-
1 sauvage
sauvage [soovaazĵ]1 wild ⇒ ongetemd, woest♦voorbeelden:un sauvage • barbaarà l'état sauvage • in 't wildretourner à l'état sauvage • terugkeren tot de natuurle sauvage • de primitieve mens, wilde→ grève1. m/f2) barbaar3) onmens, wreedaard2. adj1) wild2) wreed3) ongerept4) woest, verlaten5) eenzelvig, schuw6) spontaan -
2 fauve
fauve [foov]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 rossig ⇒ rosachtig, vaalrood♦voorbeelden:le fauve • het (rood) wild, het roofdierles grands fauves • de katachtige roofdieren3 un fauve • fauvist, aanhanger van het fauvisme1. m1) roofdier2) fauvist2. adj1) rossig, vaalrood2) wild [dier]3) fauvistisch -
3 gibier
gibier [zĵiebjee]〈m.〉♦voorbeelden:gibier de savant • voer voor wetenschappersm1) wild(braad)2) prooi, slachtoffer -
4 féroce
-
5 foncer
foncer [fõsee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) voortrazen4) donkerder worden/maken5) graven6) inheien7) de bodem beleggen (van) [bakvorm] -
6 fou
fou1 [foe]〈m.〉1 gek ⇒ dwaas, idioot, krankzinnige2 (hof)nar♦voorbeelden:maison de fous • gekkenhuisêtre fou furieux • razend van woede zijnfaire le fou • gek doen〈 spreekwoord〉 plus on est de fous, plus on rit • hoe meer zielen, hoe meer vreugd————————fou2 [foe],fol, folle [fol]1 gek ⇒ dwaas, idioot, krankzinnig3 enorm ⇒ krankzinnig veel, groot♦voorbeelden:fol qui s'y fie • dwaas die het gelooftfou à lier • stapelgekfou de • gek op, dol verliefd op, verzot opje ne suis pas assez fou pour te croire • ik ben niet zo gek je te geloven→ herbe2 aiguille folle • dol geworden naald, wijzerbalance folle • doorslaande weegschaalmèche folle • weerbarstige lokfou rire • slappe lachvierge folle • lichtzinnig vrouwtjeça fait un temps fou que je ne l'ai pas vue • ik heb haar al ontzettend lang niet gezienc'est fou ce que c'est cher • belachelijk zo duur als dat is1. m1) gek, dwaas2) nar3) loper [schaken]2. fou, fol, folleadj1) gek, krankzinnig3) enorm, groot4) wild [biologie]3. fou (de)adjdol verliefd, gek (op) -
7 lancement
lancement [lãsmã]〈m.〉1 (het) werpen ⇒ (het) lanceren, (het) afvuren4 〈 van product〉 (het) op de markt brengen ⇒ (het) lanceren ⇒ 〈 van onderneming, ster〉 het bekendmaken♦voorbeelden:le lancement du poids • het kogelstotenm1) (het) werpen, lanceren3) (het) slaan [brug]5) (het) opjagen [wild] -
8 lancer
lancer1 [lãsee]〈m.〉————————lancer2 [lãsee]1 werpen ⇒ toewerpen, gooien, slingeren2 in beweging zetten ⇒ vaart geven aan, doen vertrekken, op gang brengen♦voorbeelden:des yeux lançant des éclairs • ogen die vuur schietenlancer un ultimatum • een ultimatum stellenlancer un mandat d'amener contre qn. • bevel tot aanhouding tegen iemand uitvaardigenlancer qn. dans une aventure • iemand in een avontuur stortenlancer son chien sur qn. • zijn hond op iemand afsturenlancer un moteur • een motor startenlancer un navire • een schip van stapel doen lopenlancer qn. sur un sujet • iemand over iets aan het praten krijgenune fois lancé, il ne s'arrête plus • als hij eenmaal op dreef is, houdt hij niet meer oplancer une fausse nouvelle • een onwaar bericht verspreiden1 zich werpen (op) ⇒ zich storten, afstormen (op)♦voorbeelden:1. m1) (het) loslaten [duiven]2) (het) opjagen [wild]4) worp2. v1) werpen, gooien3) op de markt brengen, lanceren4) bekendmaken -
9 rauque
rauque [rook]adj1) rauw, hees2) wild, ruw -
10 sanglier
-
11 turbulent
turbulent [tuurbuulã]1 onstuimig ⇒ wild, levendig, uitgelaten, onrustigadjonstuimig, wild, onrustig -
12 farouche
farouche [faaroesĵ]3 woest ⇒ ruw, wild♦voorbeelden:femme pas farouche • stoeipoesmon plus farouche ennemi • mijn ergste vijandhaine farouche • bittere haat -
13 garenne
garenne [gaaren]I 〈m.〉II 〈v.〉♦voorbeelden: -
14 *hagard
*hagard ['aagaar]♦voorbeelden: -
15 amorcer
-
16 buisson
-
17 camping
camping [kãpieng]〈m.〉2 camping♦voorbeelden:camping sauvage • (het) wild kamperenfaire du camping • kamperenm2) camping -
18 cuissot
-
19 désosser
-
20 hagard
adj1) verwilderd [blik]2) wild, woestmakend
См. также в других словарях:
Wild — Wild, a. [Compar. {Wilder}; superl. {Wildest}.] [OE. wilde, AS. wilde; akin to OFries. wilde, D. wild, OS. & OHG. wildi, G. wild, Sw. & Dan. vild, Icel. villr wild, bewildered, astray, Goth. wilpeis wild, and G. & OHG. wild game, deer; of… … The Collaborative International Dictionary of English
wild — [wīld] adj. [ME wilde < OE, akin to Ger wild, prob. < IE base * wel , shaggy hair, unkempt > WOOL, VOLE1] 1. living or growing in its original, natural state and not normally domesticated or cultivated [wild flowers, wild animals] 2. not … English World dictionary
Wild! — Álbum de Erasure Publicación 16 de octubre de 1989 en Inglaterra 24 de octubre en los Estados Unidos Género(s) Synthpop Duración 38:28 … Wikipedia Español
Wild On! — was a travel show that was produced from 1997 until 2003 by E!. The series transported its viewers to the scariest fun destinations in the world, from Miami to Milan. It had three primary hosts over the years: Jules Asner (1997 1999), Brooke… … Wikipedia
wild — wild; wild·bore; wild·cat·ter; wild·ish; wild·ling; wild·ness; wild·ean; wild·ing; wild·ly; wild·ish·ness; … English syllables
Wild ! — Wild ! Album par Erasure Sortie 16 octobre 1989 Enregistrement 1989 Durée 38:13 Genre Pop Pro … Wikipédia en Français
Wild — Sn std. (9. Jh.), mhd. wilt, ahd. wild, mndd. wilt Stammwort. Aus wg. * welþaz n. Wild , auch in ae. wild(e), wildor. Gleicher Herkunft wie wild, aber mit einfacherer Stammbildung. Verb: wildern. Wildbret, Wilderer. westgermanisch s. wild … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Wild — Wild, er, este, adj. & adv. ein Wort, welches überhaupt der durch Cultur und Kunst veredelten und erhöheten Beschaffenheit entgegen gesetzet ist. 1. Der physischen Cultur entgegen gesetzt und ihrer beraubt, wo es in den meisten Fällen dem zahm… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Wild TV — Création septembre 2004 Propriétaire Wild TV Inc. (Dieter Kohler) Langue anglais Pays … Wikipédia en Français
wild — s.n. Regiune de la periferia zăpezilor veşnice, străbătută de cercul polar nordic. (din engl. wild) Trimis de tavi, 14.05.2004. Sursa: MDN wild s. n. Trimis de siveco, 10.08.2004. Sursa: Dicţionar ortografic WILD s.n. (geol.; … Dicționar Român
wild — Adj std. (8. Jh.), mhd. wilt, wilde, ahd. wildi , as. wildi Stammwort. Aus g. * welþija Adj. wild , auch in gt. wilþeis, anord. villr, ae. wilde, afr. wild(e). Außergermanisch entspricht kymr. gwyllt. Weitere Herkunft unklar. Vielleicht zu (ig.)… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache