-
1 reepje
n. strip, shred -
2 shred
n. stukje, reepje, snipper--------v. klein snijden (of scheuren), snipperenshred1[ sjred] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stukje ⇒ reepje, snipper2 greintje♦voorbeelden:————————shred2〈werkwoord; shredded〉1 verscheuren ⇒ versnipperen, in stukjes/repen snijden♦voorbeelden:1 shredded cabbage • gesneden/geschaafde koolshredded clothes • gescheurde kleren -
3 chip
n. fiche; schilfer; gebakken--------v. afsplinteren, afbrokkelen; afkappen; beeldhoudenchip1[ tsjip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schilfertje ⇒ splinter(tje), scherf♦voorbeelden:〈 informeel〉 when the chips are down • als het erop aankomt, als het menens wordt¶ have a chip on one's shoulder • prikkelbaar zijn, lichtgeraakt zijn〈 slang〉 in the chip • rijk, welvarend————————chip21 afsplinteren ⇒ afbrokkelen, schilferen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (af)kappen ⇒ afsnijden, afbikken; onderbreken, in de rede vallen♦voorbeelden:1 chip off • afbikken, afbreken -
4 sliver
n. reepje, splinter--------v. aan splinters snijdensliver1[ slivvə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————sliver2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aan repen/plakken snijden -
5 nametape
n. klein reepje stof met iemands naam erop -
6 bandelette
-
7 croûton
-
8 soldaatje
♦voorbeelden: -
9 flinter
-
10 reep
2 [chocolade] (chocolate) bar♦voorbeelden: -
11 soldaatje
-
12 Schnippel
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский