-
1 cannot make head or tail of it
kan het niet begrijpen, kan er met zijn hoofd niet bij -
2 beggars cannot be choosers
lieverkoekjes worden niet gebakken,genoegen nemen met wat men krijgt -
3 for
gezichtsveld (van camera of van doelzoekende kop van raket)for1[ fo:] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉♦voorbeelden:————————for21 〈doel of reden; ook figuurlijk〉 voor ⇒ om, met het oog op, omwille van, wegens, bedoeld om, ten behoeve van2 voor ⇒ wat betreft, gezien, in verhouding met4 in de plaats van ⇒ tegenover, in ruil voor8 〈leidt een bijzin met onbepaalde wijs met to in die een subjunctieve betekenis heeft〉dat/als … zou … ⇒ dat … moet …♦voorbeelden:send for the boy • stuur iemand om de jongen (te halen)medicine for a fever • medicijnen tegen de koortslong for home • verlangen naar huiswrite for information • schrijven om informatiedo it for Jill • doe het omwille van Jill, doe het voor Jillshe detested him for the liar he was • ze verafschuwde hem omdat hij zo'n leugenaar wasbe hungry for love • snakken naar liefdeset out for Paris • vertrekken met bestemming Parijsfor God's sake! • om godswil!thank you for coming • bedankt dat je gekomen bentnow for it • en nu erop losyou're for it! • er zwaait wat voor je!what for • waaromgood for John • goed voor John zijn doenan ear for music • een muzikaal gehoorit's not for me to • het is niet aan mij om teso much for that • dat is datfor one, we have no money • om te beginnen hebben we geen geldfor one thing we cannot, for another we will not • ten eerste kunnen we niet en ten tweede willen we nietI for one will not do it • ik zal het in elk geval niet doenJohn, for one, objects • John bijvoorbeeld heeft bezwarenfor all that • toch〈 om een bijzin in te leiden〉 for all (that) • niettegenstaande (dat), alhoewelfor all I care • voor mijn partthere's a car for you • daar heb je nu nog eens een autofor once • voor een keerfor the last time, stop it • dit is de laatste keer (dat ik het vraag), hou ermee opthe better for us • des te beter voor onsI am for leaving • ik stel voor te vertrekkenfor and against • voor en tegenpass for a lady • doorgaan voor een damedolls for presents • poppen als geschenkleft for dead • als dood achterlaten6 nicknamed ‘shiny’ for his baldness • bijgenaamd ‘shiny’ om zijn kaalheida cheque for £50 • een cheque ter waarde van £50push for all you are worth • duw uit alle machtit was not for long • het duurde niet lang8 for her to go to Germany would mean that … • als zij naar Duitsland zou gaan, zou dat inhouden dat …for her to leave us is impossible • het is onmogelijk dat zij ons zou verlatenfor this to work it is necessary to • wil dit lukken, dan is het nodig te¶ anyone for coffee? • wil er iemand koffie?now for the story • en nu het verhaalgood for John! • goed zo, John!————————for31 want ⇒ daar, aangezien♦voorbeelden: -
4 well
adj. goed; gezond; tevreden--------adv. goed; mooi; in orde; met goedkeuring; op herkenbare manier; eerlijk--------interj. wel; goed; in orde--------n. bron; oorsprong; put--------n. wel, goed--------v. (op)wellen, ontspringenwell1[ wel]1 put4 inktpot5 diepe ruimte ⇒ diepte, kuil♦voorbeelden:1 drive/sink a well • een put boren/slaan→ artesian artesian/♦voorbeelden:1 wish someone well • iemand succes/het beste toewensen¶ leave/let well alone, 〈 Amerikaans-Engels〉leave/let well enough alone • laat maar zo, het is wel goed zo————————well21 gezond ⇒ goed, beter, wel2 goed ⇒ in orde, naar wens♦voorbeelden:she's feeling well again • zij voelt zich weer goedwell enough • goed genoegall is not quite well with him • het gaat niet zo best met hem3 it would be well to contact them first • het zou raadzaam zijn om eerst contact met ze op te nemenit would be (just) as well to confess your little accident • je kan het beste je ongelukje maar opbiechten¶ if you accept that offer, (all) well and good • als je dat bod aanneemt, goedall very well (, but) • alles goed en wel (maar), dat kan wel zijn (maar) 〈 maar〉very well • (nou) goed danshe's well in with my boss • zij staat in een goed blaadje bij mijn baas————————well3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:well up • opborrelen, opkomen 〈 van tranen, gevoelens〉a feeling of pity welled up in him • een gevoel van medelijden welde in hem op————————well4〈bijwoord; better, best〉1 op de juiste/goede manier ⇒ goed, naar wens2 zorgvuldig ⇒ grondig, door en door3 ver ⇒ ruim, zeer, een eind4 gunstig ⇒ vriendelijk, goedkeurend5 redelijkerwijze ⇒ met recht/reden♦voorbeelden:well done! • goed gedaan!I don't speak Russian very well • ik spreek niet erg goed RussischJohn did as well as you • John deed het net zo goed als jijthink well before you answer • denk goed na voordat je antwoordtthe exhibition was well worth visiting • de tentoonstelling was een bezoek ruimschoots waardwell pleased • zeer tevredenbe well away on something • f opschieten met ietsshe's well up in the computer technology • zij is goed thuis in de computertechniekshe's well over sixty years of age, well past sixty • zij is ver over de zestighe made it well within the time • hij haalde het ruimschoots binnen de tijdit may well be that she is right • mogelijk heeft ze gelijkyou may (just) as well go • je kunt net zo goed gaanwell and truly • helemaalas well • ook, evenzeer; net zo lief/goedas well as • zowel … als, en, niet alleen … maar ookin theory as well as in practice • zowel in theorie als in praktijk————————well51 zo ⇒ nou, wel3 goed ⇒ nu♦voorbeelden:1 well, what a surprise • zó, wat een verrassingwell, here we are • zo, we zijn er2 well, if she loves the boy • nou ja, als ze van de jongen houdt3 well, she continued with a long story about • goed/wel, ze ging verder met een lang verhaal over¶ oh well/ah well, you can't win them all • nou ja/ach, je kan niet altijd winnenwell then! • welnuwell then? • wel?, nu? -
5 but
adv. alleen als; met moeite--------conj. maar; doch--------n. voorwaarde; weerstand; beperking--------prep. behalve--------v. "maar"but1[ but] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 maar ⇒ tegenwerping, bedenking♦voorbeelden:but me no buts • geen gemaar, niks te maren〈 informeel〉 no buts about it • zeker weten, reken maar————————but21 die/dat niet♦voorbeelden:————————but31 slechts ⇒ enkel, alleen, maar, pas2 (en) toch ⇒ echter, anderzijds♦voorbeelden:I could but feel sorry for her • ik kon enkel medelijden hebben met haarI know but one • ik ken er maar één————————but41 behalve ⇒ buiten, uitgezonderd, anders dan♦voorbeelden:all but John • allen behalve Johnwho but John? • wie anders dan John?he wanted nothing but peace • hij wilde slechts rustthe last but one • op één na de laatstethe next summer but one • de zomer na de volgende————————but5♦voorbeelden:what could I do but surrender? • wat kon ik doen behalve me overgeven?¶ 〈 informeel〉 no sooner had she spoken but it appeared again • ze was nog niet uitgesproken of het verscheen opnieuwII 〈 nevenschikkend voegwoord〉♦voorbeelden:young but clever • jong maar sluwbut then (again) • (maar) anderzijds/jabut yet • niettemin2 he ran but ran! • hij liep, en hoe!he ran but fast! • hij liep, en snel ook!but no! • nee maar!, nee toch!but yes! • maar ja toch! -
6 sight
n. gezicht; blik; bezienswaardigheid; vizier; zicht; gezichtsveld; gezichtspunt--------v. in zicht/in het vizier krijgen; waarnemen, ziensight1[ sajt]1 (aan)blik ⇒ (uit)zicht, schouwspel, bezienswaardigheid5 mening♦voorbeelden:I cannot stand/bear the sight of him • ik kan hem niet luchten of zienkeep sight of • in het oog houden〈informeel; ironisch〉 what a sight you look/are! • wat zie je eruit!see the sights • de bezienswaardigheden bezoeken¶ raise/lower one's sights • meer/minder verwachtenyou are a sight for the gods/for sore eyes • je bent door de hemel gezonden2 gezicht ⇒ het zien, het gezien worden♦voorbeelden:2 〈 geldwezen〉 ten days after sight • (betaalbaar) tien dagen na zicht 〈 met betrekking tot wissels〉at the sight of • bij het zien vanat first sight • op het eerste gezichtplay music at sight • van het blad spelenat/on sight • op zichtknow someone by sight • iemand van gezicht kennenshoot on sight • schieten zonder waarschuwinggo out of sight • uit het gezicht verdwijnenkeep someone in sight • iemand in het oog houdenkeep in sight of • binnen het gezichtsveld blijven van〈 spreekwoord〉 out of sight, out of mind • uit het oog, uit het hartwe are (with)in sight of the end • het einde is in zichtout of my sight! • uit mijn ogen!stay/keep out of sight • blijf uit het gezicht¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 out of sight! • fantastisch!, te gek!second sight • helderziendheid————————sight2〈 werkwoord〉 -
7 that
adj. die, dat--------adv. die, dat--------conj. dat--------pron. die, datthat11 die/dat2 die/datgene ⇒ hij, zij, dat♦voorbeelden:that's life • zo is het leventhat is (to say) • dat wil zeggen, te weten, tenminstewho's that crying? • wie huilt daar (zo)?〈 aan telefoon, Brits-Engels〉 who's that? • met wie spreek ik?the best linen is that from Flanders • het beste linnen komt uit Vlaanderenjust like that • zo maar (even)don't yell like that • schreeuw niet zohe's into Zen and all that • hij interesseert zich voor zen en zohe isn't as stupid as all that • zo stom is hij ook weer nietthat's that • dat was het dan, zo, voor mekaar, dat zit erop; 〈 als bevel〉en nou is 't uit!¶ 〈 informeel〉 that's it • dat is 't hem nu juist, dat is (nu juist) het probleem; dat is wat we nodig hebben/de oplossing/het; dit/dat is het eindeit's practical and beautiful at that • het is praktisch, en bovendien nog mooi ookwe left it at that • we lieten het daarbij/maar zowith that • (onmiddellijk) daarna1 die/dat ⇒ wat, welke♦voorbeelden:2 the day that he arrived • de dag dat/waarop hij aankwamthe house that he lives in • het huis waarin hij woont————————that22 heel ⇒ heel erg, zo♦voorbeelden:————————that3[ ðæt] 〈determinator; meervoud: those〉1 die/dat2 dat/die ⇒ de/het♦voorbeelden:do you see that house? • zie je dat huis daar?do you want this hat or that one? • wil je deze hoed of die?————————that4♦voorbeelden:1 it was only then that I found out that … • pas toen ontdekte ik dat …she knew that he was ill • ze wist dat hij ziek was3 he's the better candidate in that he has experience • hij is de beste kandidaat omdat hij ervaring heeftnot that I care, but … • niet dat het mij iets kan schelen, maar …I didn't go, that he would not follow me • ik ben niet gegaan, zodat hij me niet zou volgenanywhere that you would like to go • waar je ook naar toe zou willenII 〈nevenschikkend voegwoord; in uitroep〉1 dat♦voorbeelden:1 that it should come to this! • dat het zover moest komen! -
8 until
conj. totdat--------prep. totuntil1♦voorbeelden:I cannot leave until Sunday • ik kan niet vertrekken voor zondagI did not know about it until now • ik wist er niets van tot nu————————until21 totdat ⇒ tot, voor♦voorbeelden:1 I was very lonely until I met Mary • ik was erg eenzaam tot/voor ik Mary ontmoette -
9 alone
adj. alleen; uniek; verlaten--------adv. alleenalone1[ əloon] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 alleen ⇒ afzonderlijk, in/op zijn eentje♦voorbeelden:————————alone2〈 bijwoord〉1 slechts ⇒ enkel, alleen♦voorbeelden:2 live/work alone • alleen wonen/werkengo it alone • het op zijn eentje opknappen/afhandelenleave alone • alleen latenleave/let alone • met rust laten, afblijven vanlet someone/something alone • ergens zijn handen niet aan vuil willen makenleave/let well (enough) alone • laat het daar maar bijhe cannot walk, let alone run • hij kan niet eens lopen, laat staan rennen -
10 blood
n. bloed; vijandschap, haat--------v. aderlatenblood1[ blud] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bloed2 temperament ⇒ aard, hartstocht3 bloedverwantschap ⇒ afstamming, afkomst♦voorbeelden:have blood on one's hands • bloed aan zijn handen hebben klevenin cold blood • in koelen bloedeinfuse new blood into a firm • een firma nieuw leven inblazenget someone's blood up • iemand razend makenit makes your blood boil • het maakt je razendlet blood • aderlatenneedless shedding of blood • nodeloos bloedvergietenbe out for someone's blood • iemands bloed willen zienof the blood (royal) • van adellijken/koninklijken bloede/huizebring in fresh blood • vreemd/vers bloed inbrengenbe/run in one's blood • in het bloed zitten¶ taste blood • succes proeven/ruiken————————blood2〈 werkwoord〉1 de vuurdoop laten ondergaan ⇒ laten kennismaken met, inwijden -
11 cake
n. cake; gebak, taart, koek; stuk--------v. harden, stollen; bedekken met smeerselcake1[ keek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 cake ⇒ taart, (pannen)koek, gebak♦voorbeelden:go/sell like hot cakes • verkopen als warme broodjes, lopen als een treina cake of tobacco • een plakje tabak〈 informeel〉 you can't have your cake and eat it • je kunt niet alles willen/hebben〈 spreekwoord〉 one cannot have one's cake and eat it • men kan niet het laken hebben en het geld houden; 〈 ongeveer〉 kiezen is verliezen————————cake21 koeken ⇒ harden, stollen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 can
n. doosje; blikje; gevangenis--------v. bewaren--------v. kunnencan1[ kæn] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ 〈Amerikaans-Engels; slang〉 can of worms • een moeilijke/ingewikkelde kwestie————————can2[ kæn] 〈werkwoord; canned〉1 inblikken ⇒ conserveren, inmaken♦voorbeelden:¶ 〈Amerikaans-Engels; slang〉 can it! • hou op!————————can33 mogen ⇒ kunnen, bevoegd zijn te♦voorbeelden:I can understand that • ik kan dat best begrijpen2 can this be true? • zou dit waar kunnen zijn?she cannot have gone • ze kan toch niet vertrokken zijn3 only Parliament can decide on this issue • alleen het parlement is bevoegd om over deze kwestie te beslissenyou can go now • je mag nu gaan -
13 help
n. hulp; voordeel; hulp--------v. helpen; hulp bieden; genezen; maken; voordeel brengenhelp1[ help] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hulp ⇒ steun, bijstand2 help(st)er ⇒ dienstmeisje, werkster4 remedie♦voorbeelden:1 can we be of any help? • kunnen wij ergens mee helpen?fly to the help of • te hulp snellenit was not of much help to him • hij heeft er niet veel aan gehadhelp wanted • personeel/hulp gevraagd4 there is no help for it • er is niets aan/tegen te doen————————help2〈 werkwoord〉1 helpen ⇒ bijstaan, (onder)steunen, baten♦voorbeelden:help someone (to) clean/in cleaning • iemand helpen bij het schoonmakenhelp along/forward • vooruithelpen, bevorderenhelp someone off/on with his coat • iemand uit/in zijn jas helpen5 we could not help but smile • wij moesten wel glimlachen, of we wilden of nietI could not help myself • ik kon niet anders¶ he cannot help himself, that is the way he is • hij kan er niets aan doen, zo is hij nu eenmaal -
14 hold
n. houvast; invloed--------v. vasthouden; inhouden; bewaren; geloven; schatten; houden; eigenaar zijn vanhold1[ hoold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 catch/get/grab/take hold of • (vast)grijpen, (vast)pakkenget hold of • te pakken krijgenget a hold on • vat krijgen ophave a hold over someone • macht over iemand hebbenlose hold of • zijn greep verliezen opkeep hold of • vasthoudenleave/quit hold of • loslaten¶ on hold • uitgesteld, vertraagd, in afwachtingput a project on hold • een project opschortenno holds barred • alle middelen zijn toegestaan————————hold21 houden ⇒ het uithouden, stand houden2 van kracht zijn ⇒ gelden, waar zijn♦voorbeelden:→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold on to hold on to/, hold out hold out/, hold up hold up/, hold with hold with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 hebben5 doen plaatsvinden ⇒ beleggen, houden♦voorbeelden:will you hold the line? • wilt u even aan het toestel blijven?hold one's nose • zijn neus dichtknijpenhold together • bijeenhoudenhold someone to his promise • iemand aan zijn belofte houden3 hold a title • een titel dragen/bezittenhold in • in bedwang houdenhold under • onderdrukken7 hold everything! • stop!hold something cheap/dear • weinig/veel waarde aan iets hechtenhold something against someone • iemand iets verwijten¶ hold it! • houen zo!; stop!hold one's own with • opgewassen zijn tegen→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold down hold down/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold out hold out/, hold over hold over/, hold up hold up/ -
15 manage
v. succes hebben; iets bereiken; leiding geven; heersen over-, beheersen; zorgen voor-; zich meten aan-[ mænidzj]3 als beheerder fungeren/optreden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 beheersen ⇒ weten aan te pakken, manipuleren4 hanteren5 aankunnen ⇒ aandurven, in staat zijn tot♦voorbeelden:1 the managed to escape • hij wist te/kon ontsnappenshe managed a smile • ze wist een glimlach op te brengen -
16 neither
adj. niemand--------pron. geen van beide; evenminneither1[ najðə] 〈 voornaamwoord〉♦voorbeelden:————————neither2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:————————neither3〈 determinator〉♦voorbeelden:————————neither4〈voegwoord; met nor〉1 noch♦voorbeelden:she could neither laugh nor cry • ze kon (noch) lachen noch huilen -
17 only
adj. enig--------adv. slechts, alleen, maar--------conj. maaronly1[ oonlie] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 enig2 best ⇒ (meest) geschikt, juist♦voorbeelden:we were the only people wearing hats • we waren de enigen met een hoed (op)the only thing now is to call the police • het enige wat je nu nog kunt doen, is er de politie bijhalenhis one and only friend • zijn enige echte vriendmy one and only hope • de enige hoop die me nog rest¶ you're not the only pebble on the beach • je bent niet alleen op de wereld; er zijn ook nog anderen te krijgen————————only2〈 bijwoord〉1 slechts ⇒ alleen (maar), maar, enkel♦voorbeelden:1 only think! • stel je voor!I've only just enough money • ik heb maar net genoeg geldshe was only too glad • ze was maar al te blijonly five minutes more • nog vijf minuten, niet meerif and only if • als en alleen alsif only • als … maar, ik wou dat …if only you had come earlier! • was je maar wat vroeger gekomen!if only to/because • al was het alleen maar omwe walked for two hours, only to find out that … • we liepen twee uur, maar enkel om te ontdekken dat …she told me only last week that … • ze vertelde het me vorige week nog dat …he arrived only yesterday • hij arriveerde gisteren pas————————only3〈 voegwoord〉♦voorbeelden:1 I like it, only I cannot afford it • ik vind het mooi, maar ik kan het niet betalenI could have gone, only my mother was ill • ik had kunnen gaan als mijn moeder niet ziek was geweestI would have phoned, only I didn't know your number • ik zou gebeld hebben maar ik had je nummer niet -
18 resist
-
19 see
n. (aarts)bisschopszetel; (aarts)bisschopsdom--------v. zien; begrijpen; oppassen op; er zeker van zijn; begeleiden; ontmoetensee1[ sie:] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————see21 nadenken ⇒ bekijken, zien♦voorbeelden:1 let me see • wacht eens, even denken1 zien ⇒ kijken (naar), aankijken tegen2 zien ⇒ (het) begrijpen, (het) inzien3 toezien (op) ⇒ opletten, ervoor zorgen, zorgen voor♦voorbeelden:things seen • waargenomen dingen/zaken 〈 tegenover wat in de verbeelding bestaat〉worth seeing • de moeite waard, opmerkelijkI cannot see him doing it • ik zie het hem nog niet doengo and see! • ga dan/maar kijken!we shall see • we zullen wel zien, wie weetsee into a matter • een zaak onderzoeken〈 figuurlijk〉 see through someone/something • iemand/iets doorzien/doorhebbenas far as I can see • volgens mijI see • (o,) ik begrijp hetas I see it • volgens mij〈 informeel〉 see? • snap je?see about/after • zorgen voor, iets doen aan; onderzoekensee to it that • ervoor zorgen dat5 bezoeken ⇒ opzoeken, langs gaan bij7 meemaken ⇒ ervaren, getuige zijn van♦voorbeelden:3 see you (later)!, (I'll) be seeing you! • tot ziens!, tot kijk!I'd like to see more of you • ik zou je wel vaker willen ziensee a lot of someone • iemand veel/vaak zien/ontmoetensee the town • de stad bezichtigensee over/round a house • een huis bezichtigensee someone about something • iemand over iets raadplegen/advies vragensee the new year in • het nieuwe jaar inluidensee the old year out • het oude jaar uitluidensee someone in • iemand binnenlatensee someone off at the station • iemand uitwuiven op het stationsee someone out • iemand uitlatenI'll see you through • ik help je er wel doorheenhave enough money to see one through the month • genoeg geld hebben om de maand door te komensee someone to the door • iemand uitlatensee something out/through • iets tot het einde volhouden/doorzetten -
20 wait
n. wachttijd, oponthoud; hinderlaag; (in meerv.) lid v.e. groep zangers op Kerstmis--------v. wachten; bedienen (voedsel); als serveerder gebruiken; bedienen, dienen; uitstellenwait1[ weet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wachttijd ⇒ (het) wachten, oponthoud♦voorbeelden:————————wait21 wachten♦voorbeelden:wait a minute! • wacht even!they waited ten minutes • ze hebben tien minuten gewachthe cannot wait to go home • hij zit te springen om naar huis te gaanI'll do it while you wait • het is zo klaar, u kunt erop wachtenwait (up)on someone • iemand (be)dienen(just) you wait! • wacht maar (jij)!〈 informeel〉 wait for it! • wil je wel eens wachten!, wacht! 〈 op het geschikte moment〉; 〈 Brits-Engels〉en nu komt het!wait for me! • niet zo vlug!you needn't wait up for me • je hoeft voor mij niet op te blijvenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedienen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
met|he|mo|glo|bi|ne|mi|a — «meht HEE muh GLOH buh NEE mee uh», noun. the presence of methemoglobin in the blood: »Dr. Singley knew that he was dealing with methemoglobinemia, in which poisoned red cells carry no oxygen, and other cells cannot deliver enough, to the tissues … Useful english dictionary
Let the Blind Lead Those Who Can See but Cannot Feel — Infobox Album | Name = Let the Blind Lead Those Who Can See but Cannot Feel Type = Album Artist = Atlas Sound Released = Flagicon|USA February 19, 2008 Flagicon|UK May 5, 2008 Recorded = Bradford Cox 2007 Genre = Ambient Shoegaze Length = 50:01… … Wikipedia
List of characters from How I Met Your Mother — The following is a partial list of characters from the television series How I Met Your Mother :Main charactersTed Evelyn MosbyPlayed by Josh Radnor. The central character of the show, Ted is a Wesleyan University graduate and an architect who,… … Wikipedia
How I Met Your Mother — Title card Genre Sitcom Format Narrative in past tense … Wikipedia
When Harry Met Sally... — Infobox Film name = When Harry Met Sally... image size = caption = Theatrical poster director = Rob Reiner producer = Andrew Scheinman Rob Reiner writer = Nora Ephron narrator = starring = Billy Crystal Meg Ryan Carrie Fisher Bruno Kirby music =… … Wikipedia
Murtaugh (How I Met Your Mother) — Murtaugh How I Met Your Mother episode Episode no. Season 4 Episode 19 Directed by Pamela Fryman Written by … Wikipedia
I Never Met the Dead Man — Family Guy episode Peter and Meg crashing into the city s satellite tower … Wikipedia
Come On (How I Met Your Mother) — Come On How I Met Your Mother episode Episode no. Season 1 Episode 22 Directed by Pamela Fryman Written by … Wikipedia
Definitions (How I Met Your Mother) — Definitions How I Met Your Mother episode Episode no. Season 5 Episode 1 Directed by Pamela Fryman Written by … Wikipedia
Cupcake (How I Met Your Mother) — Cupcake How I Met Your Mother episode Episode no. Season 1 Episode 16 Directed by Pamela Fryman Written by … Wikipedia
Moving Day (How I Met Your Mother) — Moving Day How I Met Your Mother episode Episode no. Season 2 Episode 18 Directed by Pamela Fryman Written by … Wikipedia