-
1 tear out
uittrekken -
2 to break down
uittrekken -
3 to explode
uittrekken -
4 teeth extraction
uittrekken van tanden -
5 extirpate
-
6 draw
n. attractie, trekking; (uit)verloting; gelijk spel, remise--------v. tekenen; trekken; opnemen; trekken (v.e. pistool)draw1[ dro:] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 aantrekkingskracht ⇒ attractie, trekpleister♦voorbeelden:————————draw2♦voorbeelden:draw near • naderen, dichterbij komendraw off • (zich) terugtrekken, weggaanhe drew alongside the bus • hij ging naast de bus rijden→ draw apart draw apart/, draw away draw away/, draw back draw back/, draw in draw in/, draw on draw on/, draw out draw out/, draw up draw up/♦voorbeelden:the chimney doesn't draw • de schoorsteen trekt nietdraw one's sword against • ten strijde trekken tegendraw along • voorttrekkendraw aside • opzij trekken, apart nemendraw back the curtains • de gordijnen opentrekken/doendraw off • uittrekken, afdoendraw together • samentrekken, nader tot elkaar komendraw someone into a conversation • iemand in een gesprek betrekken2 draw a circle • een cirkel trekken/beschrijvendraw inspiration from • inspiratie opdoen uitdraw on/upon • een beroep doen op, putten uit, gebruik maken vanI'll have to draw upon my savings • ik zal mijn spaargeld moeten aanspreken4 (te voorschijn) halen ⇒ uittrekken; 〈 figuurlijk〉 ontlokken; naar buiten brengen/halen; (af)tappen 〈bier enz.〉5 van de ingewanden ontdoen ⇒ ontweien, schoonmaken10 〈 sport〉een bepaald(e) richting/effect geven aan 〈 de bal〉 ⇒ 〈 biljart〉 trekken; 〈 cricket, golf〉 (te veel) naar s slaan 〈 van rechtshandige〉; (te veel) naar rechts slaan 〈 van shandige〉♦voorbeelden:2 draw a deep breath • diep inademen, diep ademhalenhis story drew tears • zijn verhaal maakte de ogen vochtighe refused to be drawn • hij liet zich niet uit zijn tent lokkendraw forth • te voorschijn halenshe drew all her savings from her account • zij nam al haar spaargeld op (van haar rekening) -
7 pull up
naar voren gaan, vorderingen maken, vooruit gaan, ophalen; stoppen, stilhouden; uittrekken, uitrukken; omhoog halen; tot de orde roepenpull up1 naar voren gaan ⇒ vorderingen maken, bijhalen2 stoppen♦voorbeelden:1 his horse pulled up with/to mine • zijn paard haalde het mijne bij/inII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 this test pulled me up a little • deze test trok mijn cijfer enigszins op/omhoog -
8 put off
uitvaren (scheepv.); uittrekken (kledingstuk); uitstellen; afzetten; afschrikken; afschepen; v, de wijs brengen; verdoven; v.d. hand doen; uitzendenput off♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 never put off till tomorrow what you can do today • laat nimmer iets tot morgen staan, wat nog voor heden kan gedaanput someone off from a plan • iemand een plan afraden4 I tried in vain to put off my tax-collector • ik trachtte tevergeefs de belastingontvanger van mij af te schudden7 put off your doubts! • laat uw twijfels varen! -
9 remove
n. fase; overgaan (van klas); graad (v. bloedverwantschap); afstand--------v. verwijderen, afnemen, uittrekken; afzettenremove1[ rimmoe:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ be but one remove/a few removes from anarchy • maar één stap/een paar stappen verwijderd zijn van de anarchie————————remove2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verwijderen ⇒ wegnemen, opheffen 〈 twijfel, vrees〉; afnemen 〈 hoed〉; afruimen 〈 tafel〉; uitwissen 〈 sporen〉; schrappen, afvoeren 〈 van een lijst〉; op straat zetten 〈 huurder〉; uitnemen, uittrekken2 afzetten ⇒ ontslaan, wegzenden3 verhuizen ⇒ verplaatsen, overplaatsen, overbrengen♦voorbeelden: -
10 shuffle
n. geschuifel; schuifelende danspas; schudden (v. kaarten); verandering van positie; reorganisatie--------v. heen en weer bewegen; schuifelen, sloffen; schudden (kaarten); (in zijn papieren) rommelenshuffle1[ sjufl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————shuffle2♦voorbeelden:¶ shuffle out of one's responsibility • zich aan zijn verantwoordelijkheid onttrekken, zich eruit draaien♦voorbeelden:3 schuiven ⇒ al schuivend aan/uittrekken♦voorbeelden:shuffle one's papers • in zijn papieren rommelen3 〈 figuurlijk〉 try to shuffle off one's responsibility • zijn verantwoordelijkheid proberen af te schuivenshuffle on/off one's slippers • zijn pantoffels al schuifelend aan/uittrekken -
11 slip
n. SLIP protokol, een protokol voor seriële verbinding met het Internet, een protokol waarmee een volledige verbinding met het Internet via een gewone telefoonlijn mogelijk isslip13 onderrok/jurk♦voorbeelden:slip of the tongue • versprekingmake a slip • een vergissing maken, een misstap begaan〈 spreekwoord〉 there's many a slip 'twixt cup and lip • tussen lepel en mond valt veel pap op de grond; tussen neus en lippen kan een goede kans ontglippen¶ give someone the slip • aan iemand ontsnappen/ontglippen————————slip2〈 slipped〉♦voorbeelden:time slips away/by • de tijd gaat ongemerkt voorbijslip down • naar beneden glijdenslip through • doorschietenslip on something • ergens over uitglijdenslip in/out • naar binnen/buiten glippenslip off • wegglippenslip from • ontglippen aanslip past someone • langs iemand glippenslip through one's fingers • door zijn vingers glippenslip up • zich vergissenslip into/out of a dress • een jurk aanschieten/uittrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schuiven ⇒ slippen, laten glijden3 (onopvallend) toestoppen/geven♦voorbeelden:slip one's foot • uitglijdenslip one's memory/mind • vergetenslip on something comfortable • iets gemakkelijks aanschieten -
12 allot two weeks to a project
allot two weeks to a project -
13 allot
v. toe(be)delen, toewijzen♦voorbeelden:allot two weeks to a project • twee weken uittrekken voor een project -
14 budget for
budget for -
15 budget
n. begroting, budget--------v. begroten; budget peilenbudget1[ budzjit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:on a budget • zuinig————————budget2♦voorbeelden:————————budget31 budgetteren ⇒ een/de begroting opstellen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in een begroting opnemen ⇒ reserveren, ramen -
16 commit money to a new project
commit money to a new project -
17 commit
v. uitvoeren; overgeven, overhandigen; opnemen in een gesticht; gevangen zetten4 plegen ⇒ begaan, bedrijven♦voorbeelden:commit to memory • uit het hoofd lerencommit to writing/paper • op schrift stellencommit to prison • in hechtenis nemencommit oneself on an issue • zijn mening over een zaak gevencommit oneself to a cause • zich inzetten voor een (goed) doel -
18 draw off
draw off(zich) terugtrekken, weggaan————————draw off————————draw offuittrekken, afdoen -
19 earmark
-
20 elimination
n. eliminatie; verwijdering, uittrekken (algebra.)[ illimminneesjn]1 verwijdering ⇒ uitbanning, eliminatie
См. также в других словарях:
Adam — Den alten Adam ausziehen (auch ersäufen): ein neuer Mensch werden. In seinen Briefen (Röm 6, 6; Eph 4, 22; Kol 3,9) spricht der Apostel Paulus von dem ›alten Menschen‹ als dem Urheber der Sünde und des Todes und dem ›neuen Menschen‹, d.h. dem in… … Das Wörterbuch der Idiome
Schlafittchen — Jemanden beim Schlafittchen kriegen (auch packen, nehmen, halten): jemanden am Kragen oder Rockzipfel packen, ihn festhalten, erwischen; auch: ihn derb zurechtweisen. Die Herkunft ist nicht ganz sicher geklärt. M. Richey deutete 1743 in seinem… … Das Wörterbuch der Idiome
Haar — 1. An einem Haar zieht man mich hin, wo ich gern bin. – Körte, 2504. 2. Auch ein Haar hat seinen Schatten. – Eiselein, 266; Simrock, 4151. Böhm.: I vlas má svůj stín. (Čelakovsky, 284.) Lat.: Etiam capillus unus habet umbram suam. (Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schamhütlein — 1. Man muss das Schamhütlein ablegen, wenn man zu etwas kommen will. Böhm.: Ostýchavost nepřítel žinosti i zmužilosti. (Čelakovsky, 121.) Frz.: Que honte ne vous fasse point dommage. (Lendroy, 873.) Holl.: Die wat hebben wil, moet de scham… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon