Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

С нидерландского на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

dajv

Толкование Перевод

1 biodiversity

n. verscheideneheid aan levensvormen, het aanwezig zijn van wezens van verschillende soorten met verschillende eigenschappen in bepaalde ecologische omgeving

biodiversity

[ - dajvə:sətie] 〈 milieukunde〉

1 biodiversiteit

English-Dutch dictionary > biodiversity
2 divagate

v. afwijken van het onderwerp

divagate

[ dajvəgeet] 〈zelfstandig naamwoord: divagation〉〈 formeel〉

1 afdwalen ⇒ uitweiden, divageren

♦voorbeelden:

1 the lecturer divagated from his subject • de spreker dwaalde van zijn onderwerp af

English-Dutch dictionary > divagate
3 dive

n. duiken; tent
--------
v. duiken; hand in zak stoppen

dive¹

[ dajv] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 duik ⇒ het duiken, duikvlucht

2 plotselinge snelle beweging ⇒ greep, duik

3 〈 informeel〉 kroeg ⇒ tent

4 〈 boksen〉 verkochte knock-out

♦voorbeelden:

1   the plane went into a steep dive • het vliegtuig dook steil naar beneden

2   he made a dive for the ball • hij dook naar de bal

4   take a dive • de boksmatch ‘verkopen’

————————

dive²

〈werkwoord; voornamelijk Amerikaans-Engels verleden tijd ook dove [ doov]〉

1 duiken 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ onderduiken, een duikvlucht maken

2 wegduiken

3 tasten ⇒ de hand steken (in)

♦voorbeelden:

1   I am usually the first to dive in • ik duik meestal als eerste het water in

     dive for pearls • naar parels duiken

     dive into one's studies • zich werpen/storten op zijn studie

3   she dived into her purse • zij stak haar hand diep in haar tasje

¶ dive in • aanvallen, toetasten 〈 op eten〉

English-Dutch dictionary > dive
4 diver

n. duiker

diver

[ dajvə]

1 duiker

English-Dutch dictionary > diver
5 diverge

v. afwijken; afdwalen, afslaan

diverge

[ dajvə:dzj]

1 uiteenlopen ⇒ uiteenwijken

2 afwijken ⇒ verschillen

3 afdwalen

♦voorbeelden:

1   then our paths diverged • daarna liepen onze wegen uiteen

2   his account diverges from the official version • zijn verslag wijkt af van de officiële versie

3   diverge from one's subject • van zijn onderwerp afdwalen

English-Dutch dictionary > diverge
6 divergent

adj. afsplitsend, aftakkend

divergent

[ dajvə:dzjənt] 〈zelfstandig naamwoord: divergence〉

1 uiteenlopend ⇒ uiteenwijkend

2 afwijkend ⇒ verschillend

♦voorbeelden:

1 widely divergent characters • sterk uiteenlopende karakters

2 a divergent opinion • een afwijkende mening

English-Dutch dictionary > divergent
7 diverse

adj. verschillend, gevarieerd

diverse

[ dajvə:s]

1 divers ⇒ verschillend

2 afwisselend ⇒ gevarieerd

♦voorbeelden:

1 diverse in character • uiteenlopend van aard

English-Dutch dictionary > diverse
8 diversify

v. diversifieren, varieeren

diversify

[ dajvə:siffaj] 〈zelfstandig naamwoord: diversification〉

1 diversifiëren ⇒ verscheidenheid aanbrengen

2 afwisselen ⇒ afwisseling aanbrengen, variëren

♦voorbeelden:

1 developing countries should diversify their industries • ontwikkelingslanden dienen hun industrie te diversifiëren

English-Dutch dictionary > diversify
9 diversion

n. afleiding; vermaak

diversion

[ dajvə:sjn]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 afleidingsactie ⇒ schijnbeweging; 〈 leger〉 diversie

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 verstrooiing ⇒ afleiding, ontspanning

2 〈 Brits-Engels〉 omleiding

♦voorbeelden:

1 create a diversion • de aandacht afleiden

English-Dutch dictionary > diversion
10 diversionary

adj. afleidingsactie

diversionary

[ dajvə:sjənrie]

1 afleidend

♦voorbeelden:

1 diversionary attack • afleidingsaanval

English-Dutch dictionary > diversionary
11 diversity

n. variatie, verscheidenheid; ongelijkheid

diversity

[ dajvə:sətie] 〈 geen meervoud〉

1 ongelijkheid

2 verscheidenheid ⇒ diversiteit

♦voorbeelden:

1 their diversity of interests • hun uiteenlopende belangen

2 a great diversity of products • een grote verscheidenheid aan producten

English-Dutch dictionary > diversity
12 divert

v. vermaken; omleiden, afslaan; verwijzen

divert

[ dajvə:t]

1 een andere richting geven ⇒ verleggen, omleiden

2 afleiden 〈 aandacht〉

3 amuseren ⇒ vermaken

♦voorbeelden:

1   why was their plane diverted to Vienna? • waarom moest hun toestel uitwijken naar Wenen?

     she diverted part of the proceeds to her own pocket • zij heeft een deel van de opbrengst in eigen zak gestoken

3   their antics seemed to divert him • hun capriolen schenen hem wel te vermaken

English-Dutch dictionary > divert

См. также в других словарях:

Heribert Hirte — (* 31. März 1958 in Köln) ist ein Professor für Rechtswissenschaften an der Universität Hamburg und dort Inhaber des Lehrstuhls für Handels , Schifffahrts und Wirtschaftsrecht. Inhaltsverzeichnis 1 Akademischer Werdegang 2 Wissenschaftliche… … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

dajv

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

dajv

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: