-
1 blazen
1 [krachtig uitademen; m.b.t. de wind] souffler2 [m.b.t. dieren] grogner3 [muziek] jouer4 [in het blaaspijpje blazen] souffler (dans l'alcootest)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [laten horen] jouer3 [door blazen vervaardigen] souffler♦voorbeelden:iemand rook in het gezicht blazen • envoyer de la fumée dans le visage de qn.¶ het is oppassen geblazen! • il faut faire attention! -
2 blazen
1 [krachtig uitademen] blow2 [met betrekking tot de wind] blow5 [in het blaaspijpje blazen] breathe into a breathalyser♦voorbeelden:4 op de trompet/de fluit/het fluitje/de hoorn blazen • sound the trumpet, play the flute, blow the whistle, play the hornII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [verwijderen door blazen] blow3 [door blazen vervaardigen] blow♦voorbeelden:2 stof van de tafel blazen • blow dust off/from the table¶ het is oppassen geblazen • we/you need to watch out -
3 het reveil blazen
het reveil blazen -
4 iemand rook in het gezicht blazen
iemand rook in het gezicht blazenenvoyer de la fumée dans le visage de qn.Deens-Russisch woordenboek > iemand rook in het gezicht blazen
-
5 op de trompet/de fluit/het fluitje/de hoorn blazen
op de trompet/de fluit/het fluitje/de hoorn blazensound the trumpet, play the flute, blow the whistle, play the hornVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op de trompet/de fluit/het fluitje/de hoorn blazen
-
6 in het oor blazen
гл.общ. (iem., iets) наушничать, (iem., iets) нашёптывать (кому-л., что-л.), (iem., iets) шептать на ухо (кому-л., что-л.) -
7 iem. iets in het oor blazen
v. whisper smth. to smb. -
8 geblaas
♦voorbeelden: -
9 geblaas
♦voorbeelden:1 dat getoeter en geblaas van de straatmuzikanten maakt me dol • the blaring of that street band is driving me mad -
10 souffle
souffle [soefl]〈m.〉2 inspiratie ⇒ bezieling, kracht6 drukgolf♦voorbeelden:avoir le souffle court • kortademig zijncouper le souffle • de adem benemen; paf doen staanmanquer de souffle • kortademig zijnperdre le souffle • buiten adem rakenêtre à bout de souffle • buiten adem zijnd' un seul souffle • in één ademon le renverserait d' un souffle • je blaast hem zo omverapporter un second souffle à qc. • iets nieuw leven inblazenm1) adem2) inspiratie3) zuchtje [wind]4) geruis [medisch] -
11 soufflé
souffle [soefl]〈m.〉2 inspiratie ⇒ bezieling, kracht6 drukgolf♦voorbeelden:avoir le souffle court • kortademig zijncouper le souffle • de adem benemen; paf doen staanmanquer de souffle • kortademig zijnperdre le souffle • buiten adem rakenêtre à bout de souffle • buiten adem zijnd' un seul souffle • in één ademon le renverserait d' un souffle • je blaast hem zo omverapporter un second souffle à qc. • iets nieuw leven inblazenm -
12 blow
n. klap, slag; windvlaag--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruitenblow1[ bloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wind(vlaag) ⇒ rukwind; storm, stijve/stevige bries2 slag ⇒ klap, mep3 (tegen)slag ⇒ ramp, schok♦voorbeelden:he struck a blow against/for democracy • hij gaf de democratie een fe knauw/hielp de democratie een stap vooruitat/with a (single)/one blow • in één klap/pogingblow by blow account • gedetailleerd verslagwithout (striking) a blow • zonder slag of stoot, zonder geweld————————blow21 (uit)blazen ⇒ fluiten, weerken; (uit)waaien, dwarrelen, wapperen2 hijgen ⇒ blazen, puffen♦voorbeelden:the bugle blows • de hoorn (weer)ktthe whistle blows • het fluitje gaatblow down • neergeblazen worden, omwaaienthe scandal will blow over • het schandaal zal wel overwaaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 blazen (op, door) ⇒ aan/af/op/rond/uit/wegblazen; snuiten 〈 neus〉; doen wapperen, doen dwarrelen3 bespelen ⇒ blazen op, spelen op♦voorbeelden:the door was blown open • de deur waaide openit's blowing (up) a gale/storm • het stormt, het gaat stormenblow glass • glasblazenthe wind blew her hair • de wind woei door haar haarthe wind blew the trees down • de wind blies de bomen om(ver)blow off • wegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉blow over • om(ver)blazen, doen omwaaienthe tank was blown to pieces/glory • de tank werd aan stukken gereten3 blow the whistle • op het fluitje blazen, fluiten4 you blew it • je hebt het verknald/verpest6 blow the cost! • wat kunnen mij de kosten schelen!I'll be blowed if I'll do it • ik verdom het, ze kunnen me de pot opblow it • verdoriewell, I'm blowed • wel heb je me nou!, wat zeg je me daar van!¶ blow abroad • ruchtbaar maken, als gerucht verspreiden -
13 wind
n. wind; storm; ademhaling; blaasinstrument; wind (laten); tip; praat zonder inhoud; neiging--------n. wind; windstreek; tocht; lucht, reuk; adem; de blaasinstrumenten; de blazers; doelloos gepraat, gezwets--------v. omdraaien; kronkelen; verkrommen; omwikkelen, omwinden; binden; omgewikkeld worden; van richting veranderen--------v. uit laten luchten; in een blaasinstrument blazen; ruikend zoeken; moeilijk ademen; verademenwind1[ wajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 slag ⇒ (om)wenteling, draai————————wind21 wind ⇒ luchtstroom, tocht; rukwind♦voorbeelden:fair wind • gunstige windfling/throw something to the winds • iets in de wind slaan/veronachtzamen(sail) close to the/near the wind 〈 scheepvaart〉 • scherp (bij de wind) (zeilen); 〈 figuurlijk〉de grens van het oirbare/toelaatbare (raken)there's something in the wind • er is iets gaande/aan de hand♦voorbeelden:〈 informeel〉 get/have the wind up • hem knijpen, in de rats zittenget one's second wind • er weer tegenaan kunnen♦voorbeelden:¶ to the (four) winds • in het rond, alle kanten op————————wind3♦voorbeelden:————————wind4♦voorbeelden:1 winden ⇒ spoelen, draaien♦voorbeelden:1 zich slingerend banen ⇒ door/indringen2 winden ⇒ wikkelen, (op)rollen♦voorbeelden:wind back • terugspoelenwind in • binnen/inhalen 〈 van vis(lijn)〉————————wind5 -
14 sound
adj. gezond en wel; aanspreekbaar; diep; gevestigd; ontwikkeld; zeker; rechtvaardig; geloofwaardig; sterk--------n. geluid; klank; zeeëngte; uitspraak; medisch instrument--------v. ken; peilen, polsen; laten horen; horen; uitsprekensound1[ saund]2 inham ⇒ baai, golf1 geluid ⇒ klank, toon♦voorbeelden:1 I don't like the sound of it • het bevalt me niet, het zit me niet lekkerfrom/by the sound(s) of it/things • zo te horen————————sound2〈bijvoeglijk naamwoord; soundness〉3 solvent ⇒ financieel gezond; evenwichtig, betrouwbaar♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 be (as) sound as a bell • (zo) gezond als een vis zijn; perfect functioneren 〈 machine〉a sound mind in a sound body • een gezonde geest in een gezond lichaam————————sound3♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:————————sound4〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
15 spit
n. spuug, spog, speeksel; perfekte gelijkenis; spit (steek met de spade); landtong--------v. spuwen, spugen; blazen; spetteren; motregenen; eruit gooien--------v. spuwen; uitspugen; druppelen (regen); geluid van spugen laten horen (bij kwaadheid)spit1[ spit]2 landtong♦voorbeelden:3 buitje♦voorbeelden:————————spit2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 spit it out! • voor de dag ermee!————————spit3〈werkwoord; spitted〉1 aan het spit steken/rijgen ⇒ spietsen -
16 sonner
sonner [sonnee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 luiden ⇒ bellen, slaan♦voorbeelden:sonner le réveil • de reveille blazensonner le tocsin, l'alarme • alarm slaanv1) luiden, klinken, slaan2) schallen3) (aan)bellen4) spelen, blazen (op) -
17 souffler
souffler [soeflee]1 (uit)blazen ⇒ hijgen, op adem komen♦voorbeelden:il croit qu'il va y arriver en soufflant dessus • hij denkt dat het een fluitje van een cent isII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (in)fluisteren ⇒ voorzeggen, souffleren♦voorbeelden:v1) (uit)blazen2) hijgen3) waaien4) opblazen6) souffleren, voorzeggen -
18 pusten
pusten〈 informeel〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 ich puste dir eins, was! • je kunt me nog meer vertellen! -
19 enfumer
-
20 rien
rien1 [rjẽ]〈m.; ook bijwoord, v.〉♦voorbeelden:comme un rien • alsof het niets is¶ 〈ook v.〉 un(e) rien du tout • nietsnut, vent, vrouw van niets; lor————————rien2 [rjẽ]♦voorbeelden:ce n'est rien • het is niets, het valt wel meeil n'en est rien • er is niets van waarcela ne fait rien • dat geeft nietson n'y peut rien • daar, er is niets aan te doenje ne sais rien • ik weet van nietsça ne sert à rien • dat dient nergens toe, dat is zinloos〈 in casino〉 rien ne va plus • rien ne va plus, niets telt meerplus rien • niets meerrien à dire • daar valt niets tegen in te brengenrien d' étonnant si • helemaal niet zo vreemd datcela n'a rien d' impossible • dat is helemaal niet onmogelijkelle n'a rien d' une ingénue • zij heeft niets van het onschuldige jonge meisjeavoir l'air de rien • er heel onschuldig uitzienavoir un petit bobo de rien du tout • een heel klein wondje hebbenune fille de rien • een sletcomme si de rien n'était • alsof er niets aan de hand wasJe vous remercie. De rien • Dank u wel. Geen dank, tot uw dienstil ne s'agit de rien de moins que • het gaat om niets meer of minder danrien de tel • niets is er zo goedrien du tout • helemaal nietsen rien • in wat dan ook, waar dan ook inc'est pour rien! • dat is voor niets!comme rien • alsof het niets isil n'a rien que son salaire • hij heeft alleen zijn salarisc'est deux fois, trois fois rien • het stelt niets voorc'est cela ou rien • het is kiezen of delen————————rien3 [rjẽ]♦voorbeelden:1. m1) kleinigheid2) een beetje2. pron
См. также в других словарях:
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Brei — 1. A Brei waart so hiat egh idjen üs r ap den waart. (Nordfries.) Als Trost den Befehlen der gestrengen (grossen und kleinen) Herren gegenüber, um anzudeuten, dass die Strenge in der Ausführung abgeschwächt wird. 2. Brei essen nur Narren mit… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Liste De Films Néerlandais — Liste de films néerlandais, par ordre chronologique Sommaire 1 Avant 1950 2 1950 1959 3 1960 1969 4 1970 1979 … Wikipédia en Français
Liste de films neerlandais — Liste de films néerlandais Liste de films néerlandais, par ordre chronologique Sommaire 1 Avant 1950 2 1950 1959 3 1960 1969 4 1970 1979 … Wikipédia en Français
Liste de films néerlandais — Liste de films néerlandais, par ordre chronologique Sommaire 1 Avant 1950 2 1950 1959 3 1960 1969 4 1970 1979 … Wikipédia en Français
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mund — 1. A Müs as iar sat üsh a Uugan. (Nordfries.) – Johansen, 58. Der Mund ist früher satt als die Augen. 2. Alles im Munde, in den Händen nichts. Frz.: Il a dit cela de bouche, mais le coeur n y touche. – Il ne dit ou promet que des lèvres. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Blinde (der) — 1. Befehlen die Blinden, so wird sich viel zu tadeln finden. Lat.: Caeci praescriptio. (Erasm., 125.) 2. Bis ein Blinder verstopft ein Fass, ist schon der ganze Boden nass. 3. Blinde tragen die Nase hoch. 4. Blinde und Lahme kommen zuletzt. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Jäger — 1. Alte Jäger hören noch gern blasen. Holl.: Oude jagers hooren de tromp gaarne. (Harrebomée, I, 352a.) 2. Auch der beste Jäger kann nur Rehe schiessen, wo es deren gibt. 3. Dem Jäger ist die Flinte kein Spielzeug. Keine Nebensache, sagen die… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Topf — 1. A kuscherer Topp ün a kuscherer Löffel is kuscher, (Jüd. deutsch. Warschau.) Kuscher heisst, was nach den jüdischen Speisegesetzen erlaubt ist. Wenn man regelmässig verfährt, so ist alles in Ordnung. 2. Alles ist, wie man einen in den Topf… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Germanic strong verb — In the Germanic languages, a strong verb is one which marks its past tense by means of ablaut. In English, these are verbs like sing, sang, sung. The term strong verb is a translation of German starkes Verb , which was coined by the linguist… … Wikipedia