-
1 изрыгать
(uit)braken, (uit)spuwen, overgeven -
2 cracher
cracher [kraasĵee]1 spuwen ⇒ spugen, fluimen♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 il crache en l'air et ça lui retombe sur le nez • hij valt in de kuil die hij zelf gegraven heeft〈 figuurlijk, informeel〉 cracher sur qn., qc. • op iemand, iets spuwen, iemand, iets diep verachtenne pas cracher sur qc. • niet vies zijn van ietsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)spuwen ⇒ uitbraken, opgeven♦voorbeelden:cracher ses poumons • zijn longen uit zijn lijf hoestenv1) spuwen, spugen2) spetteren3) knetteren, kraken -
3 spit
n. spuug, spog, speeksel; perfekte gelijkenis; spit (steek met de spade); landtong--------v. spuwen, spugen; blazen; spetteren; motregenen; eruit gooien--------v. spuwen; uitspugen; druppelen (regen); geluid van spugen laten horen (bij kwaadheid)spit1[ spit]2 landtong♦voorbeelden:3 buitje♦voorbeelden:————————spit2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 spit it out! • voor de dag ermee!————————spit3〈werkwoord; spitted〉1 aan het spit steken/rijgen ⇒ spietsen -
4 expectorate
v. (uit de borst) opgeven, spuwen[ ikspektəreet]1 spuwen2 slijm/bloed opgevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 vomir
vomir [vommier]〈 werkwoord〉2 walgen van ⇒ misselijk worden van, spugen van, verafschuwen♦voorbeelden:1 avoir envie de vomir • moeten overgeven, misselijk zijnv1) overgeven, uitbraken2) walgen (van)3) uitstoten [scheldwoord]4) spuwen [gal] -
6 Gift
〈o.; Gift(e)s, Gifte〉1 vergif, gif 〈 ook figuurlijk〉2 venijn, boosaardigheid ⇒ giftigheid♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 darauf kannst du Gift nehmen! • daar kun je donder op zeggen!2 voller Gift sein • giftig, woedend zijnsein Gift verspritzen, von sich geben • zijn gal (uit)spuwenGift und Galle speien, spucken • zijn gal (uit)spuwen -
7 ausspucken
ausspucken1 (uit)spuwen, uitbraken♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 spucks aus! • voor de dag ermee! -
8 Galle
Galle〈v.; Galle, Gallen〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 die Galle steigt ihm hoch, die Galle läuft ihm über • de gal komt bij hem boven, hij wordt nijdig -
9 ausspeien
-
10 seine Galle verspritzen
-
11 spew
n. braaksel, spuugsel--------v. overgeven, uitspuwen, spuwen, spugen, braken[ spjoe:]♦voorbeelden:spew up • overgeven -
12 vuur
♦voorbeelden:vuur en vlam spuwen • lancer feu et flammesBengaals vuur • feu de Bengalehet heilige vuur hebben • avoir le feu sacréik heb wel voor heter vuren gestaan • j'en ai vu d'autresop een laag, zacht vuurtje • à feu douxeen vuur aanleggen • allumer un feuiemand een vuurtje geven • donner du feu à qn.iemand het vuur na aan de schenen leggen • 〈 ondervragen〉 harceler qn. de questions; 〈 het hem moeilijk maken〉 mettre qn. au pied du murhet vuur uit zijn sloffen lopen • faire feu des quatre fersmag ik wat vuur? • auriez-vous du feu?haar ogen schoten vuur • ses yeux lançaient des éclairseen vuurtje stoken • 〈 letterlijk〉 allumer un feu (de bois); 〈 figuurlijk〉 mettre le feu aux poudresvuur vatten • prendre feu〈 figuurlijk〉 voor iemand door het vuur gaan • se jeter au feu pour qn.door vuur vergaan • périr dans les flammesin vuur opgaan • être consumé par le feuhet huis staat in vuur en vlam • la maison est en flammesin het vuur van zijn betoog • dans le feu du discoursiets met vuur verdedigen • défendre qc. avec passionde vijand onder vuur nemen • ouvrir le feu sur l'ennemieen land te vuur en te zwaard verwoesten • mettre un pays à feu et à sangeen land te vuur en te zwaard veroveren • conquérir un pays par le fer et par le feu〈 figuurlijk〉 iets te vuur en te zwaard verdedigen • défendre qc. à feu et à sangtussen twee vuren zitten • être pris entre deux feuxiets uit het vuur slepen • se démener pour obtenir qc.zo rood als vuur zijn • être rouge comme une pivoineals een lopend vuurtje rondgaan • se répandre comme une traînée de poudre -
13 gezicht
♦voorbeelden:zijn gezicht komt me bekend voor • son visage me dit qc.zover het gezicht reikt • à perte de vuehet gezicht verliezen • perdre la vueop het eerste gezicht • à première vueop het eerste gezicht iets spelen • jouer qc. à vueiemand uit het gezicht verliezen • perdre qn. de vuedat is geen gezicht! • ça ne ressemble à rien!ik zie hier allemaal bekende gezichten • je suis ici en pays de connaissanceeen lelijk gezicht • un visage ingrathij heeft een sympathiek gezicht • il a une bonne têteergens zijn gezicht laten zien • faire acte de présenceiemand strak in het gezicht kijken • regarder qn. en facede zon schijnt mij in het gezicht • j'ai le soleil dans la figureiets (recht) in iemands gezicht zeggen • dire qc. en face à qn.iemand in zijn gezicht uitlachen • rire au nez de qn.iemand in het gezicht spuwen • cracher à la figure de qn.iemand op zijn gezicht geven, slaan • casser la figure à qn.op zijn gezicht krijgen • se faire casser la figureiemand van gezicht kennen • connaître qn. de vueiets van iemands gezicht aflezen • lire qc. sur le visage de qn.een gek gezicht trekken • faire une drôle de têtehij zet een lang, zuur gezicht • il fait une tête de six pieds de longmet een nors gezicht • l'air bourruhij trok een somber gezicht • son regard s'assombriteen stalen gezicht • un visage impassibleeen vies gezicht trekken • faire le dégoûtéeen vreemd gezicht opzetten • faire une drôle de têteje had zijn gezicht moeten zien! • si tu avais vu la tête qu'il faisait!gezichten trekken • faire des grimacesiemand met twee gezichten • une personne à deux visageseen gezicht als een oorwurm • une tête d'enterrement→ link=liefde liefdezijn gezicht verliezen • perdre la face -
14 erbrechen
erbrechen1 braken, overgevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)braken, -spuwen♦voorbeelden:1 braken, overgeven
См. также в других словарях:
Bart De Wever — Pour les articles homonymes, voir De Wever. Bart De Wever Bart De Wever (2009) … Wikipédia en Français
Galle — 1. Die Galle ist im Honig zäher. – Eiselein, 204. 2. Ein Löffel Galle kann einen Topf voll Honig vergällen. – Winckler, XIV, 83. Mhd.: Ich hoere, ich spür gall in des honiges list. (Frauenlob.) (Zingerle, 71.) Frz.: Un peu de fiel gâte beaucoup… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon