-
1 consume
v. eten; vergaan; gebruiken, verbruiken[ kənsjoe:m]1 consumeren ⇒ nuttigen, verorberen3 verteren ⇒ wegvreten, verwoesten♦voorbeelden:consuming passion • verterende hartstochtconsumed by/with hate • verteerd door haat -
2 exhaust
n. uitlaatbuis; afzuigapparaat; uitputten--------v. uitputten, vermoeien, verzwakken; inspannen; verbruiken; opbranden; uitlatenexhaust11 uitlaat(buis/pijp)————————exhaust2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:feel exhausted • zich uitgeput voelen -
3 exhaustion
n. uitputting (van kracht), (op) laatste krachten; uitputting (van mogelijkheden)[ igzo:stsjən] -
4 finish
n. eind; afwerking; polijsting--------v. eindigen; afwerken; afmaken; opmaken; afwerken; wegwerken; polijstenfinish1[ finnisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beëindiging ⇒ einde, voltooiing♦voorbeelden:(fight) to the finish • tot het bittere einde (doorvechten)————————finish21 eindigen ⇒ tot een einde komen, uit zijn2 finishen ⇒ de eindstreep bereiken, de finish bereiken3 uiteindelijk terecht/uitkomen ⇒ belanden♦voorbeelden:finish off with • eindigen metwe used to finish up with a glass of port • we namen altijd een glas port om de maaltijd af te rondenshe must have finished with Jamie • ze schijnt het uitgemaakt te hebben met Jamiewe have finished with that firm • we hebben geen (zaken)relaties meer met die firmaI haven't finished with you yet, my girl • ik ben met jou nog niet klaar, meisjehe has finished with your dictionary: you can have it back • hij heeft je woordenboek niet meer nodig: je mag het terug (hebben)II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 afwerken ⇒ voltooien, de laatste hand leggen aan4 appreteren ⇒ hoogglans geven aan, aflakken♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский