-
1 to reserve
reserverentoewijzen -
2 book
n. boek; notitieboek; bundel--------v. boeken; bespreken; noterenbook1[ boek]5 (schrijf)boek ⇒ schrift, blocnote♦voorbeelden:be always at one's books • altijd met zijn neus in de boeken zittenswear on the Book • de eed op de bijbel afleggen4 book of words • tekstboek, libretto7 make/keep (a) book • wedmakelen, bookmaker zijn¶ bring someone to book for something • iemand voor iets rekenschap laten afleggen; iemand zijn gerechte straf doen ondergaanclosed book • gesloten boekread someone like a book • iemand volkomen door hebben〈 informeel〉 throw the book (of rules) at someone • iemand maximum straf toebedelen; iemand de les lezenby the book • volgens het boekje/de voorschriftenin my book • volgens mij, mijns inziensII 〈meervoud; the〉1 de boeken ⇒ kasboek, kantoorboek, journaal2 boek ⇒ register, (leden)lijst♦voorbeelden:on the books • ingeschreven, lid¶ open the books • de boeken (her)openen, de intekening openstellen————————book21 een plaats bespreken ⇒ een kaartje nemen, reserveren♦voorbeelden:1 book through • een doorgaand reisbiljet/kaartje nemenbook for Australia • passage boeken naar AustraliëII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 boeken ⇒ reserveren, bestellen, engageren2 inschrijven ⇒ registreren, noteren♦voorbeelden:1 book a passage • passage/overtocht boekenbook someone through • iemand een doorgaand reisbiljet geven2 book an order • een bestelling noteren/opnemenbook the guests in • de gasten (in het register) inschrijven -
3 reserve
n. voorraad; reservedienst; reservaat; beheersing--------v. reserveren; bewaren; sparen, besparenreserve1[ rizzə:v]♦voorbeelden:1 have/keep something in reserve • iets in reserve hebben/houdenthe reserves • de reserve1 reserve ⇒ voorbehoud, bedenking2 gereserveerdheid ⇒ reserve, terughoudendheid♦voorbeelden:————————reserve2〈 werkwoord〉1 reserveren ⇒ achterhouden, in reserve houden♦voorbeelden:reserve for/to oneself the right to … • zich het recht voorbehouden om … -
4 set apart
terzijde leggen, reserverenset apart♦voorbeelden: -
5 set aside
terzijde leggen, opzij leggen, sparen; verontachtzamen, buiten beschouwing laten; nietig verklaren, annulerenset aside1 terzijde zetten/leggen ⇒ reserveren, sparen 〈 geld〉2 veronachtzamen ⇒ buiten beschouwing laten, geen aandacht schenken aan♦voorbeelden:1 set aside for • reserveren/bestemmen voor———————— -
6 bespeak
v. bespreken, bestellen; verraden, getuigen van♦voorbeelden: -
7 bookable
-
8 budget
n. begroting, budget--------v. begroten; budget peilenbudget1[ budzjit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:on a budget • zuinig————————budget2♦voorbeelden:————————budget31 budgetteren ⇒ een/de begroting opstellen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in een begroting opnemen ⇒ reserveren, ramen -
9 earmark
-
10 engage
v. werkgeven, huren; verbinden[ ingeedzj]2 zich verplichten ⇒ beloven, aangaan♦voorbeelden:〈 formeel〉 engage upon • zich bezig gaan houden met, aangaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aannemen ⇒ in dienst nemen, contracteren♦voorbeelden:he engages himself in painting • hij houdt zich bezig met schilderenengage someone in conversation • een gesprek met iemand aanknopen -
11 preserve
n. wildpark, natuurreservaat; privégebied--------v. behouden, konserveren; beschermen; vereeuwigenpreserve1[ prizzə:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————preserve2〈 werkwoord〉4 verduurzamen ⇒ conserveren, inmaken♦voorbeelden:1 God preserve us! • God beware ons! -
12 set aside for
set aside forreserveren/bestemmen voor -
13 side
adj. zijdelings; op zij; tweederangs; bijkomstig--------n. zijde; kant; partij; zijde (i. wiskunde)--------v. een kant kiezen; stenen, ondersteunen; kiezen voor-side1[ sajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 zij(de) ⇒ (zij)kant, flank, helling 〈 van berg〉; oever 〈 van rivier〉; richting; aspect, trek 〈 van karakter〉; partij; afstammingslijn♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 on the fat/high/safe/small side • aan de vette/hoge/veilige/kleine kantchange sides • overlopenstudy all sides of something • alle aspecten van iets bestuderentake sides with someone • partij voor iemand kiezenlook at all sides of the question • het probleem van alle kanten bekijkenat/by my side • naast mijby the side of • naast, vergeleken metthey came from all sides • ze kwamen uit alle richtingenon the north side of • aan de noordkant vanthe Lord is on our side • de Heer is met onswhose side is he on, anyway? • aan wiens kant staat hij eigenlijk?look on the bright side of life • het leven van de zonzijde zienthe other side • de tegenpartij, de vijandthe other side of the coin • de keerzijde van de medaillelaugh on the other side of one's face/mouth • lachen als een boer die kiespijn heefton this side of the grave • in levenbrush to one side • in de wind slaanput on/to one side, set on one side • terzijde leggen; sparen, reserverenon the side 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 • als bijverdienste; 〈 Brits-Engels〉 zwart; in het geniepgin and coke on the side • gin met colaon his side • van zijn kant(on) this side (of) Christmas • vóór Kerstmis→ better better/, right right/, rough rough/, seamy seamy/, shady shady/, sunny sunny/, wrong wrong/————————side21 zij-♦voorbeelden:————————side3〈 werkwoord〉1 〈+against/with〉partij kiezen (tegen/voor) -
14 speak for something
speak for somethingiets bestellen/reserveren; van iets getuigen; een toespraak houden/pleiten voor 〈 ook figuurlijk〉 -
15 speak
v. spreken; zeggen; uitdrukken; een speech geven; opmerken1 spreken ⇒ een toespraak/voordracht houden3 ken ⇒ toon geven, aanspreken♦voorbeelden:legally speaking • volgens de wetpersonally speaking • voor mijn partproperly speaking • in eigenlijke zinso to speak • (om) zo te zeggen, bij wijze van sprekenstrictly speaking • strikt genomenspeak out against something • zich tegen iets uitsprekenspeak out/up • duidelijk sprekenspeak up for someone/something • het voor iemand/iets opnemenspeak for someone • spreken voor/uit naam van iemandnothing to speak of • niets noemenswaard(ig)sspeak ill/well of someone/something • kwaad/gunstig spreken over iemand/ietsspeak to someone (about something) • iemand (om iets) aanspreken; iemand (over iets) aanspreken/aanpakken〈 telefoon〉 speaking! • spreekt u mee!could you speak up please • wat harder a.u.b.speak for something • iets bestellen/reserveren; van iets getuigen; een toespraak houden/pleiten voor 〈 ook figuurlijk〉speak to a subject • iets zeggen over een onderwerpI can speak to his having been here • ik kan bevestigen dat hij hier geweest isII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)spreken ⇒ zeggen, uitdrukken♦voorbeelden:speak one's mind • zijn mening zeggenit speaks volumes for his moderation • het spreekt boekdelen over zijn gematigdheidspeak the word! • zeg het maar! -
16 Travelocity
n. "Travelocity", internetzender die de gebruiker in de gelegenheid stelt reizen te regelen en aantal plaatsen op vakantieplaatsen te reserveren -
17 book one's passage
een plaats reserveren op een schip -
18 earmarked
adj. reserveren; bestemmen -
19 issue of bonds at premium
uitgave van premieobligaties (reserveren van de obligaties op lagere prijzen van de werkelijke waarde) -
20 issue of stocks at discount
uitgave van aandelen met korting (reserveren van aandelen met lagere prijzen van de werkelijke waarde)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
reservieren — Vsw std. (16. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus l. reservāre (reservātum), zu l. servāre halten, erhalten, unversehrt bewahren und l. re . Abstraktum: Reservation; Konkreta: Reservat, Reservoir, Reserve. Ebenso nndl. reserveren, ne.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache