Перевод: с нидерландского на английский

с английского на нидерландский

bedoelen

Толкование Перевод

1 bedoelen

bedoelen

1 [met een woord aanduiden] mean ⇒ 〈 zinspelen op〉 refer 〈 ook juridisch〉 /allude to

2 [met een bedoeling doen] mean ⇒ intend

♦voorbeelden:

1   de bedoelde persoon • the person in question

     wat bedoel je? • what do you mean?

     ik begrijp niet wat je bedoelt • I don't see what you're getting at

     ik bedoel maar … • as I said …

2   het was goed bedoeld • it was meant well

     het was niet kwaad bedoeld • no harm (was) meant

     niet-bedoelde neveneffecten • unintended side effects

     bedoelen met • mean by

     dit is bedoeld voor kinderen • this is intended for children

     het was als een grap bedoeld • it was meant as a joke

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bedoelen
2 bedoelen

v. intend, mean; design, conceive

Holandés-inglés dicionario > bedoelen
3 bedoelen met

bedoelen met

mean by

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bedoelen met
4 iets impliciet bedoelen

iets impliciet bedoelen

imply something

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets impliciet bedoelen
5 aansturen

aansturen

1 [+ op] [naar een punt richten] head/make for

2 [+ op] [trachten te bereiken/verkrijgen] aim for/at ⇒ steer towards, 〈 bedoelen〉 drive at

♦voorbeelden:

1 op de wal aansturen • head for shore

2 ik zou niet weten waar hij op aanstuurt • I don't know what he's driving at

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aansturen
6 bestemmen

bestemmen

1 [aanwijzen, bedoelen] mean, intend; 〈 geschikt maken〉 design

2 [voorbestemmen] destine

♦voorbeelden:

1   het daarvoor bestemde hokje • the appropriate box

     ter bestemder tijd • in due time

     een stuk grond voor moestuin bestemmen • reserve a piece of ground for a kitchen-garden

     niet voor publicatie bestemd • not intended for publication

     deze opmerking is voor Jan bestemd • that remark was meant for John

2   voor het geluk bestemd zijn • be destined for happiness

     hij was bestemd voor de handel/voor dominee • he was destined to go into business/the church

     zij zijn voor elkaar bestemd • they were meant for each other

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bestemmen
7 iets op het oog hebben

iets op het oog hebben

〈 nastreven〉 set one's sights on something; 〈 bedoelen〉 refer to something

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets op het oog hebben
8 impliciet

impliciet

1 implicit

♦voorbeelden:

1 iets impliciet bedoelen • imply something

dat is impliciet door hem erkend • that has been implicitly acknowledged by him

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > impliciet
9 menen

menen

1 [in ernst bedoelen] mean

2 [voorhebben] intend ⇒ mean

3 [veronderstellen] think

♦voorbeelden:

1   dat meen je niet! • you can't be serious!

     ik meen het! • I mean it!

2   het ernstig/serieus menen • be serious

     het was goed gemeend • it was meant well

     het goed/kwaad met iemand menen • mean well towards someone, mean someone harm

3   ik meende hem te moeten waarschuwen • I thought/felt I ought to warn him

     hij meende te weten dat … • he understood that …

     ik meende dat … • I thought …

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > menen
10 oog

oog

1 [gezichtsorgaan, ook figuurlijk] eye

2 [blik] look ⇒ glance, eye

3 [gezichtskring, ook figuurlijk] view ⇒ eye

4 [opening] eye

5 [met betrekking tot kledingstukken] eye(let)

6 [spel] dot ⇒ spot

7 [plantkunde] eye

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 met andere ogen bekijken • see in a different light

     een blauw oog • a black eye

     〈 figuurlijk〉 dan kun je het met je eigen ogen zien • then you can see for yourself

     goede ogen hebben • have good eyes/eyesight

     〈 figuurlijk〉 hij zette grote ogen op • his eyes nearly popped out of his head

     een lui oog • a lazy/wandering eye

     zijn ogen bederven • ruin one's eyes

     geen oog dichtdoen • not sleep a wink

     zijn ogen geloven/vertrouwen • believe/trust one's eyes

     hij had alleen oog voor haar • he only had eyes for her

     heb jij geen ogen? • haven't you got eyes in your head?

     ogen hebben van voren en van achteren • have eyes in the back of one's head

     oog hebben voor • 〈 figuurlijk〉 have an eye for

     〈 figuurlijk〉 geen oog hebben voor • be blind to

     〈 figuurlijk〉 dat heeft mij de ogen geopend • that opened my eyes/was an eye-opener for me

     zij maakte haar ogen op • she made up her eyes

     de ogen openhouden • 〈 ook figuurlijk〉 keep one's eyes open

     〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten • close one's eyes for the last time

     de ogen sluiten voor iets • close one's eyes to something

     zijn ogen uitkijken (aan iets) • stare one's eyes out (on something)

     iemand de ogen uitsteken • make someone jealous/green with envy

     zich de ogen uitwrijven • rub one's eyes

     aan één oog blind • blind in one eye

     〈 figuurlijk〉 iets door iemands ogen zien • see something through someone else's eyes

     iemand iets onder vier ogen zeggen • say something to someone in private

     〈 figuurlijk〉 goed uit zijn ogen kijken • keep one's eyes open

     ik kan niet meer uit mijn ogen zien (van vermoeidheid) • I can't keep my eyes open (any more)

     〈 figuurlijk〉 kun je niet uit je ogen kijken? • can't you look where you're going?

     voor iemands ogen • in front of someone's (very) eyes

     zijn ogen de kost geven • take it all in

     zijn ogen zijn groter dan zijn maag • his eyes are bigger than his stomach

     〈 figuurlijk〉 het oog wil ook wat • appearances also count

     zijn ogen in zijn zak hebben • not use one's eyes

     〈 figuurlijk〉 zich de ogen uit het hoofd schamen • be embarrassed to death

     〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • an eye for an eye, a tooth for a tooth

2   〈 figuurlijk〉 het boze oog • the evil eye

     met een half oog iets zien • 〈 figuurlijk〉 cast a glance at something

     met een scheef oog kijken naar • look askance at

     schele ogen geven • 〈 figuurlijk〉 make (someone) green with envy

     zij kon haar ogen niet van hem afhouden • she couldn't take/keep her eyes off him

     zijn ogen laten gaan over • run one's eye over

     met de ogen verslinden • devour with one's eyes

     een gevaar onder ogen zien • recognise a danger

     〈 figuurlijk〉 iemand iets onder het oog brengen • bring something to someone's attention

     onder het waakzame oog van • under the watchful eye of

     〈 figuurlijk〉 ik durf hem niet onder de ogen te komen • I dare not look him in the face

     〈 figuurlijk〉 ik heb het nooit onder ogen gehad • I have never set eyes on it

     (zo) op het oog • on the face of it

     iets/iemand op het oog hebben • 〈 figuurlijk, denken aan〉 have something/someone in mind, have one's eye on something/someone

     iets op het oog hebben • 〈 nastreven〉 set one's sights on something; 〈 bedoelen〉 refer to something

     〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • keep/bear something in mind

     〈 figuurlijk〉 de toekomst stond hem helder voor ogen • he had a clear vision of the future

     〈 figuurlijk〉 wat mij voor ogen staat • what I have in mind

     zijn oog viel op haar • his eye fell on her

3   aan het oog onttrokken • hidden/concealed from view/sight

     zo ver het oog reikt • as far as the eye can see

     in het oog houden • 〈 voortdurend gadeslaan〉 keep an eye on; 〈 niet vergeten〉 keep/bear in mind

     in het oog lopen/springen • catch the eye

     in het oog lopend • conspicuous, noticeable

     in het oog krijgen • catch sight of

     uit mijn ogen! • get out of my sight!

     uit het oog raken • disappear from sight

     iets uit het oog verliezen • lose sight of something

     iemand uit het oog verliezen • lose sight of/ 〈 contact〉 touch with someone

     〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • out of sight, out of mind

4   het oog van de naald • the eye of the needle

     〈 figuurlijk〉 door het oog van de naald kruipen • escape by the skin of one's teeth

6   〈 figuurlijk〉 hoge ogen gooien • have/stand an excellent chance

¶   een elektronisch oog • an electronic eye

     in hun ogen betekent hij niet veel • he doesn't amount to much in their eyes

     oog in oog staan met • come face to face with

     in mijn ogen • in my opinion/view

     met het oog op • 〈 doel〉 with a view to; 〈 wegens〉 in view of

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > oog

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с нидерландского на английский

bedoelen

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с нидерландского на английский

bedoelen

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: