-
1 put in the back of one's mind
verdringen,niet meer mee bezig houden,niet meer over denken -
2 to displace
verdringenverplaatsenverschuivenverzetten -
3 crowd
n. menigte, massa; groep; vriendenkring; hoop, stapel--------v. vullen; volproppen; dringencrowd1[ kraud]2 (wanordelijke) bende ⇒ pan, troep♦voorbeelden:II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:¶ follow/move with/go with the crowd • in de pas lopen, zich conformeren aan de massaraise oneself/rise above the crowd • boven de massa uitstijgen————————crowd21 samendrommen ⇒ elkaar/zich verdringen♦voorbeelden:1 people crowded in/round • mensen dromden samen/verdrongen elkaarcrowd (all) together • (allemaal) op een kluitje gaan staanII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 proppen ⇒ persen, (dicht) op/tegen elkaar drukken♦voorbeelden:¶ crowd out • buitensluiten, verdringen -
4 displace
-
5 jostle
n. duw, stoot (uit de weg-); het verdringen--------v. duwen, stoten (uit de weg-); verdringenjostle1[ dzjosl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gedrang ⇒ drukte, gewoel————————jostle2〈 werkwoord〉1 (ver)dringen ⇒ (weg)duwen, (weg)stoten -
6 oust
-
7 supplant
-
8 throng
n. menigte, mensenmassa--------v. zich verdringen, toestromenthrong1[ θrong] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————throng2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vullen ⇒ overstelpen, overvol maken♦voorbeelden: -
9 crowd out
crowd outbuitensluiten, verdringen -
10 drive out
uitdrijvendrive outverdrijven, uitdrijven, verdringen -
11 drive
n. rit, ritje; reis; autorit; rijweg; dwang; adaptor--------v. rijden; besturen; leiden; voortbewegendrive1[ drajv] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 drijfjacht ⇒ het (bijeen/op)drijven♦voorbeelden:————————drive21 snellen ⇒ (voort)stormen, (blijven) doorgaan2 gooien ⇒ schieten, lanceren♦voorbeelden:2 let drive at • schieten op, slaan naar→ drive at drive at/2 rijden ⇒ (be)sturen, vervoeren♦voorbeelden:drive away • wegjagendrive out • verdrijven, uitdrijven, verdringendrive off • wegrijdendrive up • voorrijdendrive off an attack • een aanval afslaandrive a stake into the ground • een paal de grond inheien2 dwingen ⇒ nopen, brengen tot♦voorbeelden: -
12 edge out
-
13 pack into
pack intozich verdringen/persen in -
14 pack
n. pakket; pakje; horde; troep, zwerm; groep; verband; zalf--------v. (in)pakken, zijn koffer pakkenpack1[ pæk]1 pak ⇒ (rug)zak; last; bepakking; verpakking; pakket2 pak ⇒ hoop; pak vis/vlees/fruit; (verpakte) vangst/oogst 〈 van een seizoen〉; 〈 Brits-Engels〉 pak/spel kaarten; 〈 Amerikaans-Engels〉 pakje 〈 sigaretten〉♦voorbeelden:pack of nonsense • hoop onzinthis season's pack of salmon • de zalmvangst van dit seizoenII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 troep ⇒ bende; horde, meute 〈 jachthonden bijvoorbeeld〉; vloot 〈 van onderzeeërs, gevechtsvliegtuigen〉; 〈 sport〉 peloton; 〈 rugby〉 pack 〈 de voorwaartsen van een team〉♦voorbeelden:————————pack23 samenklitten ⇒ samenklonteren, zich verenigen♦voorbeelden:3 pack into • zich verdringen/persen inII 〈 overgankelijk werkwoord〉8 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 op zak hebben 〈 pistool bijvoorbeeld〉 ⇒ bij de hand hebben♦voorbeelden:packed lunch • lunchpakketthe theatre was packed with people • het theater was afgeladen -
15 pitchfork
-
16 press
n. pers; druk--------v. persen; drukken; aandringen; pressen; strijkenpress1[ pres] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 drukpers7 druk9 muurkast♦voorbeelden:get a good press • een goede pers krijgenat/in (the) press • ter perseoff the press • van de pers→ yellow yellow/————————press2♦voorbeelden:press down (up)on someone • op iemand drukkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 drukken ⇒ duwen, klemmen6 pressen ⇒ druk uitoefenen op, aanzetten♦voorbeelden:press a metaphor • een metafoor letterlijk opvattenbe pressed for money/time • in geld-/tijdnood zittenpress something upon someone • iemand iets opdringen¶ press home one's point of view • zijn zienswijze doordrijven/zetten -
17 replace
v. vervangen; vernieuwen; terugzetten[ riplees]1 terugplaatsen ⇒ terugleggen, terugzetten♦voorbeelden: -
18 repress
v. onderdrukken, in bedwang/toom houden[ ripres] -
19 scramble
n. geklauter; gescharrel; gegrabbel; gedrang; gevecht, worsteling; motorcross--------v. schudden (kaarten); door elkaar mengen; roeren; worstelen, moeite doen; opzij geduwd wordenscramble1[ skræmbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————scramble2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
20 shove
n. duw, zet, stoot--------v. duwen; stoten, terugstoten, afslaan; verdringenshove1[ sjuv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 duw ⇒ zet, stoot♦voorbeelden:————————shove2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:shove it in the drawer • stop/gooi het in de lashove off! • hoepel op!shove over • opschuiven
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Verdringen — Verdringen, verb. irreg. act. S. Dringen, fortdringen, aus seiner Stelle dringen, ein Wort, welches häufig für verdrängen gebraucht wird, besonders im Oberdeutschen, dagegen in der edlern Schreibart der Hochdeutschen das letztere üblicher ist.… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Liste starker Verben (Deutsche Sprache) — Dies ist eine Liste der neuhochdeutschen starken Verben, das heißt jener, deren Formen sich zum Teil im Stammvokal voneinander unterscheiden (vgl. Ablaut). Die grobe Einteilung erfolgt nach dem Muster der historischen Ablautklassen, die jedoch in … Deutsch Wikipedia
Ungarn [2] — Ungarn (Gesch.). Daß jetzige U. wurde zur Römerzeit von den Pannoniern u. Daciern bewohnt, von denen jene in Nieder , diese in Ober U. saßen, zwischen ihnen die Jazygen. Beide Länder wurden seit der Zeit der ersten Kaiser von den Römern… … Pierer's Universal-Lexikon
Ver — Ver, eine sehr alte Partikel, in der Deutschen sowohl, als allen mit derselben verwandten Sprachen, welche ehedem auch für sich allein üblich war; aber jetzt nur noch in der Ableitung vorkommt, wo sie von einer sehr mannigfaltigen Bedeutung ist,… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Verdrängen — Verdrängen, verb. reg. act. fortdrängen, wegdrängen, durch drängen von einem Ort oder Stelle wegschaffen. Jemanden verdrängen, ihn von seinem Platze drängen. Ingleichen in weiterer Bedeutung durch seine Gegenwart, Veranlassung, seines Platzes,… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Liste starker Verben (deutsche Sprache) — Dies ist eine Liste der neuhochdeutschen starken Verben, das heißt jener, deren Formen sich zum Teil im Stammvokal voneinander unterscheiden (vgl. Ablaut). Die grobe Einteilung erfolgt nach dem Muster der historischen Ablautklassen, die jedoch in … Deutsch Wikipedia
Philister — über dir, Simson! Im Gespräch warnt diese Bemerkung den Angesprochenen vor dem dritten Gesprächspartner. Der Spruch geht zurück auf das Buch der Ri 16,9.{{ppd}} Der griechische Kirchenschriftsteller Origines (um 185 n. Chr.) hat schon in der… … Das Wörterbuch der Idiome