on electricity • elektrisch zijnrun to crabbiness • geneigd zijn tot vittenrun to extremes • in uitersten vervallenhe ran fifth • hij kwam als vijfde binnenrun across someone/something • iemand tegen het lijf lopen/ergens tegen aan lopenrun for it • op de vlucht slaan, het op een lopen zettenRoman noses run in our family • de adelaarsneus zit bij ons in de familierun through the minutes • de notulen doornemenhis inheritance was run through within a year • hij had binnen een jaar zijn erfenis erdoor gejaagdmy allowance doesn't run to/I can't run to a car • mijn toelage is niet toereikend/ik heb geen geld genoeg voor een auto→ run around run around/, run away run away/, run back run back/, run down run down/, run in run in/, run into run into/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run over run over/, run up run up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ laten gaan; varen, rijden; doen stromen, gieten; in werking stellen, laten lopen 〈machines e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 doen voortgaan, leiden, runnen♦voorbeelden:run someone over • iemand overrijdenrun a business • een zaak hebbenrun a car • autorijden, een auto hebbenrun someone close/hard • iemand (dicht) op de hielen zitten; 〈 figuurlijk〉 weinig voor iemand onderdoenrun a comb through one's hair • (even) een kam door zijn haar halen6 we won't run him • we zullen hem niet inschrijven/laten deelnemen -
15 service
adj. van dienst--------n. dienst; strijdkracht; service; servies; religieuze ceremonie, dienst--------v. bedienen; verzorgen, nazien, onderhouden; dekken (v. dieren)service1[ sə:vis]1 dienst ⇒ (overheids)instelling, bedrijf6 onderhoudsbeurt ⇒ onderhoud, service7 servies♦voorbeelden:the (fighting) services • de strijdkrachtenthe U.S. Army saw service in Europe • het Amerikaanse leger heeft in Europa gevochten→ senior senior/1 dienstbaarheid ⇒ dienst, het dienen/dienstbaar zijn♦voorbeelden:be in/go into service • in de huishouding (gaan) werkenat your service • tot je/uw dienstis it of any service to you? • heb je er iets aan?, kun je het gebruiken?————————service2〈 werkwoord〉 -
16 slow
adj. langzaam; moeilijk te vatten; verlaat (klok), achterlopen; zwaar; zaai--------adv. langzaam--------v. vertragenslow1[ sloo] 〈bijvoeglijk naamwoord; slowness〉1 langzaam ⇒ traag; geleidelijk♦voorbeelden:a slow job • een karwei dat veel tijd kostslow poison • langzaam werkend vergifI had a slow puncture • mijn band liep langzaam leegslow train • boemeltreinslow oven • laagbrandende ovenslow party • vervelend feestje〈 sport〉 a slow pitch/court • een trage pitch/baanbe slow of wit • traag van begrip zijnbe slow to anger • niet gauw kwaad worden————————slow2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:slow down • het kalmer aan doenslow up • minder energie hebben————————slow3〈 bijwoord〉1 langzaam♦voorbeelden:go slow • het langzaam aan doen -
17 through train
-
18 magnetic levitation
n. maglev, hogesnelheid trein technologie; elektrisch bestuurde trein die over rails glijdt door middel van magnetische velden -
19 I had visions of missing the train
English-Dutch dictionary > I had visions of missing the train
-
20 I'll meet your train
См. также в других словарях:
trein — trein, e, treing obs. ff. treen a … Useful english dictionary
De Trein van zes uur tien — Directed by Frank Ketelaar Written by Frank Ketelaar, Joost Prinsen Release date(s) May 5, 1999 Country … Wikipedia
train·er — /ˈtreınɚ/ noun, pl ers [count] 1 : a person who teaches or coaches athletes or animals : a person who trains athletes or animals the boxer and his trainer a horse trainer She hired a personal trainer. 2 … Useful english dictionary
treing — trein, e, treing obs. ff. treen a … Useful english dictionary
Order of battle of the Waterloo Campaign — This is the complete order of battle for the four major battles of the Waterloo Campaign. v … Wikipedia
B-Rail — NMBS/SNCB Unternehmensform société anonyme belge de droit public/naamloze vennootschap van publiek recht Gründung 1. Januar 2005 (in der heutigen Form) … Deutsch Wikipedia
Belgische Bahn — NMBS/SNCB Unternehmensform société anonyme belge de droit public/naamloze vennootschap van publiek recht Gründung 1. Januar 2005 (in der heutigen Form) … Deutsch Wikipedia
Belgische Eisenbahn — NMBS/SNCB Unternehmensform société anonyme belge de droit public/naamloze vennootschap van publiek recht Gründung 1. Januar 2005 (in der heutigen Form) … Deutsch Wikipedia
Belgische Staatsbahn — NMBS/SNCB Unternehmensform société anonyme belge de droit public/naamloze vennootschap van publiek recht Gründung 1. Januar 2005 (in der heutigen Form) … Deutsch Wikipedia
NMBS — NMBS/SNCB Unternehmensform société anonyme belge de droit public/naamloze vennootschap van publiek recht Gründung 1. Januar 2005 (in der heutigen Form) … Deutsch Wikipedia
NMBS/SNCB — Unternehmensform société anonyme belge de droit public/naamloze vennootschap van publiek recht Gründung 1. Januar 2005 (in der heutigen Form) … Deutsch Wikipedia