-
1 levendigheid
♦voorbeelden:de levendigheid van de stad • the activity of the townde levendigheid van de taal • the vitality of the language -
2 activiteit
n. activity; metier; vigor, liveliness -
3 brooddronkenheid
n. boisterousness, loudness, noisiness; excitement, liveliness -
4 dartelheid
n. friskiness, playfulness, liveliness -
5 energie
n. energy, power; vigor, liveliness, intensity -
6 flonkering
n. sparkle, glimmer, twinkle, glitter, spark; effervescence; liveliness -
7 frisheid
n. freshness, vigor, liveliness; newness, recentness -
8 fut
n. energy, power; vigor, liveliness -
9 groeikracht
n. vitality, vigor, power to live, energy, liveliness -
10 levendigheid
n. liveliness, quality of being energetic and full of life; animation, vivaciousness; excitement, activity -
11 vrolijkheid
n. mirth, gaiety, cheer, liveliness, jollity, joviality, jocundity, hilarity, sunshine, glee, tittup -
12 beweeglijkheid
-
13 de levendigheid van deze muziek
de levendigheid van deze muziekVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de levendigheid van deze muziek
-
14 fleurigheid
-
15 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life
См. также в других словарях:
Liveliness — Live li*ness, n. [From {Lively}.] 1. The quality or state of being lively or animated; sprightliness; vivacity; animation; spirit; as, the liveliness of youth, contrasted with the gravity of age. B. Jonson. [1913 Webster] 2. An appearance of life … The Collaborative International Dictionary of English
liveliness — index ardor, dispatch (promptness), life (vitality), spirit Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
liveliness — lively ► ADJECTIVE (liveier, liveliest) 1) full of life and energy. 2) (of a place) full of activity. 3) intellectually stimulating or perceptive. ● look lively Cf. ↑look sharp … English terms dictionary
liveliness — noun see lively … New Collegiate Dictionary
liveliness — See livelily. * * * … Universalium
liveliness — noun ˈlaɪvlinəs The quality of being lively; animation; energy … Wiktionary
liveliness — Synonyms and related words: activity, adaptability, alacrity, animal spirits, animate existence, animation, anxiety, anxiousness, appetite, ardency, ardor, avidity, avidness, being alive, birth, bite, bounce, bounciness, breathless impatience,… … Moby Thesaurus
liveliness — I (New American Roget s College Thesaurus) n. animation, vivacity, sprightliness, pep (sl.). See activity, cheerfulness, feeling, vigor. II (Roget s IV) n. Syn. animation, energy, spiritedness, briskness; see action 1 . III (Roget s Thesaurus II) … English dictionary for students
liveliness — live·li·ness || laɪvlɪnɪs n. quality of being energetic and full of life; animation, vivaciousness; excitement, activity; quality of being sharp and clear (as of memories); vividness; quality of being striking or effective; briskness … English contemporary dictionary
liveliness — n. 1. Sprightliness, vivacity, animation, spirit, briskness, activity. 2. Activity, effervescence … New dictionary of synonyms
liveliness — n 1. vivacity, sprightliness, animation; dynamism, energy; briskness, vitality, alacrity, nimbleness, agility, quickness, pertness; spark, fire, warmth, dash, dlan, spirit, spiritedness; fervor, ardor, zeal, intensity, eagerness, enthusiasm,… … A Note on the Style of the synonym finder