-
1 fall back upon
terugkomen op- -
2 to come back
terugkomen -
3 come back
terugkomencome back1 terugkomen ⇒ terugkeren, een comeback maken2 weer in de mode komen ⇒ weer populair/ingevoerd worden♦voorbeelden:5 John came back at her with an unfriendly remark • John zette het haar betaald met een vervelende opmerking———————— -
4 go back
-
5 recover from the battlefield
terugkomen van strijdveld -
6 revoke a promise
terugkomen van een belofte -
7 call back
-
8 come again
interj. zin gebruikt om iemand te vragen iets te herhalen wat zojuist is gezegd--------kom nog een keer,kom weer; zeg dat nog eenscome again1 terugkomen ⇒ teruggaan, terugkeren♦voorbeelden:————————terugkomen; 〈als verzoek; informeel〉wat zei je? -
9 come full circle
de kring sluiten———————— -
10 get back
ga terug, teruggaanget back♦voorbeelden:get back to one's books • zijn studies hervattenget back! • terug!, naar buiten!II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 terugbrengen ⇒ terughalen, naar huis brengen/halen♦voorbeelden: -
11 recur
v. terugkomen; herhalen; opnieuw verschijnen1 terugkomen ⇒ terugkeren, zich herhalen♦voorbeelden:our first meeting recurred to my mind • onze eerste ontmoeting kwam me weer voor de geest -
12 withdraw
v. achteruit gaan, terugtrekken; bereiken; opnemen (geld); er van terugkomen; ontslag nemen, in de achtergrond treden; weg gaan; verwijderen; eruit halen♦voorbeelden:withdraw from a room • zich uit een kamer terugtrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:withdraw one's hand • zijn hand terugtrekkenwithdraw one's labour • in staking gaan3 withdraw a(n) offer/promise • op een aanbod/belofte terugkomen -
13 again
adv. weer; opnieuw[ əgen, əgeen]1 opnieuw ⇒ weer, nog eens2 nogmaals♦voorbeelden:marry again • hertrouwenas much/many again • (nog) eens zoveelhalf as much/many again • nog eens half zoveel, anderhalf keer zoveel(the) same again! • schenk nog eens in!, hetzelfde nog eens!back/home again • weer terug/thuisnever again • nooit meer/weeronce/yet again • nog één keernow and again • nu en danagain and again • telkens/steeds opnieuw2 again, what about the child? • nogmaals, wat moet er met het kind?3 he might go, and (then) again he might not • misschien gaat hij, en misschien ook wel weer niet¶ what is his name again? • hoe heet hij ook (al) weer? -
14 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
15 circle
n. cirkel; kring--------v. omgeven; rondlopencircle1[ sə:kl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 kring ⇒ ring; 〈 archeologie〉 kring stenen; rotonde, ringlijn, rondweg; balkon 〈 in theater〉; arena; diadeem; 〈 hockey〉 slagcirkel3 groep ⇒ clubje, kring♦voorbeelden:the Circle • ringlijn van de ondergrondse in Londencome full circle • weer bij het begin terugkomen————————circle21 rondcirkelen ⇒ ronddraaien, rondgaan♦voorbeelden:circle back • met een boog terugkerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:circle a mountain • om een berg heenlopenall mistakes had been circled in red • alle fouten waren rood omcirkeld -
16 come back whole
-
17 come down
naar beneden gaan, afdalencome down1 neerkomen ⇒ naar beneden komen, (neer)vallen3 afzakken, aan lager wal geraken6 overkomen♦voorbeelden:come down in the world • aan lager wal geraken4 this song has come down to us from the 14th century • dit lied is ons overgeleverd uit de 14e eeuw¶ come down in favour of/on the side of • zich uitspreken voor/ten gunste van -
18 come round
bijdraaien; van gedachten veranderencome round, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 come around1 aanlopen ⇒ langs komen, bezoeken5 een geschil/ruzie bijleggen♦voorbeelden:she'll never come round to our side • ze zal nooit aan onze kant gaan staan -
19 full
adj. vol; geheel; heel veel--------adv. recht, rechtdoor; volledig, heel; mooi--------n. vol--------v. schoonmaken en plooienfull1[ foel] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 in full • volledig, voluitpay in full • tot de laatste cent betalento the full • ten volle, geheel————————full21 vol ⇒ volledig, voltallig♦voorbeelden:full blood • zuivere afkomst, volbloedfull board • volledig pensionfull to the brim • boordevolcome full circle • weer terugkomen bij het beginfull dress • avondkledij/toiletfull employment • volledige tewerkstelling〈 poker〉 full hand • full hand/housea full hour • een vol uurfull marks! • en een zoen van de juffrouwfull marks for effort • een tien voor vlijt〈 figuurlijk〉 give full marks for something • iets hoog aanslaan, iets erkennenfull moon • vollemaanfull name and address • volledige naam en adresfull page • hele pagina(at) full pelt • in allerijlfull professor • gewoon hoogleraarfull size bed • dubbel bedfull skirt • wijde rok(at) full speed • (in) volle vaartcome to a full stop • (plotseling) tot stilstand komenin full swing • in volle gang(at) full tilt • in volle vaart, met volle kracht〈 sport, voornamelijk voetbal〉 full time score • stand na de officiële speeltijd, einduitslagin full view • open en blootfull of oneself • vol van zichzelfhe was full of it • hij was er vol van, hij praatte nergens anders meer overpoliticians are full of shit/crap • politici zijn klootzakken/hufters————————full3〈 bijwoord〉1 volledig ⇒ helemaal, ten volle♦voorbeelden: -
20 get back on something
get back on something
См. также в других словарях:
Mechelen — Mechlin redirects here. For other uses, see Mechlin (disambiguation). For other uses, see Mechelen (disambiguation). Mechelen Mechelen City Hall … Wikipedia
Schwanz — Den Schwanz einziehen (hängenlassen): kleinlaut werden, bedrückt, verzagt, mutlos sein. Die Redensart bezieht sich auf das Verhalten des Hundes, der wegen Krankheit und Schwäche, aber auch aus Furcht und meistens in Erwartung einer Strafe den… … Das Wörterbuch der Idiome