-
1 beitelen
-
2 beitelen
-
3 beitelen
долбить выдолбить* * *гл.общ. высекать, долбить, работать долотом, работать зубилом, работать стамеской -
4 beitelen
v. chisel, grave, carve -
5 beitelen
ww -
6 beitelen
• to chip• to chisel -
7 beitelen
1) mejsel2) mejsla -
8 beitelen
buriner, ciseler, tailler -
9 een beeld beitelen uit marmer
een beeld beitelen uit marmerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een beeld beitelen uit marmer
-
10 to chip
beitelen -
11 to chisel
beitelen -
12 mejsel
beitelen -
13 mejsla
beitelen -
14 chisel
n. beitel, houw--------v. beeldhouwen, steenhouwen; oplichtenchisel1[ tsjizl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beitel————————chisel2〈werkwoord; Brits-Engels chiselled〉1 beitelen ⇒ de beitel gebruiken, beeldhouwen♦voorbeelden:chisel a figure out of a piece of wood • een figuur beitelen in een stuk hout -
15 grave
adj. ernstig; serieus; ernstige uitdrukking--------n. graf--------v. graveren; beitelen; griffengrave1[ greev] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:silent as the grave • zwijgend/stil als het grafdig one's own grave • zichzelf te gronde richtenrise from the grave • uit de dood opstaan————————grave22 ernstig ⇒ zwaar, erg♦voorbeelden:————————grave3[ greev] 〈werkwoord; voltooid deelwoord ook graven〉 -
16 ciseler
-
17 graver
graver [graavee]1 graveren ⇒ griffen, snijden, beitelen♦voorbeelden:graver un disque • een plaatopname makengraver un nom sur un arbre • een naam in een boom krassengraver à l'eau-forte • etsenv1) graveren, beitelen2) griffen, prenten -
18 inscrire
inscrire [ẽskrier]1 inschrijven ⇒ opschrijven, noteren, op een lijst zetten♦voorbeelden:faire inscrire qn. • iemand opgeven (voor)les matières inscrites au programme • de vakken die op het programma staaninscrire ses dépenses au budget • z'n uitgaven boeken, in een kasboek opschrijven♦voorbeelden:1. v1) inschrijven2) graveren, beitelen [opschrift]3) griffen2. s'inscrirev -
19 высекать
vgener. slaan (огонь), uitbeitelen, beeldhouwen, beitelen, houwen, ingriffelen (на камне), ingriffen (на камне), uithouwen -
20 долбить
vgener. gutsen, beitelen, blokken (уроки)
Страницы
- 1
- 2