-
81 authority
n. autoriteit; bevoegdheid; instantie[ o:θorrətie, ə-]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; meervoud: authorities〉♦voorbeelden:to have something on good authority • iets uit gezaghebbende bron vernomen hebben1 autoriteit ⇒ gezag, wettige macht2 autoriteit ⇒ (moreel) gezag, invloed♦voorbeelden:who's in authority? • wie heeft de leiding?, wie is verantwoordelijk?on/under the authority of • in opdracht van -
82 compulsory
adj. gedwongen; verplicht[ kəmpulsrie] 〈 compulsorily〉2 dwingend ⇒ onontkoombaar, noodzakelijk♦voorbeelden:compulsory military service • dienstplicht2 compulsory purchase • dwingende koop, onteigening -
83 confine
v. begrenzen, beperken; binnen een grens houden, inbedden, insluitenconfine1[ konfajn] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉————————confine21 beperken ⇒ bepalen, begrenzen♦voorbeelden:1 confine your questions to tonight's subject • wilt u uw vragen beperken tot het onderwerp van vanavond?be confined to bed • het bed moeten houden -
84 digress
-
85 divagate
-
86 diverge
-
87 elective
adj. verkozen; volgens verkiezing--------n. keuzeleselective1————————elective2♦voorbeelden: -
88 enlarge
v. vergroten, uitbreiden[ inla:dzj]1 groeien ⇒ groter worden, zich uitbreiden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
89 envelop
v. in/omwikkelen, hullen[ invelləp]1 in/omwikkelen ⇒ inpakken; 〈 figuurlijk〉 omhullen, omgeven♦voorbeelden: -
90 exhaust
n. uitlaatbuis; afzuigapparaat; uitputten--------v. uitputten, vermoeien, verzwakken; inspannen; verbruiken; opbranden; uitlatenexhaust11 uitlaat(buis/pijp)————————exhaust2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:feel exhausted • zich uitgeput voelen -
91 get
v. krijgen; halen; bereiken; verkrijgen; pakken; begrijpen; worden; aangestoken worden (met een ziekte); komen; veroorzaken[ get] 〈 got, got, verouderd, behalve in Amerikaans-Engels of in Brits-Engels in vaste verbindingen gotten〉1 (ge)raken ⇒ (ertoe) komen, gaan, bereiken♦voorbeelden:get ready • zich klaarmakenhe's getting to be an old man • hij is een oude man aan het worden〈 Amerikaans-Engels〉 get to do something • erin slagen/ertoe komen iets te doenget done with • afmakenhe never gets to drive the car • hij krijgt nooit de kans om met de auto te rijdenget lost • verdwalen〈 Amerikaans-Engels〉 get lost! • loop naar de maan!get to see someone • iemand te zien krijgenget ahead • vooruitkomen, succes boekenget ahead of • achter zich latenget behind/behindhand • achterop rakenget as far as • komen tot (bij)〈informeel; figuurlijk〉 get nowhere/somewhere • niets/iets bereikenget above oneself • heel wat van zichzelf denkenget abreast of • op gelijke hoogte komen metget among • verzeild raken tussenget at • bereiken, te pakken krijgen, komen aan/achter/bij; 〈 informeel〉 bedoelen; bekritiseren; knoeien met • omkopen; ertussen nemenstop getting at me! • laat me met rust!get at the truth • de waarheid achterhalenthe witness had been got at • de getuige was omgekochtwhat are you getting at? • wat bedoel je daarmee?who are you getting at? • op wie heb je het eigenlijk gemunt?get from • weg raken vanget in contact/touch with • contact opnemen metget into something • ergens in (verzeild) rakenget into the car • in de auto stappenget into debt • schulden makenget into a habit • een gewoonte aankwekenthe alcohol got into his head • de alcohol steeg hem naar het hoofdget into a school • toegelaten worden tot een schoolget into shape • in conditie komenget into a temper • driftig wordenget into trouble • in moeilijkheden gerakenget into the way of things • eraan wennenget into yoga • aan yoga gaan doenwhat's got into you? • wat bezielt je?, wat heb je?get on(to) a subject • bij een onderwerp belanden〈 informeel〉 get on(to) something • lucht krijgen van iets, iets ontdekken〈 informeel〉 get onto someone • iemand te pakken krijgen/contacterenget onto the council • tot raadslid gekozen wordenget on(to) the plane • op het vliegtuig stappenget on(to) one's bike • op zijn fiets stappenget out of something • ergens uitraken, zich ergens uit reddenget out of bed • uit bed komenget out of a habit • een gewoonte ontwennenget out of it! • kom nou!, verkoop geen onzin!get out of (someone's) sight • (uit iemands ogen) verdwijnenget out of the way • uit de weg gaan, plaats makenget round the table • rond de tafel gaan zitten, besprekingen voerenget to • bereiken, kunnen beginnen aan, toekomen aanwhere has he got to? • waar is hij naar toe?get to bed • naar bed gaanget to the point • ter zake komenget to the top (of the ladder/tree) • de top bereikenget to work on time • op tijd op zijn werk komenget to someone • iemand aangrijpen; iemand vervelen, iemand ergeren〈 slang〉 get with it • erbij zijn, alert/aandachtig zijnget going/moving! • vooruit!, begin (nu eindelijk)!get to know someone • iemand leren kennenget to like something • ergens de smaak van te pakken krijgenget talking • een gesprek aanknopenhe got to wondering … • hij begon zich af te vragen …→ get about get about/, get across get across/, get along get along/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get by get by/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bezorgen ⇒ verschaffen, voorzien4 doen geraken ⇒ doen komen/gaan/bereiken; brengen; krijgen; doen5 maken ⇒ doen worden, bereiden, klaarmaken6 nemen ⇒ (op/ont)vangen, grijpen; (binnen)halen7 overhalen ⇒ ertoe/zover krijgen♦voorbeelden:get a blow on the head • een klap op zijn kop krijgenget fame • beroemd wordenget the feel of • de slag te pakken krijgen vanget a glimpse of • vluchtig te zien krijgenget a grip on • de slag te pakken krijgen vanget one's hands on • te pakken krijgenget leave • verlof krijgenget a letter • een brief ontvangenget a look at • te zien krijgenget measles • de mazelen krijgenget one year in prison • tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld wordenget possession of • in zijn bezit krijgenget what's coming to one • krijgen wat men verdientget little by something • ergens weinig baat bij vindenget it (hot) • zijn verdiende loon krijgenthe soldier got it in the leg • de soldaat werd aan zijn been gewondwe get nine as the average • onze gemiddelde uitkomst is negenget from/out of • krijgen vanget something out of someone • iets van iemand loskrijgenget something out of something • ergens iets aan hebbenget the best/most/utmost out of • het beste maken van3 get someone some food/a place • iemand te eten/onderdak gevenget something for someone • iemand iets bezorgen, iets voor iemand halen4 get something going • iets op gang krijgen, iets op dreef helpenget someone talking • iemand aan de praat krijgenget something home • iets doen doordringenget together • bijeenbrengen, inzamelenget it together • het klaarspelen, het goed doenget something into one's head • zich iets in het hoofd halenget something into someone's head • iets aan iemand duidelijk makenget something into a room • iets in een kamer binnenkrijgenget oneself into trouble • in moeilijkheden gerakenget someone into trouble • iemand in moeilijkheden brengenget someone out of something • iemand aan iets helpen ontsnappenget something out of one's head/mind • iets uit zijn hoofd zettenget something out of a room • iets een kamer uitkrijgenget the two sides round the table • de twee partijen met elkaar confronterenget something through the door • iets door de deur krijgenget something under control • iets onder controle krijgenlet me get this clear/straight • laat me dit even duidelijk stellenget ready • klaarmakenget the sum right • de juiste uitkomst krijgenI'll just get the dishes done and then … • ik doe nog even de afwas en dan …get one's hair cut • zijn haar laten knippenget something done • iets gedaan krijgenget the six o'clock train • de trein van zes uur nemenget something to eat • een hapje etengo and get your breakfast! • ga maar ontbijten!7 get someone to do something • iemand ertoe krijgen iets te doen, iemand iets laten doenget someone to talk • iemand aan de praat krijgenget someone to understand something • iemand iets aan het verstand brengenas soon as I get time • zodra ik tijd hebget someone (where it hurts) • iemand op de gevoelige plek rakenwhat has got him? • wat bezielt hem?get it? • gesnapt?I don't get it • ik snap er niets vanI don't get you • ik begrijp je nietyou've got it! • je hebt het geraden!¶ get something/someone wrong • iets/iemand verkeerd begrijpen/misverstaan→ get across get across/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/♦voorbeelden:get excited • zich opwindenget used to • wennen aanget even with someone • het iemand betaald zettenIV 〈 hulpwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:get married • trouwenget wounded • gewond rakenget punished • gestraft worden→ have got have got/ -
92 introduce
v. een nieuw voorstel; voorstellen, invoeren; introduceren; openen, beginnen met-; leren kennen[ intrədjoe:s]1 introduceren ⇒ voorstellen, inleiden2 invoeren ⇒ introduceren, naar voren brengen♦voorbeelden:this product will be introduced into Europe • dit product zal in Europa op de markt gebracht worden -
93 last
adj. laatste; de laatste; de afgelopen (week e.d.), de vorige (week); einde--------adv. laatste; de laatste; de laatste keer; aan het einde; eindelijk; uiterlijk--------n. laatste; eind; schoenleest; uithoudingsvermogen, levenskracht, last (gewichts eenheid)--------v. verder gaan, door gaan; halen; uithouden; genoeg zijn; in leven blijven, overleven; doorgaanlast1[ la:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 last♦voorbeelden:2 last of herrings/malt/wool • last haring/mout/wol————————last22 meegaan ⇒ intact blijven, houdbaar zijn♦voorbeelden:————————last3〈telwoord; the; als voornaamwoord〉♦voorbeelden:he said his last on the subject • hij sprak zijn laatste woord over dat onderwerpin my last • in mijn vorige brieffight to/till the last • vechten tot het uiterstewe have seen the last of him • die zien we niet meer terug¶ at (long) last • (uit)eindelijk, ten slotte————————last4〈 bijwoord〉3 → lastly lastly/♦voorbeelden:last-mentioned • laatstgenoemdelast but not least • (als) laatste/laatstgenoemde, maar (daarom) niet minder belangrijk, last but not least2 when did you see her last/last see her? • wanneer heb je haar voor het laatst gezien/gesproken?————————last5〈 telwoord〉♦voorbeelden:his last book • zijn laatste/vorige boekon his last legs • met zijn laatste krachtenat the last minute/moment • op het laatste moment/ogenbliklast night • gister(en)avond, vannachthe's the last person I'd invite • hij is de laatste die ik zou uitnodigenlast Tuesday • vorige week dinsdagthe last but one • de voorlaatstethe last few days • de laatste/afgelopen paar dagenthe second last page • de voorlaatste bladzijdethat's the last straw • dat doet de deur dichtthe last word in cars • het nieuwste/laatste snufje op het gebied van auto's -
94 literature
n. literatuur; beroeps literatuur; informatieve literatuur; prospectus[ litrətsjə]2 〈 informeel〉informatie/voorlichtingsmateriaal♦voorbeelden: -
95 nail down
besluiten, tot een beslissing komennail down♦voorbeelden:we nailed him down to his promise • we hielden hem aan zijn belofte -
96 optional
adj. verkiesbaar; mogelijkheid[ opsjnəl]1 keuze- ⇒ facultatief, vrij♦voorbeelden:render something optional • iets facultatief stellen -
97 outside
adj. buiten; vanbuiten; van buitenaf; maximum--------adv. buiten--------n. buitenkant, buitenzijde; buiten--------prep. buitenoutside1[ autsajd] 〈zelfstandig naamwoord; the〉1 buiten(kant) ⇒ buitenste, uiterlijk♦voorbeelden:on the outside • van buiten3 at the (very) outside • uiterlijk, op zijn laatst————————outside21 buiten- ⇒ van buiten(af), buitenstaand3 uiterst♦voorbeelden:1 outside broadcast • uitzending/reportage van buiten de studiooutside opinion • opinie van buitenstaandersthe outside world • de buitenwereld————————outside3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:I went outside to the garden • ik ging naar buiten, de tuin in————————outside4, outside of2 behalve ⇒ uitgezonderd, buiten♦voorbeelden:talk outside the subject • om het onderwerp heen praten -
98 profess
-
99 range
n. ruimte; veld; kring; draagwijdte; keten; baan; fornuis--------v. bereiken; uitbreidenrange1[ reendzj]1 rij ⇒ reeks, keten5 gebied ⇒ kring, terrein♦voorbeelden:psycholinguistics is outside our range • van psycholinguïstiek hebben wij geen verstand1 bereik ⇒ draagkracht/wijdte2 termijn ⇒ strekking, periode♦voorbeelden:the range of his voice • het bereik van zijn stemhe gave free range to his thoughts • hij liet zijn gedachten de vrije loopat a range of 200 miles • op 200 mijlthe man had been shot at close range • de man was van dichtbij neergeschotenbeyond range • buiten bereik, te ver wegI could not hear him, he was out of range • ik kon hem niet horen, hij was te ver weg 〈 buiten stembereik〉(with)in range • binnen schootsafstand, binnen bereik————————range25 zwerven ⇒ zich bewegen, gaan6 dragen ⇒ een bereik hebben, reiken♦voorbeelden:3 ticket prices range from three to eight pound • de prijzen van de kaartjes liggen tussen de drie en acht pondII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rangschikken ⇒ ordenen, (op)stellen♦voorbeelden:range a subject under two heads • een onderwerp in twee rubrieken onderbrengen -
100 remote
adj. afgelegen; ver[ rimmoot] 〈 remoteness〉♦voorbeelden:a remote cousin • een verre neefthe remote past/future • het verre verleden/de verre toekomstconsiderations remote from the subject • overwegingen die weinig met het onderwerp te maken hebben
См. также в других словарях:
Subject — may refer to: *An area of interest, also called a topic meaning , thing you are talking or discussing about . It can also be termed as the area of discussion . See Lists of topics and Lists of basic topics. **An area of knowledge; **The focus of… … Wikipedia
subject — n 1 *citizen, national Antonyms: sovereign 2 Subject, matter, subject matter, argument, topic, text, theme, motive, motif, leitmotiv can mean the basic idea or the principal object of thought or attention in a discourse or artistic composition.… … New Dictionary of Synonyms
Subject — Sub*ject , n. [From L. subjectus, through an old form of F. sujet. See {Subject}, a.] 1. That which is placed under the authority, dominion, control, or influence of something else. [1913 Webster] 2. Specifically: One who is under the authority… … The Collaborative International Dictionary of English
Subject-matter jurisdiction — is the authority of a court to hear cases of a particular type or cases relating to a specific subject matter. For instance, bankruptcy court has the authority to only hear bankruptcy cases.Subject matter jurisdiction must be distinguished from… … Wikipedia
subject — [sub′jikt, sub′jekt΄; ] for v. [ səb jekt′] adj. [ME suget < OFr < L subjectus, pp. of subjicere, to place under, put under, subject < sub , under + jacere, to throw: see JET1] 1. under the authority or control of, or owing allegiance to … English World dictionary
subject — sub·ject / səb ˌjekt/ n: the person upon whose life a life insurance policy is written and upon whose death the policy is payable: insured compare beneficiary b, policyholder Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster … Law dictionary
Subject-Subject Consciousness — Subject SUBJECT consciousness, a concept proposed by Harry Hay believed by Hay to be queer people s unique perspective on the world. Hay saw heterosexual society existing in a subject object dynamic; where men, who had the culturally acceptable… … Wikipedia
subject matter jurisdiction — see jurisdiction Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. subject matter jurisdiction … Law dictionary
subject to sth — ► likely to have or experience a particular thing, especially something unpleasant: be subject to a charge/fee/tariff »You may be subject to additional bank charges for currency conversion. »The company could be subject to a hostile takeover.… … Financial and business terms
Subject — Sub*ject , a. [OE. suget, OF. souzget, sougit (in which the first part is L. subtus below, fr. sub under), subgiet, subject, F. sujet, from L. subjectus lying under, subjected, p. p. of subjicere, subicere, to throw, lay, place, or bring under;… … The Collaborative International Dictionary of English
Subject of labor — is a concept in Marxist political economy that refers to everything to which man s labor is directed. (Institute of Economics of the Academy of Sciences of the U.S.S.R., 1957) The subject of labor may be materials provided directly by nature like … Wikipedia