-
21 voiler
-
22 amarrage
amarrage [aamaaraazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:m(het) vastleggen, ankeren [schip] -
23 armement
-
24 désarmement
-
25 grain
grain [grẽ]〈m.〉2 bolletje ⇒ kraal, kern, pil4 zaad♦voorbeelden:séparer, trier le bon grain de l'ivraie • het kaf van het koren scheidencafé en grains • ongemalen koffie(bonen)grain de poussière • stofje, vuiltjegrain de sable • zandkorrelmettre son grain de sel • z'n neus in andermans zaken steken; zijn zegje doen, een duit in het zakje doengrain d'un cuir • nerf van een leersoortpeau à gros grains • huid met wijde poriënsans grain • effen, glad→ pouletm1) graankorrel2) bolletje3) graan4) zaad5) ruwheid6) greintje7) stortbui8) rukwind, vlaag [schip] -
26 manche
manche [mãsĵ]I 〈m.〉1 heft ⇒ steel, handvat(sel)♦voorbeelden:〈 figuurlijk, informeel〉 branler au, dans le manche • wankel zijn 〈 ook figuurlijk〉; 〈 ook〉 los aan de steel zitten5 quel manche! • wat een kluns!se débrouiller comme un manche, s'y prendre comme un manche • het dom aanleggen, het stom aanpakkenII 〈v.〉1 mouw♦voorbeelden:manche kimono • kimonomouwmanche raglan • raglanmouw, aangezette mouwmanche pagode • wijd openvallende mouwretroussons nos manches! • aan het werk!, vooruit!en manches de chemise • in (zijn) hemdsmouwensans manches • mouwloos¶ faire la manche • geld ophalen, bedelenla Manche • het Kanaal→ paire1. m1) steel, handvat2) hals [viool, gitaar]3) staart [ploeg]4) been [kotelet]5) sukkel, sufferd2. f1) mouw2) manche, partij [tennis]3) slang [techniek]4) zak [schip, vliegtuig] -
27 nef
-
28 lancer
lancer1 [lãsee]〈m.〉————————lancer2 [lãsee]1 werpen ⇒ toewerpen, gooien, slingeren2 in beweging zetten ⇒ vaart geven aan, doen vertrekken, op gang brengen♦voorbeelden:des yeux lançant des éclairs • ogen die vuur schietenlancer un ultimatum • een ultimatum stellenlancer un mandat d'amener contre qn. • bevel tot aanhouding tegen iemand uitvaardigenlancer qn. dans une aventure • iemand in een avontuur stortenlancer son chien sur qn. • zijn hond op iemand afsturenlancer un moteur • een motor startenlancer un navire • een schip van stapel doen lopenlancer qn. sur un sujet • iemand over iets aan het praten krijgenune fois lancé, il ne s'arrête plus • als hij eenmaal op dreef is, houdt hij niet meer oplancer une fausse nouvelle • een onwaar bericht verspreiden1 zich werpen (op) ⇒ zich storten, afstormen (op)♦voorbeelden:1. m1) (het) loslaten [duiven]2) (het) opjagen [wild]4) worp2. v1) werpen, gooien3) op de markt brengen, lanceren4) bekendmaken -
29 bord
bord [bor]〈m.〉1 rand ⇒ kant, oever, zoom♦voorbeelden:1 le bord de la mer • het (zee)strand, de kustle bord de la rivière • de rivieroeverle bord de la route • de kant van de weg, wegbermle bord d'un vêtement • de zoom van een kledingstukà pleins bords • overvloedig, volopà ras bord • tot aan de rand gevuldêtre au bord de • heel dicht bij zijn, op het punt staan van, om teêtre au bord de l'aveu • bijna bekennenau bord de la mer • aan zeeêtre au bord de la tombe • met één been in het graf staansur les bords • een beetje, lichtelijkbord au vent • loefzijdebord sous le vent • lijzijdem1) rand, kant2) oever, berm3) zoom [kleding]4) boord [schip] -
30 corner
corner1 [korner]〈m.〉————————corner2 [kornee]♦voorbeelden:3 les oreilles me cornent • mijn oren suizen, tuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 door toeteren roepen, waarschuwenmcorner, hoekschop -
31 dérivé
dérive [deeriev]〈v.〉1 afdrijving ⇒ (af)drift, wraak♦voorbeelden:en dérive • afdrijvend, op driftadj(de) afgeleid (van) -
32 pont
pont [põ]〈m.〉1 brug♦voorbeelden:pont en dos d'âne • boogbrugpont de graissage • smeerbrugpont à radeaux • vlotbrugpont mobile • beweegbare brug〈 industrie〉 pont roulant • portaalkraan, brugkraanêtre solide comme le Pont-Neuf • oergezond zijnpont suspendu • hangbrugle pont franchit le fleuve • de brug ligt over de rivierjeter un pont • een brug slaanménager un pont entre, servir de pont entre • als brug fungeren tussenmonter sur le pont • aan dek gaantout le monde sur le pont! • alle hens aan dek!→ eau3 faire le pont • er een lang weekend van maken, een snipperdag opnemen 〈 tussen twee vrije dagen〉; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 de brug makenm1) brug2) dek [schip]3) snipperdag -
33 cap
cap [kaap]〈m.〉3 bepaalde grens ⇒ bepaald aantal, bepaalde hoeveelheid♦voorbeelden:doubler un cap • een kaap omzeilenle Cap • Kaapstad→ piedil a maintenant passé, doublé le cap • hij is nu de moeilijkheid te bovenelle a passé, doublé le cap de la cinquantaine • zij is over de vijftigmettre le cap sur • de steven wenden naarm1) kaap2) mijlpaal4) koers [schip, vliegtuig] -
34 chavirer
chavirer [sĵaavieree]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen kantelen ⇒ omgooien, omkerenv1) (om)draaien2) kapseizen [schip]4) omgooien, omkeren -
35 commissaire
commissaire [kommieser]〈m.〉♦voorbeelden:commissaire aux comptes • accountantcommissaire principal • hoofdcommissaris (van politie)m1) commissaris2) commissielid3) organisator -
36 lester
-
37 taquet
-
38 voie
voie [vwaa]〈v.〉2 spoorweg ⇒ baanvak, spoor(baan)3 wijze ⇒ weg, middel4 spoor ⇒ wagenspoor, spoorwijdte♦voorbeelden:1 les voies de communication • de verkeerswegen, de verbindingenvoies d'eau • waterwegenvoie lactée • melkwegvoies navigables • waterwegenvoie privée • eigen wegêtre dans la bonne voie • op het goede pad zijnpays en voie de développement • ontwikkelingslanden voie de guérison • aan de beterende handpar voie de terre • over landla voie ferrée • de spoorwegdonner, ouvrir la voie • het sein op veilig stellenvoies de fait • feitelijkhedenla bonne, la mauvaise voie • de goede, de slechte manier om iets te krijgenfrayer, ouvrir, préparer la voie • (als baanbreker) de weg bereidenmettre qn. sur la voie • iemand op het goede spoor brengen, op weg helpenpar des voies pacifiques • langs vreedzame weg, met vreedzame middelenvoies respiratoires • luchtwegenpar voie buccale • door de mond, oraal6 voie aérienne • verkeer, transport door de luchtvoie maritime • verkeer, transport over zeef1) (rij)weg2) spoorweg3) wijze, middel4) spoor5) kanaal, buis [biologie] -
39 contenance
-
40 balancement
balancement [baalãsmã]〈m.〉1 (het) schommelen ⇒ (het) heen en weer wieg(el)en, (het) slingeren, (het) zwaaien2 evenwichtige opbouw ⇒ evenwichtige, regelmatige verdeling♦voorbeelden:m1) het schommelen, slingeren, zwaaien2) evenwichtige verdeling, symmetrie
См. также в других словарях:
Schip — steht für eine Erweiterung der Programmiersprache CHIP 8 Schip ist der Nachname von John van t Schip, ein niederländischer Trainer und ehemaliger Fußballspieler Diese Seite ist eine Begriffsklärung zu … Deutsch Wikipedia
Van Basten — Marco van Basten Marco van Basten … Wikipédia en Français
Van Basten — Marco van Basten Spielerinformationen Voller Name Marcel van Basten Geburtstag 31. Oktober 1964 Geburtsort Utrecht, Niederlande … Deutsch Wikipedia
John van ’t Schip — Spielerinformationen Voller Name Johannes Nicolaas van ’t Schip Geburtstag 30. Dezember 1963 … Deutsch Wikipedia
John Van 't Schip — Johannes Nicolaas « John » van t Schip, est un ancien footballeur néerlandais né le 30 décembre 1963 à Fort St. John en Colombie Britannique (Canada). Il faisait partie de l équipe des Pays Bas … Wikipédia en Français
John van't Schip — Johannes Nicolaas « John » van t Schip, est un ancien footballeur néerlandais né le 30 décembre 1963 à Fort St. John en Colombie Britannique (Canada). Il faisait partie de l équipe des Pays Bas … Wikipédia en Français
John van 't schip — Johannes Nicolaas « John » van t Schip, est un ancien footballeur néerlandais né le 30 décembre 1963 à Fort St. John en Colombie Britannique (Canada). Il faisait partie de l équipe des Pays Bas … Wikipédia en Français
John van 't Schip — Football manager infobox playername = John van t Schip fullname = Johannes Nicolaas van t Schip nickname = dateofbirth = birth date and age|1963|12|30 cityofbirth = Fort St. John countryofbirth = Canada currentclub = Netherlands position = Winger … Wikipedia
Marco van Basten — Personal information Full name Marcel van Basten … Wikipedia
John van 't Schip — Johannes Nicolaas « John » van t Schip, est un ancien footballeur néerlandais né le 30 décembre 1963 à Fort St. John en Colombie Britannique (Canada). Il faisait partie de l équipe des Pays Bas vainqueur de l Euro 1988 … Wikipédia en Français
John van 't Schip — Johannes Nicolaas („John“) van t Schip (* 30. Dezember 1963 in British Columbia, Kanada) ist ein ehemaliger niederländischer Fußballspieler und heutiger Trainer. Er wurde 1988 mit den Niederlanden Europameister. Insgesamt bestritt er 41… … Deutsch Wikipedia