-
1 apportion
v. toebedelen; verdelen[ əpo:sjn] 〈zelfstandig naamwoord: apportionment〉 -
2 stint
n. toebedeelde portie; werk, taak; periode dat men ergens werkte--------v. beperken, karig toemeten; beknibbelen, bekrimpen, karig zijn metstint1[ stint] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 portie ⇒ karwei(tje), taak♦voorbeelden:————————stint2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 stint oneself/someone of food • zichzelf/iemand karig voedsel toebedelen -
3 allot
v. toe(be)delen, toewijzen♦voorbeelden:allot two weeks to a project • twee weken uittrekken voor een project -
4 appropriate
adj. geschikt, passend, juist--------v. toewijzen, toebedelen; nemen (zonder vergunning)appropriate1[ əproopriət] 〈bijvoeglijk naamwoord; appropriateness〉1 geschikt ⇒ passend, toepasselijk♦voorbeelden:1 where appropriate • waar nodig/van toepassing, in voorkomende gevallenappropriate for/to • geschikt/passend voor————————appropriate2[ əprooprie▪eet] 〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: appropriation〉♦voorbeelden: -
5 assign someone a task
-
6 assign
-
7 book
n. boek; notitieboek; bundel--------v. boeken; bespreken; noterenbook1[ boek]5 (schrijf)boek ⇒ schrift, blocnote♦voorbeelden:be always at one's books • altijd met zijn neus in de boeken zittenswear on the Book • de eed op de bijbel afleggen4 book of words • tekstboek, libretto7 make/keep (a) book • wedmakelen, bookmaker zijn¶ bring someone to book for something • iemand voor iets rekenschap laten afleggen; iemand zijn gerechte straf doen ondergaanclosed book • gesloten boekread someone like a book • iemand volkomen door hebben〈 informeel〉 throw the book (of rules) at someone • iemand maximum straf toebedelen; iemand de les lezenby the book • volgens het boekje/de voorschriftenin my book • volgens mij, mijns inziensII 〈meervoud; the〉1 de boeken ⇒ kasboek, kantoorboek, journaal2 boek ⇒ register, (leden)lijst♦voorbeelden:on the books • ingeschreven, lid¶ open the books • de boeken (her)openen, de intekening openstellen————————book21 een plaats bespreken ⇒ een kaartje nemen, reserveren♦voorbeelden:1 book through • een doorgaand reisbiljet/kaartje nemenbook for Australia • passage boeken naar AustraliëII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 boeken ⇒ reserveren, bestellen, engageren2 inschrijven ⇒ registreren, noteren♦voorbeelden:1 book a passage • passage/overtocht boekenbook someone through • iemand een doorgaand reisbiljet geven2 book an order • een bestelling noteren/opnemenbook the guests in • de gasten (in het register) inschrijven -
8 measure out
-
9 stint oneself/someone of food
stint oneself/someone of foodzichzelf/iemand karig voedsel toebedelen -
10 throw the book (of rules) at someone
English-Dutch dictionary > throw the book (of rules) at someone
-
11 reallot
v. opnieuw toebedelen, opnieuw toewijzen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский