-
1 Staken
-
2 staken
staken -
3 staken
straik, welga, wèlga -
4 бастовать
staken -
5 бастовать
Русско-голландский словарь коммерческих терминов > бастовать
-
6 забастовать
Русско-голландский словарь коммерческих терминов > забастовать
-
7 бастовать
Русско-голландский словарь коммерческих терминов > бастовать
-
8 забастовать
Русско-голландский словарь коммерческих терминов > забастовать
-
9 straik
staken [v]; staking [F], werkstaking [F] -
10 welga
staken [v]; staking [F], werkstaking [F] -
11 wèlga
staken [v]; staking [F], werkstaking [F] -
12 to cease
stakenstopzettenuitscheiden -
13 straik
staken [v]; staking [F], werkstaking [F] -
14 welga
staken [v]; staking [F], werkstaking [F] -
15 wèlga
staken [v]; staking [F], werkstaking [F] -
16 бастовать
vgener. staken, het werk neerleggen, het werk staken -
17 cessation
-
18 stop
n. halte; achterstand; eind, einde; pauze; verstopping; halte--------v. stoppen; ophouden met; staken; eindigen; versperren; tegenhoudenstop1[ stop] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 einde ⇒ beëindiging, het stoppen; pauze, onderbreking3 afsluiting ⇒ blokkade, belemmering♦voorbeelden:1 bring to a stop • stopzetten, een halt toeroepenput a stop to • een eind maken aan————————stop2〈 stopped〉1 ophouden ⇒ tot een eind komen, stoppen2 halt houden ⇒ stilhouden, tot stilstand komen♦voorbeelden:they stopped short of doing it • ze gingen niet zover, dat ze het dedenstop at nothing • tot alles in staat zijnstop in • binnenblijvenstop off • zijn reis onderbrekenstop over • de (vlieg)reis onderbrekenstop to tea • blijven etenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verhinderen ⇒ afhouden, tegenhouden3 blokkeren ⇒ afsnijden, tegenhouden, stoppen4 een eind maken aan ⇒ stopzetten, beëindigen5 ophouden met ⇒ staken, beëindigen♦voorbeelden:stop up a leak • een lek dichten2 stop thief! • houd de dief!stop someone (from) getting into trouble • zorgen dat iemand niet in moeilijkheden raaktstop a cheque • een cheque blokkerenstop a fee out of one's wages • contributie van iemands salaris inhoudenstop muttering • ophouden met foeterenstop it! • hou op! -
19 strike
n. staking; aanval; uitvinding; geluk--------v. slaan; aansteken; toeslaan; toeschijnen; schijnen; opkomen bij; treffen; staken; doorhalen; waarmakenstrike1[ strajk] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 staking♦voorbeelden:————————strike21 slaan ⇒ slaan in/met/op/tegen; uithalen; treffen, raken; aanvallen, toeslaan; aanslaan 〈 snaar, noot〉; aan de haak slaan, vangen; munten, geld slaan; aansteken 〈 lucifer〉; botsen (met/op), stoten (op/tegen)3 wortel (doen) schieten ⇒ stekken; (zich) vasthechten (in)4 aanvoelen ⇒ aandoen, lijken5 (op pad/weg) gaan ⇒ beginnen (met)♦voorbeelden:the clock strikes • de klok slaatstruck dumb • met stomheid geslagenthey were struck silent • ze stonden als verstomdstrike through • doorstrepen, schrappenstrike (up)on • treffen, slaan op; stoten op, ontdekken; krijgen, komen op 〈 idee〉strike at • uithalen naar, een slag toedienen 〈 ook figuurlijk〉struck by lightning • door de bliksem getroffenstrike someone off the list • iemand royerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bereiken ⇒ sluiten, halen4 uitkomen op ⇒ tegenkomen, stuiten op5 ontdekken ⇒ vinden, stoten op6 een indruk maken op ⇒ opvallen, lijken♦voorbeelden:strike a bargain with • het op een akkoordje gooien metdid it ever strike you that • heb je er wel eens aan gedacht dat¶ strike terror into someone's heart • iemand met schrik vervullen/de schrik op het lijf jagen -
20 walk out
het werk neerleggen; staken; weglopen (uit een vergadering)walk outhet werk onderbreken, staken; opstappen, weglopen 〈 bijvoorbeeld bij overleg〉
См. также в других словарях:
Staken — Staken, 1) (Stakholz), so v.w. Fachholz; 2) (Fischerei), so v.w. Grundgarn … Pierer's Universal-Lexikon
Staken — (Ausstaken, Klaiben), bei Fachwerkswänden das Ausfüllen der mit Flechtwerk oder Schwartenverschlag geschlossenen Felder mit einem Gemenge von Lehm und Stroh, auch das Ausfüllen der Balkenfelder von Windelböden mit Stakhölzern, die mit Langstroh… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Staken — Staken, stücken, die Fache einer Wand oder eines Gebälkes mit Stakhölzern, die mit Strohlehm umwickelt und verstrichen sind, ausfüllen (s. Decke, Bd. 2, S. 679, I. Holzdecken, Fig. 10, 10b und 11). Weinbrenner … Lexikon der gesamten Technik
staken — staken(staaken,stakern)intr schwerfällig,ungelenk,mitgroßenSchrittengehen.Stake=langeStange.MangehtaufStelzen,wieesdieKindergerntun.NördlichderMainlinieseit1700 … Wörterbuch der deutschen Umgangssprache
Staken — Das Wort Stake (Staket), das mit den Wörtern stecken und Stecken verwandt ist, bezeichnet längliche Hölzer. Im heutigen Sprachgebrauch wird es in nachfolgenden Themenbezügen verwendet. Schifffahrt und Wassersport ein Spreewaldkahn wird gestakt… … Deutsch Wikipedia
staken — im Stechkahn fahren * * * sta|ken 〈V. tr.; hat〉 mit einer Stange ab , wegstoßen u. dadurch vorwärtsbewegen (Boot, Stechkahn) [→ Stake(n)] * * * sta|ken <sw. V.> [mniederd. staken, zu ↑ Staken] (nordd.): 1. a) <hat> (ein Boot o. Ä.)… … Universal-Lexikon
Staken — lange Stangen (Pfahle) zum Markieren; Stangen zum Schieben von Floßen, Kahnen oder Booten; ein Wasserfahrzeug (z.B. Floß, Kahn oder Boot) durch Staken fortbewegen … Maritimes Wörterbuch
staken — sta̲·ken; stakte, hat gestakt; [Vt/i] (etwas) (irgendwohin) staken ein Boot in flachem Wasser mit einer langen Stange fortbewegen: Sie stakte den Kahn durch das Schilf … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
staken — sta|ken (landschaftlich für mit Staken fortbewegen) … Die deutsche Rechtschreibung
Staken — En ollen Staken mot me zuiren (zieren). (Sauerland.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Staken, der — Der Staken, des s, plur. ut nom. sing. ein nur im Niederdeutschen übliches Wort, einen langen Stock, eine Stange zu bezeichnen; im Angels. Staca, Engl. Stake, Span. Estaca. Siehe Stacket, Stock und Stecken. Daher staken, ausstaken, bestaken, mit… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart