-
1 schilferen
-
2 schilferen
-
3 schilferen
лупиться; слоиться отслоиться* * *гл.общ. лупиться, опадать, шелушиться -
4 schilferen
v. flake, scale -
5 schilferen
• to flake• to scale -
6 de witkalk begint van de muur af te schilferen
de witkalk begint van de muur af te schilferenDeens-Russisch woordenboek > de witkalk begint van de muur af te schilferen
-
7 het schilferen
het schilferen -
8 het plafond gaat schilferen
het plafond gaat schilferenthe plaster is flaking/peeling off the ceilingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het plafond gaat schilferen
-
9 flake
n. vlok, schilfer, bladder--------v. schilferen; verschilferen; verpulverenflake1[ fleek] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————flake2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 лупиться
vgener. pellen, afbladderen, afschilferen, schilferen -
11 опадать
vgener. afvallen, schilferen -
12 шелушиться
vgener. afbladderen, pellen, schilferen -
13 chip
n. fiche; schilfer; gebakken--------v. afsplinteren, afbrokkelen; afkappen; beeldhoudenchip1[ tsjip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schilfertje ⇒ splinter(tje), scherf♦voorbeelden:〈 informeel〉 when the chips are down • als het erop aankomt, als het menens wordt¶ have a chip on one's shoulder • prikkelbaar zijn, lichtgeraakt zijn〈 slang〉 in the chip • rijk, welvarend————————chip21 afsplinteren ⇒ afbrokkelen, schilferen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (af)kappen ⇒ afsnijden, afbikken; onderbreken, in de rede vallen♦voorbeelden:1 chip off • afbikken, afbreken -
14 scale
n. toonladder; schaal; maat; weegschaal; kalkaanzet; methode--------v. klimmen, naar boven gaan; stijgen; afwegen, overwegen; op schaal maken, ontschubben; ontstenen; (in computers) de afmeting wijzigen, van schaal veranderenscale1[ skeel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schub ⇒ schaal, (huid)schilfer4 schaal(verdeling) ⇒ schaalaanduiding; maatstok, meetlat♦voorbeelden:tip/turn the scale (s) • de balans doen doorslaan, de doorslag gevenscale of wages • loonschaal〈 figuurlijk〉 on a large/grand/small scale • op grote/kleine schaala map on a scale of a centimetre to the kilometre • een kaart met een schaal van 1 op 100.000draw to scale • op schaal tekenen————————scale2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ scale back/down • verlagen, verkleinen, terugschroevenscale up • verhogen, vergroten, opschroeven -
15 fariner
fariner [faarienee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
16 to flake
afbladderenafschilferenschilferenverschilferen -
17 to scale
afbikkenafbladderenop schaal brengenschaalfactoren invoerenschalenschilferen -
18 лупиться
vgener. pellen, afbladderen, afschilferen, schilferen -
19 опадать
vgener. afvallen, schilferen -
20 шелушиться
vgener. afbladderen, pellen, schilferen
- 1
- 2