-
81 amateurswerk
-
82 arbeid verrichten
arbeid verrichtenlabour, work; 〈 natuurkunde〉 do workVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > arbeid verrichten
-
83 arbeidsvreugde
1 job satisfaction ⇒ joy/pleasure in one's work♦voorbeelden: -
84 bedolven onder het werk
bedolven onder het werksnowed under with work, up to one's ears in workVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bedolven onder het werk
-
85 bedolven
1 [bedekt met] covered (with)3 [begraven] buried (under)♦voorbeelden:2 bedolven onder het werk • snowed under with work, up to one's ears in work -
86 beslag
1 [voor pannenkoeken enz.] batter2 [metalen belegsel] fitting(s) ⇒ 〈 deur, venster〉 ironwork, metalwork, 〈 sieraad〉 mounting, 〈 sieraad〉 setting, 〈 paard〉 shoe, 〈 wandelstok〉 ferrule4 [juridisch] attachment ⇒ 〈 onder derden〉 garnishment order, 〈 met inbeslagneming, ook〉 seizure, sequestration, 〈 roerend goed〉 distress, 〈 op schip in oorlogstijd〉 embargo5 [oeverbekleding] mattress♦voorbeelden:een kist met koperen beslag • a chest with brass fittingsbeslag leggen op iemand • take up someone's timeiemands tijd in beslag nemen • take up someone's timehaar werk neemt haar helemaal in beslag • 〈 altijd werkend〉 she is obsessed by her work; 〈 geboeid〉 she is completely engrossed in her workdeze kast neemt te veel ruimte in beslag • this cupboard takes up too much spacein beslag genomen door • caught up in 〈 dromerij〉; preoccupied with 〈 de kinderen, zijn zorgen〉; absorbed in 〈 klus, boek〉; engrossed in 〈 boek〉het artikel neemt ruim vijf pagina's in beslag • the article runs to over five pagesbeslag leggen op een deel van iemands salaris • attach part of someone's earningser werd beslag gelegd op het meubilair door de deurwaarder • the bailiff took possession of the furnituresmokkelwaar in beslag nemen • confiscate contrabandde zaak heeft voor juni haar beslag gekregen • the matter was settled before June -
87 betalen
1 [het verschuldigde doen toekomen] pay 〈 iemand, een rekening〉; pay for 〈 iets〉 ⇒ 〈 na protest〉 pay up, 〈 ten volle〉 pay off, 〈 ten volle〉 settle 〈ook → link=betaald betaald〉♦voorbeelden:1 het nog te betalen bedrag is … • the amount still due is …de chauffeur/de ober betalen • pay the driver/the waitereen deel van de kosten betalen • share in the costsieder zijn deel betalen • share and share alikede kosten betalen • bear the costte betalen saldo, (nog) te betalen • balance duezijn schulden (niet) betalen • (not) pay one's debtsiemand te veel laten betalen • overcharge someonemag ik even betalen? • could I have the bill, please?weigeren te betalen, niet meer betalen 〈 rekeningen〉 • repudiate/suspend paymenten wij moeten alles maar betalen • and we have to foot the billwie zal dit betalen? • who's going to pay for this?contant betalen • pay (in) cashiets duur (moeten) betalen • pay dear for somethingwat heb je ervoor moeten betalen • what did they charge you for it?hoeveel krijgen zij ervoor betaald? • what's in it for them?die huizen zijn niet te betalen • the price of these houses is prohibitivevooruit te betalen, vooraf betalen • payable in advanceelkaar met gesloten beurzen betalen • settle on mutual termsmet een cheque/met cheques betalen • pay by chequeper uur/stuk betaald worden • be paid by the hour, be on piece-workuit eigen portemonnee betalen • pay out of one's own pockethier hoeft u niets voor te betalen • there is no charge (for this)hier kun je alles kopen, als je maar betaalt • you can buy anything here, at a price1 [geld opleveren] pay♦voorbeelden:2 [vergelden] repay♦voorbeelden: -
88 bezigheid
♦voorbeelden:andere bezigheden hebben • have other work -
89 buitenshuis werken
buitenshuis werkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenshuis werken
-
90 buitenshuis
♦voorbeelden:buitenshuis werken • work outside the house; 〈 met betrekking tot werkende vrouw〉 work outside the home -
91 collaboreren
1 [met vijand samenwerken] collaborate -
92 dan
dan1〈 bijwoord〉1 [op dat tijdstip] then♦voorbeelden:1 morgen zijn we vrij, dan gaan we uit • we have a day off tomorrow, so we're going outnu eens dit, dan weer dat • first one thing, then anotherhij zei dat hij dan en dan zou komen • he said he'd come at such and such a timehij heeft twee huizen in de stad en dan nog één buiten • he has two houses in town and one in the country as wellzelfs dan/dan nog gaat het niet • even so it won't worken dan? • and then what?3 als de trein niet rijdt, dan kan ik niet komen • if the train isn't running I won't be able to comewat dan nog? • so what!〈 met tegenstellende kracht〉 ook goed, dan niet • all right, we won't thenal dan niet 〈+ bijvoeglijk naamwoord〉 • 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 or otherwise, whether 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 or noten dan zeggen ze nog dat … • and still they say that …hij heeft niet gewerkt; hij is dan ook gezakt • he didn't work, so not surprisingly he faileddie schrijver had dan toch maar veel succes • but that writer did have considerable success————————dan2〈 voegwoord〉1 [na een vergrotende trap] than2 [na ‘ander(s)’] than, from4 [na ‘te’] to (do/be …), for (that)5 [of] or♦voorbeelden:4 hij is te trots dan dat hij zo iets zou aannemen • he is so proud that he would never accept such an offerhij vroeg of hij morgen dan wel overmorgen zou komen • he asked whether he should come tomorrow or the day after -
93 declaratiebasis
♦voorbeelden:1 onkosten worden vergoed op declaratiebasis • expenses are reimbursable on presentation of a detailed accountwerken op declaratiebasis • do free-lance work, work on a free-lance basisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > declaratiebasis
-
94 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:dat is geen manier van doen • that's no way to behavein goeden doen zijn • be well offuit zijn gewone doen zijn • not be one's normal selfergens mee van doen hebben • have (something) to do withvoor hun doen, … • for them, …; …, consideringdat is geen doen • that can't be done————————doen22 [ergens plaatsen] put3 [laten ondergaan] make, do4 [kosten, opbrengen] do ⇒ go for5 [schoonmaken] do ⇒ clean6 [bereizen, bezichtigen] do ⇒ visit7 [+ het] [gewenste (uit)werking hebben] work8 [+ onbepaalde wijs] [laten] make♦voorbeelden:een uitspraak doen • pronounce (on)uitspraak doen • pass judgementdoe mij maar een witte wijn • for me a white wine, I'll have a white wineik geef 't je te doen • it's quite a jobwat kom jij doen? • what do you want?iemand iets doen toekomen • send someone somethingze doet het erom • she does it on purposezij deed niets dan praten • she did nothing but talkwat doet hij (voor de kost)? • what does he do (for a living)?moet je wat doen? • do you have to go (somewhere)?er is niets tegen te doen • nothing can be done (about it), there's nothing to be donehij heeft het meer gedaan • he has done it beforezoiets doe je niet • you (just) don't do that (sort of thing)veel/weinig te doen hebben • have a lot/little to dowat is hier te doen? • what's going on here?ik weet niet waar ze het van doen • I don't know how they do itvergeet niet om … Doe ik • don't forget to … Will dodat doet me plezier • I'm glad about thatiemand verdriet/pijn doen • hurt someone, cause someone grief/painhet deed me niets • I couldn't have cared lessdie muziek doet me niets • I don't care for that musiczo'n ervaring doet je wat • such an experience moves/gets you4 wat moet dat boek doen? • how much do you want for that book?de tv doet het niet meer • the TV is out of orderdat doet het hem • that makes all the differenceiemand iets doen geloven • lead someone to believe somethinghij deed van zich spreken • he had people talking about himwe weten wat ons te doen staat • we know what (we are) to dodat moet je altijd doen • that's something you should always dodaar kan hij het mee doen • he can put that in his pipe and smoke iter het zwijgen toe doen • not say a worddat doet er niets toe • that's beside the pointer niets aan kunnen doen • not be able to help itkan ik er iets aan doen! • I can't help it!er is niets aan te doen • there's nothing to do about it, it can't be helpedmet iemand te doen hebben • feel sorry for someonehet is hem te doen om • he is out to (do something)niets aan te doen • can't be helpedte niet doen • undo, nullifyzich aan iets te goed doen • do (oneself) well on something2 [bezig zijn met] do, be3 [handel drijven] do ⇒ deal♦voorbeelden:gewichtig doen • act importantdoe maar net of ik er niet ben • just pretend I am not hereniet doen! • don't (do that)!doen alsof • pretendje doet maar • 〈 vaak ironisch〉 go ahead, suit yourselfaan sport doen • do/take part in sport(s)aan de lijn doen • be dietinghij doet lang over dat boek • he is taking a long time over that book -
95 en wij maar wachten/werken
en wij maar wachten/werkenand we just wait(ed) and wait(ed)/work(ed) and work(ed)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > en wij maar wachten/werken
-
96 gezondheidszorg
1 [zorg voor de gezondheid] health care, medical care♦voorbeelden:2 in de gezondheidszorg werken • work in the public health sector; 〈 in Groot-Brittannië ook〉 work for the National Health ServiceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gezondheidszorg
-
97 haar werk neemt haar helemaal in beslag
haar werk neemt haar helemaal in beslagVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > haar werk neemt haar helemaal in beslag
-
98 haastwerk
1 [in haast verricht werk] hasty/rushed work2 [werk waar haast bij is] urgent/pressing work -
99 half
half1〈de〉1 half♦voorbeelden:————————half21 [de helft zijnde] half2 [voor een (groot) deel; niet helemaal] half3 [met betrekking tot het punt waar de andere helft begint] halfway up/down/along/through♦voorbeelden:een halve cirkel • a semicirclehalve dagen werken • work half timevoor half geld/tegen de halve prijs • (for/at) half pricevier en een halve mijl • four and a half milesde klok slaat hele en halve uren • the clock strikes the (full) hours and the half hoursgeen halve maatregelen • no half measuresde halve stad spreekt ervan • half the town is talking about itiets met een half woord aanduiden • (barely) hint at somethinghij hoeft maar een half woord te zeggen • half a word is enougher is een bus telkens om vier minuten vóór het halve uur/vóór half • there is a bus every four minutes to the half hourhet is half elf • it is half (past) tenhet is vijf voor half elf • it is twenty-five past ten¶ een halve gare • a fool/halfwit/BtwitII 〈 bijwoord〉2 [voor een deel] half♦voorbeelden:het hek is half wit en half groen geverfd • the fence is painted half white, half greenje weet niet half hoe erg het is • little do you know how serious it ismijn werk is half af • my work is half donehalf zo groot als ik • half as tall as mehalf en half tot iets besloten zijn • have more or less decidediemand iets half en half beloven • half promise someone somethingik ben er half en half van op de hoogte • I have not yet been fully informedhalf en half/half om half • half and half2 met het raam half dicht • with the window halfway down/opende deur stond half open • the door was ajarik kan het maar half geloven • I can hardly believe ithalf lachend, half huilend • torn between laughing and cryingiets maar half verstaan • understand only half of it -
100 het werk neerleggen
het werk neerleggenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het werk neerleggen
См. также в других словарях:
work — [wʉrk] n. [ME werk < OE weorc, akin to Ger werk < IE base * werĝ , to do, act > Gr ergon (for * wergon), action, work, organon, tool, instrument] 1. physical or mental effort exerted to do or make something; purposeful activity; labor;… … English World dictionary
Work — (w[^u]rk), n. [OE. work, werk, weorc, AS. weorc, worc; akin to OFries. werk, wirk, OS., D., & G. werk, OHG. werc, werah, Icel. & Sw. verk, Dan. v[ae]rk, Goth. gawa[ u]rki, Gr. e rgon, [digamma]e rgon, work, re zein to do, o rganon an instrument,… … The Collaborative International Dictionary of English
Work — may refer to: Human labor: Employment House work Labor (economics), measure of the work done by human beings Manual labor, physical work done by people Wage labor, in which a worker sells their labor and an employer buys it Work (project… … Wikipedia
work — n 1 Work, labor, travail, toil, drudgery, grind are comparable when they mean effort or exertion directed to the accomplishment of an end, or an employment or activity which involves such expenditure of effort or exertion. Work is the most… … New Dictionary of Synonyms
Work — (w[^u]rk), v. t. 1. To labor or operate upon; to give exertion and effort to; to prepare for use, or to utilize, by labor. [1913 Webster] He could have told them of two or three gold mines, and a silver mine, and given the reason why they forbare … The Collaborative International Dictionary of English
work — ► NOUN 1) activity involving mental or physical effort done in order to achieve a result. 2) such activity as a means of earning income. 3) a task or tasks to be undertaken. 4) a thing or things done or made; the result of an action. 5) (works)… … English terms dictionary
Work — (w[^u]rk), v. i. [imp. & p. p. {Worked} (w[^u]rkt), or {Wrought} (r[add]t); p. pr. & vb. n. {Working}.] [AS. wyrcean (imp. worthe, wrohte, p. p. geworht, gewroht); akin to OFries. werka, wirka, OS. wirkian, D. werken, G. wirken, Icel. verka,… … The Collaborative International Dictionary of English
work — [n1] labor, chore assignment, attempt, commission, daily grind*, drudge, drudgery, effort, elbow grease*, endeavor, exertion, functioning, grind, grindstone*, industry, job, moil, muscle, obligation, pains*, performance, production, push, salt… … New thesaurus
Work — Título Charlot, empapelador o Carlitos empapelador o Charlot trabaja Ficha técnica Dirección Charles Chaplin … Wikipedia Español
Work It — «Work It» Sencillo de Nelly y Justin Timberlake del álbum Nellyville Formato Disco compacto Género(s) Rap Duración 4:22 … Wikipedia Español
work it — informal phrase to arrange for something to happen I’ll try and work it so we can leave early today. Thesaurus: to make plans or arrangementssynonym Main entry: work * * * ˈwork it/things … Useful english dictionary