-
21 concuss
v. een schok veroorzaken[ kənkus] 〈 voornamelijk passief〉1 (de hersenen) beschadigen door schok/stoot 〈enz.〉♦voorbeelden: -
22 concussion
-
23 don't bump your head
-
24 emitter
-
25 flurry
n. vlaag, windstoot; opwinding, verwarring, beroering--------v. zenuwachtig maken, agiteren, jachten; in de war brengenflurry1[ flurrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: flurries〉2 opwinding ⇒ verwarring, beroering♦voorbeelden:1 flurries of snow • sneeuwvlagen/buienin a flurry of excitement • in een vlaag van opwinding————————flurry2〈werkwoord; flurried〉♦voorbeelden: -
26 hoist
n. takel; heffing (van een voorwerp)--------v. hijsen, takelen, optillen van iemand of iets (door middel van een elektrisch apparaat)hoist1[ hojst] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zet ⇒ duw, stoot————————hoist2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
27 impulsion
n. aandrift, opwelling, impuls; drijfveer; stimulans, prikkel; stoot[ impulsjn] -
28 jostle
n. duw, stoot (uit de weg-); het verdringen--------v. duwen, stoten (uit de weg-); verdringenjostle1[ dzjosl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gedrang ⇒ drukte, gewoel————————jostle2〈 werkwoord〉1 (ver)dringen ⇒ (weg)duwen, (weg)stoten -
29 nudge
n. het aanstoten met de elleboog--------v. aanstoten met de elleboog; duwennudge1[ nudzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stoot(je) ⇒ por, duwtje————————nudge2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
30 parry
n. afweermanoeuvre; ontwijking--------v. afweren; ontwijkenparry1[ pærie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: parries〉————————parry2〈 parried〉1 een aanval afwenden/afkeren 〈 ook figuurlijk〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
31 piece
n. stuk; gedeelte; instrument; uitvoering; muntstuk--------v. samenvoegenpiece1[ pie:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 stuk ⇒ portie, brok; onderdeel, deel 〈 ook techniek, technologie〉; stukje (land), lapje, eindje; schaakstuk; damschijf; munt/geldstuk; artikel; muziek/toneelstuk; 〈 leger〉 kanon, geweer♦voorbeelden:five cents a piece • vijf cent per stukpiece of furniture • meubel(stuk)piece of information • inlichting, mededelingpiece of (good) luck • buitenkansjepiece of music • muziekstukpiece of news • nieuwtjepiece of string • eindje touw, touwtjethat's a fine piece of work • dat ziet er prachtig/prima uitbreak to/fall in pieces • in stukken/uit elkaar vallen〈 informeel〉 come/go (all) to pieces • (helemaal) kapot gaan 〈 ook figuurlijk〉; instorten, in/uit elkaar vallen, bezwijkencome to pieces • uit elkaar genomen kunnen wordentake something to pieces • iets uit elkaar nemenpiece by piece • stuk voor stukbe paid by the piece • stukloon krijgenin pieces • in/aan stukken〈 figuurlijk〉 be (all) of a piece with • (helemaal) van dezelfde aard/hetzelfde slag zijn als; uit hetzelfde hout gesneden zijn alsof a piece • in/uit één stuk〈 Brits-Engels〉 (nasty) piece of work/goods • (gemene) vent/griet〈 informeel〉 pick up the pieces • de stukken/brokken lijmen〈 informeel〉 (all) shot to pieces • (helemaal) kapot; ontzenuwd 〈 argumenten〉; de bodem ingeslagen 〈 verwachtingen〉→ set set/————————piece2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:piece on to • vasthechten aan, verbinden met -
32 pile driver
pile driver2 〈 informeel〉 opstopper ⇒ opduvel, (harde) knal/slag/stoot 〈 voornamelijk in boksen〉; (harde) trap/schop -
33 pull
n. trekken; invloed; aankomst; lezen (in druk); handvat (om te trekken)--------v. trekken; slepen; eruit trekken; aanspannen; scheurenpull1[ poel]4 (trek)knop ⇒ trekker, handvat♦voorbeelden:a long pull across the hills • een hele klim over de heuvels♦voorbeelden:2 have a pull on someone • invloed/macht over iemand hebben♦voorbeelden:————————pull21 trekken ⇒ getrokken worden, plukken, rukken4 bewegen♦voorbeelden:this table pulls apart easily • deze tafel gaat gemakkelijk uit elkaarpull at/on a pipe • aan een pijp trekken3 the bus pulled away • de bus reed weg/trok opthe car pulled ahead of us • de auto ging voor ons rijdenthe car pulled alongside ours • de auto kwam naast de onze rijden, de auto stopte naast de onzepull for the shore • naar de kust varenthe train pulled into Bristol • de trein liep Bristol binnen→ pull back pull back/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trekken (aan) ⇒ (uit)rukken, naar zich toetrekken; uit de grond trekken; tappen; zich verzekeren van, (eruit) halen♦voorbeelden:pull a chair up to the table • een stoel bijschuiven (aan tafel)pull customers • klandizie trekkenhe pulled a gun on her • hij richtte een geweer op haarpull a tooth • een kies trekkenpull votes • stemmen trekken/winnenhe pulled on his shirt • hij trok zijn overhemd aanthe current pulled him under • de stroming sleurde hem mee2 what's this man trying to pull? • wat probeert deze man me te leveren?→ pull back pull back/, pull down pull down/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/ -
34 pulse
-
35 put
n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → putt putt/————————put2♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put32 → putt putt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen〈 voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put about put about/, put back put back/, put down put down/, put in put in/, put out put out/, put over put over/, put to put to/, put up put up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 werpen ⇒ stoten, jagen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten♦voorbeelden:put an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈 als aanmaning tot zwijgen〉put one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen〈 informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgenput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introducerenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggenbe hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put about put about/, put across put across/, put ahead put ahead/, put aside put aside/, put away put away/, put back put back/, put behind put behind/, put by put by/, put down put down/, put forth put forth/, put forward put forward/, put in put in/, put off put off/, put on put on/, put out put out/, put over put over/, put through put through/, put to put to/, put together put together/, put up put up/ -
36 recoil
n. terugloop; terugtrekken--------v. terugdeinzen (voor), terugschrikkenrecoil1[ rie:kojl, rikkojl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————recoil2♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 lies often recoil (up)on the liar • leugens hebben vaak hun terugslag op de leugenaar -
37 safety shot
-
38 screw propeller
n. schroef van vliegtuig of schip dat lucht of water achteruit stoot om voorwaarste drijfkracht te creërenscrew propeller -
39 slog
n. slag, harde klap--------v. slaan; doorworstelen; ploeterenslog1————————slog2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 voornamelijk cricket, boksen〉hard stoten/treffen ⇒ uithalen naar, een ontzettende mep geven♦voorbeelden: -
40 stoat
n. hermelijn (soort dier)[ stoot]
См. также в других словарях:
stoot — ˈstüt dialect Britain variant of stout * * * stoot(e see stoat, stut … Useful english dictionary
stoot — dyam … Woordenlijst Sranan
stoote — stoot(e see stoat, stut … Useful english dictionary
Toots & the Maytals — This article is about the reggae artists. For the Jazz musician, see Toots Thielemans. Toots and the Maytals Performing at the Summer Sundae festival, Leicester, August 2011 Background information … Wikipedia
Terrance et Philip — Terrance et Philippe Terrence Henry Stoot Philippe Niles Argyle Personnage de South Park Genre Masculin Cheveux … Wikipédia en Français
Terrance et Philippe — Terrence Henry Stoot Philippe Niles Argyle Personnage de fiction apparaissant dans South Park Genre Masculin Cheveux … Wikipédia en Français
Terrance et philip — Terrance et Philippe Terrence Henry Stoot Philippe Niles Argyle Personnage de South Park Genre Masculin Cheveux … Wikipédia en Français
Terrence et Philippe — Terrance et Philippe Terrence Henry Stoot Philippe Niles Argyle Personnage de South Park Genre Masculin Cheveux … Wikipédia en Français
The Maytals — Toots and the Maytals Toots and the Maytals Frederic Hibbert lors d un concert à Ris Orangis (Essonne) en juin 2006 … Wikipédia en Français
Toots & The Maytals — Toots and the Maytals Toots and the Maytals Frederic Hibbert lors d un concert à Ris Orangis (Essonne) en juin 2006 … Wikipédia en Français
Toots & the Maytals — Toots and the Maytals Toots and the Maytals Frederic Hibbert lors d un concert à Ris Orangis (Essonne) en juin 2006 … Wikipédia en Français