-
1 to drain out
uitlekken -
2 to leak out
uitlekken -
3 to ooze out
uitlekken -
4 leak out
uitlekkenleak outuitlekken, (onbedoeld) bekend worden -
5 leakage of information
uitlekken van informatie -
6 leak
n. lek(kage); uitlekking (v. gegevens); (take a..) pissen--------v. lekken; uitlekken; binnendringen; laten uitlekken (van informatie)leak1[ lie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lek(kage) ⇒ lek(king), ongewenste ontsnapping♦voorbeelden:1 spring a leak • lek raken/stoten————————leak21 (weg/naar binnen) lekken ⇒ door een lek stromen♦voorbeelden:1 lekken ⇒ lek zijn, (lekkend) doorlaten♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
7 égoutter
égoutter [eegoetee]1 uitdruipen ⇒ uitlekken, afdruppelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 (uit)druipen ⇒ uitlekken, afdruppelenv2) draineren -
8 ooze out
sijpelen, druppelen, lekken; uitlekken (v. geheim)ooze out -
9 ooze
n. modder, slik (op bodem van rivier); stroompje--------v. bubbelen; sijpelen; uitlekken (van informatie)ooze1[ oe:z] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 modder ⇒ slijk, drab————————ooze21 (binnen/door/in)sijpelen ⇒ doordringen, druipen, druppelen♦voorbeelden:1 ooze out of/from • sijpelen/lekken uitooze with • druipen/doortrokken zijn vanhis letter oozed with hatred • zijn brief zat vol hatelijke toespelingenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:they ooze self-importance • de verwaandheid druipt van hen af -
10 divulguer
divulguer [dievuulgee]1 onthullen ⇒ openbaar, ruchtbaar maken, verspreiden1 uitlekken ⇒ openbaar, ruchtbaar worden1. vonthullen, openbaar maken2. se divulguerv -
11 filtrer
filtrer [fieltree]2 doorsijpelen ⇒ infiltreren, doorzijgenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 schiften ⇒ zeven, ziftenv1) filtreren2) doorsijpelen3) uitlekken4) zeven5) controleren -
12 transpirer
transpirer [trãspieree]♦voorbeelden:transpirer sur ses devoirs • zitten zweten op zijn huiswerkII 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) zweten, transpireren2) uitlekken, bekend worden -
13 вытекать
vgener. leeglopen, uitstromen, uitvloeien, weglopen (о жидкости), gulpen, ontwellen, resulteren, rinnen, uitlekken, uitlopen, vloeien (uit-èç), volgen, voortspruiten, voortvloeien (uit- èç) -
14 делаться известным
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > делаться известным
-
15 обнаруживаться
v1) gener. uitkomen, aan de dag komen, aan het licht komen, blijken, blootliggen, doorsijpelen, te voorschijn komen, zich openbaren2) liter. uitlekken -
16 просачиваться
vgener. doorslaan, uitlopen, zijpelen, doorlopen, doorsijpelen, doorsijperen, inwateren, kwellen, siepelen, sieperen, sijpelen, sijperen, uitlekken -
17 come out
uitkomen, naar buiten komen, uitlekken, aan het licht komen, verschijnen; verdwijnen, vervagencome out1 uitkomen ⇒ eruit komen, naar buiten komen3 〈 benaming voor〉 verschijnen ⇒ te voorschijn komen, gepubliceerd worden 〈 van boek〉, uitlopen, bloeien 〈 van planten, bomen〉, doorkomen 〈 van zon〉, uit de mond komen 〈 van woorden〉, uitbreken 〈 van ziekte〉4 ontdekt/bekend worden6 duidelijk worden/zijn ⇒ goed uitkomen, er goed op staan 〈 foto〉8 zich voor/tegen iets verklaren9 haar/zijn debuut maken 〈op het toneel; in de wereld, voornamelijk met betrekking tot meisje uit hogere stand〉♦voorbeelden:8 the Government came out strong(ly) against the Russian invasion • de regering protesteerde krachtig tegen de Russische invasie¶ come out badly/well • het er slecht/goed afbrengencome out of nowhere • uit het niets opkomencome out right/wrong • goed/slecht aflopencome out for someone/something • iemand/iets zijn steun toezeggen -
18 filter
n. filter (ook in computers), (in computers) filter, masker; een programma dat gegevens krijgt van een ander programma, en ze aanpast--------v. filtreren, filterenfilter1[ filtə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————filter22 uitlekken ⇒ doorsijpelen, doorschemeren♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 the queue filtered into/out of the building • de rij schoof langzaam het gebouw binnen/uitlight filters through our roof • licht schemert door ons dakit had filtered through to everybody • iedereen was het geleidelijk aan te weten gekomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 filtreren ⇒ zeven, zuiveren♦voorbeelden: -
19 get out
weggaan, naar buiten gaanget out2 naar buiten gaan ⇒ weggaan, eruit komen3 ontkomen ⇒ maken dat je weg komt, ontsnappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 eruit halen/krijgen 〈 splinter, vlekken enz.; ook figuurlijk〉2 uitbrengen ⇒ op de markt brengen, publiceren♦voorbeelden: -
20 leakage
Страницы
- 1
- 2