-
1 terugtrekken
1 [achterwaarts gaan] withdraw2 [terugkrabbelen, inbinden] back out (of)♦voorbeelden:het verslagen leger trok naar het zuiden terug • the defeated army withdrew/retreated to the southII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [achteruit verplaatsen] withdraw2 [weer naar de plaats van herkomst trekken] draw/pull back3 [intrekken] withdraw♦voorbeelden:1 zijn arm terugtrekken • withdraw/draw back one's armtroepen terugtrekken • withdraw/pull back troopsIII 〈wederkerend werkwoord; zich terugtrekken〉1 [naar een rustige plaats gaan] retire2 [niet meer deelnemen, terugtreden] withdraw (from)♦voorbeelden:zich in/op zichzelf terugtrekken • withdraw into oneself, turn inwards upon oneselfzich terugtrekken op het platteland • retreat to the country2 zich bij/voor een examen/sollicitatie terugtrekken • withdraw from an exam/applicationzich uit de zaken terugtrekken • retire/withdraw from businesszich als kandidaat terugtrekken • withdraw as a candidate/from a candidacy -
2 uittreden
2 [met betrekking tot lidmaatschap] resign (from) ⇒ withdraw (from), secede (from) 〈 een (politieke) unie〉♦voorbeelden:1 vervroegd uittreden • resign before one's term is up; 〈 met pensioen gaan〉 retire early, take early retirement¶ een uitgetreden priester • someone who has left/abandoned the priesthood, an ex-priest, a former priest -
3 met pensioen gaan
v. retire -
4 terugtrekken
v. withdraw, pull back, move back, retract, draw off, retire, retreat, back down, scratch -
5 (zijn) ontslag nemen als lid van een bestuur
(zijn) ontslag nemen als lid van een bestuurretire/resign from a committeeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (zijn) ontslag nemen als lid van een bestuur
-
6 VUT
〈 afkorting〉1 [vervroegde uittreding] 〈 early retirement〉♦voorbeelden:1 met/in de VUT gaan • retire early, take early retirement -
7 afzonderen
1 [op een afzonderlijke plaats zetten] separate (from)2 [apart zetten en houden] isolate ⇒ place/set apart3 [met een schot afscheiden] partition off4 [apart nemen voor een doel] put/set aside♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich afzonderen〉1 [met betrekking tot personen] separate/seclude oneself (from) ⇒ retire/withdraw (from)2 [met betrekking tot zaken] separate (out)♦voorbeelden:zich van de wereld afzonderen • withdraw from the world -
8 als bestuurslid bedanken
als bestuurslid bedankenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als bestuurslid bedanken
-
9 bestuurslid
1 member of the Board (of Governors 〈 van instelling〉 /Directors 〈 van bedrijf〉 ) committee member 〈 van vereniging〉♦voorbeelden:als bestuurslid bedanken • retire from the board -
10 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
11 met pensioen gaan
met pensioen gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met pensioen gaan
-
12 met/in de VUT gaan
met/in de VUT gaanretire early, take early retirementVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met/in de VUT gaan
-
13 ontslag
4 [vrijstelling] exemption♦voorbeelden:iemand zijn ontslag geven • dismiss someone(zijn) ontslag nemen • hand in one's notice/resignation, resign(zijn) ontslag nemen bij een bedrijf • leave a firm(zijn) ontslag nemen als lid van een bestuur • retire/resign from a committeeontslag op staande voet • summary dismissalzijn ontslag indienen • resign, hand in one's notice/resignation3 ontslag uit een inrichting/militaire dienst • discharge from an institution/from serviceontslag uit de gevangenis • release from prison4 ontslag van aansprakelijkheid/rechtsvervolging • discharge from liability/(further) prosecution -
14 ophouden te werken/met werken
ophouden te werken/met werkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ophouden te werken/met werken
-
15 ophouden
♦voorbeelden:maar daar houdt de overeenkomst op • but here the similarity endsde straat hield daar op • the street ended there(plotseling) doen ophouden • break offdan houdt alles op • then there's nothing more to be said/there's no point in going onsteeds even ophouden • keep stoppingniet halverwege ophouden • go the whole hogplotseling ophouden • break offwaar ben je opgehouden? • where did you leave off?ze hield maar niet op met huilen • she (just) went on and on cryingophouden met gokken/roken • give up/stop gambling/smokinghet is opgehouden met regenen • the rain has stoppedeven ophouden met werken/praten • pause (in one's work/speech)ophouden te bestaan • cease to existzonder ophouden • without stopping, continuouslyhij heeft tien uur zonder ophouden gewerkt • he worked ten hours at a stretchniet van ophouden weten • not know when to stophou op! • stop it!, cut it out!laten we erover ophouden • let's leave it at thatals hij eenmaal begint weet hij niet van ophouden • once he gets going there's no stopping himII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omhooghouden] hold up3 [openhouden] hold open4 [tegenhouden] hold (up)6 [op het hoofd houden] keep on♦voorbeelden:de schijn ophouden • keep up appearances3 hou die zak eens op • hold that bag open, will you?5 iemand niet langer ophouden • not take up any more of someone's time, not keep someone any longerdoor mist/noodweer opgehouden • fogbound, stormboundhet schip werd opgehouden • the ship was detainedhet verkeer ophouden • hold up/delay trafficdat houdt de zaak alleen maar op • that just slows things downik houd je toch niet op, hè? • I'm not keeping you, am I?ik werd opgehouden • I was delayed/held upIII 〈wederkerend werkwoord; zich ophouden〉♦voorbeelden:zich verdacht ophouden • loiter with intentzich ophouden bij het huis • hang around the housezich in verdachte kringen ophouden • move in dubious circleszich niet met politiek ophouden • not be concerned with politicszich altijd ophouden met • go about with, hang around with -
16 pensioen
♦voorbeelden:pensioen aanvragen • apply for a pensionpensioen genieten • have retiredpensioen krijgen • draw a pensionmet pensioen gaan • retirevervroegd met pensioen gaan • take early retirementhij is al jaren met pensioen • he has been retired for years -
17 pensioneren
-
18 stil gaan leven
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > stil gaan leven
-
19 vervroegd uittreden
vervroegd uittredenresign before one's term is up; 〈 met pensioen gaan〉 retire early, take early retirementVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vervroegd uittreden
-
20 vutten
1 ±retire early
- 1
- 2
См. также в других словарях:
retiré — retiré, ée [ r(ə)tire ] adj. • XVIe; de retirer 1 ♦ (Personnes) Qui s est retiré. Retiré dans un lieu, quelque part. RETIRÉ DE. « le désir d être de plus en plus retiré du monde et dans un cloître d études et d oubli » (Sainte Beuve). ♢ Absolt… … Encyclopédie Universelle
retiré — retiré, ée (re ti ré, rée) part. passé de retirer. 1° Ramené en tirant. Un homme retiré vivant de dessous les décombres. 2° Tiré en arrière, contracté. • Ma peau est toute sèche et toute retirée, SACI Bible, Job, VII, 5. • Les pattes… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
retire — re·tire vb re·tired, re·tir·ing vi: to withdraw from an action the jury retired for deliberations vt: to withdraw from circulation or from the market retire a loan retire stock Merriam Webster’s Dictionary of Law … Law dictionary
Retire — Re*tire , v. i. 1. To go back or return; to draw back or away; to keep aloof; to withdraw or retreat, as from observation; to go into privacy; as, to retire to his home; to retire from the world, or from notice. [1913 Webster] To Una back he cast … The Collaborative International Dictionary of English
Retire — Re*tire , v. t. [imp. & p. p. {Retired}; p. pr. & vb. n. {Retiring}.] [F. retirer; pref. re re + tirer to draw. See {Tirade}.] 1. To withdraw; to take away; sometimes used reflexively. [1913 Webster] He . . . retired himself, his wife, and… … The Collaborative International Dictionary of English
Retire — Re*tire , n. 1. The act of retiring, or the state of being retired; also, a place to which one retires. [Obs.] [1913 Webster] The battle and the retire of the English succors. Bacon. [1913 Webster] [Eve] discover d soon the place of her retire.… … The Collaborative International Dictionary of English
retire — [ri tīr′] vi. retired, retiring [Fr retirer < re , back + tirer, to draw < VL * tirare] 1. to go away, retreat, or withdraw to a private, sheltered, or secluded place 2. to go to bed 3. to give ground, as in battle; retreat; withdraw 4. to… … English World dictionary
retiré — Retiré, [retir]ée. part. passif. Il a les significations de son verbe. Il est aussi adj. & sign. Solitaire. C est un homme fort retiré. il mene une vie retirée. un lieu retiré, esteigné du bruit … Dictionnaire de l'Académie française
retire — (v.) 1530s, of armies, to retreat, from M.Fr. retirer to withdraw (something), from re back (see RE (Cf. re )) + O.Fr. tirer to draw (see TIRADE (Cf. tirade)). Meaning to withdraw to some place for the sake of seclusion is recorded from 1530s;… … Etymology dictionary
retire — withdraw, *go, leave, depart, quit Analogous words: *recede, retreat: recoil, *rebound, resile: *relinquish, yield, surrender, abandon … New Dictionary of Synonyms
retire — [v] leave a place or responsibility absent oneself, decamp, deny oneself, depart, draw back, ebb, exit, fall back, get away, get off, give ground, give up work, give way, go, go away, go to bed, go to one’s room*, go to sleep, hand over, hit the… … New thesaurus