-
1 tom
-
2 Tom Thumb
-
3 tom-tom drums
tom-tom trommel (grote Afrikaanse trommel ter waarschuwing van stamleden en andere seinen) -
4 Tom Lyons is a local boy
-
5 Tom finished second
-
6 Tom has chucked Sarah (up)
-
7 Tom was made to tell his adventures once more
English-Dutch dictionary > Tom was made to tell his adventures once more
-
8 Tom Daschle
Tom Daschle, Amerikaans senator van Democratische Beweging (in minderheid in Senaat) -
9 Tom Delay
Tom Delay, lid van Amerikaanse Huis van Afgevaardigen -
10 Tom Hanks
n. Tom Hanks (Amerikaanse filmster in film "to save soldier Ryan") -
11 Tom Wolfe
n. Tom Wolfe (bekende Amerikaanse schrijver met veel prijzen) -
12 Tom, Dick and Harry
iedereen -
13 Uncle Tom
oom Tom[ ungkl tom] 〈 pejoratief〉 -
14 peeping Tom
-
15 boy
interj. tjonge! (uirdrukking van verwondering, verrassing of teleurstelling)--------n. jongen; joch; knaap; bediendeboy1[ boj]1 jongen ⇒ joch, knul♦voorbeelden:1 Jimmy is his blue-eyed boy • Jimmy is z'n oogappel/lievelingthat's my boy • grote jongen, bravo knulcome on, old boy • vooruit, ouwe jongenII 〈meervoud; the〉1 jongens ⇒ vrienden, club/cafématen♦voorbeelden:〈Amerikaans-Engels; informeel〉 the boys uptown • de hoge smerissen, de maffiabazen————————boy2〈 tussenwerpsel〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 -
16 chuck
n. streek,aaitje (onder de kin); ruk; worp; kauwplaat (v. draaibank)--------v. (zacht)kloppen, strijken, aaien, (weg)gooienchuck1[ tsjuk] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ give/get the chuck • de bons geven/krijgen————————chuck2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:chuck the stuff in the van • het spul in de bestelwagen gooienchuck away opportunities • kansen vergooien/weggooienchuck someone out • iemand eruit donderenchuck it! • schei uit!, hou (ermee) op!chuck it in • er de brui aan geven, ermee ophoudenchuck up a job/everything • een baan/alles opgeven -
17 finish
n. eind; afwerking; polijsting--------v. eindigen; afwerken; afmaken; opmaken; afwerken; wegwerken; polijstenfinish1[ finnisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beëindiging ⇒ einde, voltooiing♦voorbeelden:(fight) to the finish • tot het bittere einde (doorvechten)————————finish21 eindigen ⇒ tot een einde komen, uit zijn2 finishen ⇒ de eindstreep bereiken, de finish bereiken3 uiteindelijk terecht/uitkomen ⇒ belanden♦voorbeelden:finish off with • eindigen metwe used to finish up with a glass of port • we namen altijd een glas port om de maaltijd af te rondenshe must have finished with Jamie • ze schijnt het uitgemaakt te hebben met Jamiewe have finished with that firm • we hebben geen (zaken)relaties meer met die firmaI haven't finished with you yet, my girl • ik ben met jou nog niet klaar, meisjehe has finished with your dictionary: you can have it back • hij heeft je woordenboek niet meer nodig: je mag het terug (hebben)II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 afwerken ⇒ voltooien, de laatste hand leggen aan4 appreteren ⇒ hoogglans geven aan, aflakken♦voorbeelden: -
18 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
19 blow off
v. zich van verantwoordelijkheid ontdoen (bv. "Tom blew off work for two days")blow offwegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉 -
20 chicken out
(Slang) ergens tussenuit knijpen, geloof in zichzelf verliezen of de moed verliezen (zoals in "Tom wilde Diana mee uitvragen, maar durfde het op het laatste moment niet")chicken out〈 informeel〉♦voorbeelden:chicken out of doing something • ervoor terugschrikken iets te doen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Tom — puede referirse a: Contenido 1 Personas 2 Personajes 3 Libros y películas 4 Otros 5 Véase … Wikipedia Español
Tom — (Morse Code: ) is an abbreviated version of the given name Thomas or Tomas. It can also stand as a given name alone. In Hebrew, however, Tom means innocence , so in some cases Tom can be a female name as well.Tom or TOM may also refer to:* Tom… … Wikipedia
TOM — bezeichnet den Familiennamen von Kiana Tom (* 1965), US amerikanische Schauspielerin Nicholle Tom (* 1978), US amerikanische Schauspielerin als Kurzform von Thomas die Vornamen von ©Tom, deutscher Cartoonist, mit bürgerlichem Namen Thomas Körner… … Deutsch Wikipedia
Tom — bezeichnet geografisch: Tom (Fluss), einen Fluss in Westsibirien Tom (Georgia), ein Ort in den Vereinigten Staaten Tom (Oklahoma), ein Ort in den Vereinigten Staaten Tom als Name ist eine Kurzform des Vornamens Thomas ist im englischsprachigen… … Deutsch Wikipedia
Tom — (homonymie) Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. {{{image}}} Sigles d une seule lettre Sigles de deux lettres > Sigles de trois lettres … Wikipédia en Français
Tom — /tom/, n., v., Tommed, Tomming. n. 1. See Uncle Tom. 2. a male given name, form of Thomas. v.i. 3. (often l.c.) to act like an Uncle Tom. * * * (as used in expressions) Clancy Tom Clark Tom Cruise Tom Hanks Tom Kilburn Tom Mboya Tom Mix Tom… … Universalium
tom — /tom/, n. 1. the male of various animals, as the turkey. 2. a tomcat. [1755 65; generic use of TOM] * * * (as used in expressions) Clancy Tom Clark Tom Cruise Tom Hanks Tom Kilburn Tom Mboya Tom Mix Tom Stoppard Sir Tom Watson Tom Wolfe Tom * * * … Universalium
tom — TOM, tomuri, s.n. Fiecare dintre părţile unei lucrări, ale unei opere de proporţii mai întinse, formând adesea o unitate independentă şi purtând, de cele mai multe ori, un număr de ordine; volum. Tomul doi. ♦ p. gener. Carte, operă, lucrare. –… … Dicționar Român
Tom Ze — Tom Zé in São Paulo, 2007 Tom Zé (* 11. Oktober 1936 in Irará, Bahia als Antônio José Santana Martins) ist ein brasilianischer Liedschreiber und Komponist. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia
Tom's — Effectif ??? … Wikipédia en Français
Tom — familiar shortening of masc. proper name THOMAS (Cf. Thomas), used by late 14c. as a type of a nickname for a common man. Applied 17c. as a nickname for several exceptionally large bells. Short for Uncle Tom in the sense of black man regarded as… … Etymology dictionary