-
1 flauwvallen
2 [figuurlijk] [in(een)zakken] wilt♦voorbeelden: -
2 flauwvallen
-
3 flauwvallen
падать в обморок; терять сознание; потерять сознание* * ** (z)* * *гл.общ. падать в обморок, потерять сознание, терять сознание -
4 flauwvallen
I.in Ohnmacht fallenII.ohnmächtig werdenIII.umkippen [ugs.] [ohnmächtig werden] -
5 flauwvallen
desmañáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > flauwvallen
-
6 flauwvallen
v. pass out, faint, lose consciousness -
7 flauwvallen
bayılmak [-ır] v -
8 flauwvallen
s'évanouir -
9 flauwvallen
desmañá -
10 flauwvallen van de pijn
flauwvallen van de pijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > flauwvallen van de pijn
-
11 onesvijestiti se
flauwvallen -
12 fall senseless
flauwvallen -
13 faint
adj. zwak; zwakjes; slap; dun; gedempt; bleek, verbleekt; zachthartig--------n. bezwijming, flauwte--------v. flauwvallen, buiten bewustzijn rakenfaint1[ feent] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 flauwte ⇒ onmacht, bezwijming♦voorbeelden:————————faint2〈bijvoeglijk naamwoord; faintness〉1 flauw ⇒ leeg, wee3 laf♦voorbeelden:2 damn with faint praise • de grond/het graf in prijzen————————faint3〈 werkwoord〉 -
14 падать в обморок
v1) gener. bezwijmen, flauwvallen, in zwijm vallen, van de sokken vallen2) liter. het zeiltje strijken -
15 потерять сознание
vgener. bewusteloos raken, bewusteloos worden, een flauwte krijgen, flauwvallen, het bewustzijn verliezen, zijn bezinning verliezenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > потерять сознание
-
16 терять сознание
vgener. (по) gezakken, flauwvallen -
17 blackout
n. geheimhouding; verduistering; verduisteren; duisternis; flauwvallenblackout2 black-out ⇒ tijdelijke bewusteloosheid; tijdelijk geheugenverlies; tijdelijke blindheid3 het onderbreken/stopzetten van berichtgeving -
18 flake out
flake out -
19 flake
n. vlok, schilfer, bladder--------v. schilferen; verschilferen; verpulverenflake1[ fleek] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————flake2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
20 go off
exploderen; schieten, uitschieten van een kogel (geweer); in slaap vallen; stiekem weggaan; ophouden verliefd te zijn; overgaango off2 afgaan 〈 van alarm, geweer〉 ⇒ ontploffen 〈 van bom〉; aflopen 〈 van wekker〉; losbarsten 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:go off with • ertussenuit knijpen/ervandoor gaan metII 〈werkwoord + voorzetsel〉1 afgaan/afstappen van
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Немецкий
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Турецкий
- Французский
flauwvallen
Страницы