-
1 clip
n. paperclip, wasknijper; knipsel; korte videofilm; (in computers) clip, fragment, het verkozen stuk van een grafisch dokument voor nadere bewerking; opladen van kogels; scherpe slag--------v. vastmaken; vastklemmen; klein hakken; perforerenclip1[ klip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 knippende/scherende beweging ⇒ scheerbeurt, trimbeurt♦voorbeelden:a clip on the jaw • een kaakslag————————clip2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 (bij)knippen ⇒ afknippen, kort knippen, trimmen; scheren 〈 schapen〉; uitknippen 〈 uit krant, film〉♦voorbeelden:the ticket was clipped to the programme • het kaartje zat met een paperclip aan het programma -
2 ruddle
ruddle1[ rudl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————ruddle2〈 werkwoord〉1 met roodaarde kleuren/merken 〈 in het bijzonder schapen〉 -
3 sheep
n. schaap; schapen; kudde[ sjie:p] 〈meervoud: sheep〉♦voorbeelden:¶ separate the sheep and the goats • de goeden van de slechten/het koren van het kaf scheiden -
4 bleat
n. blaten, blaten van schapen--------v. blèren, mekkeren; arme taal sprekenbleat1[ blie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————bleat2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:bleat about his bad health • zeuren over zijn slechte gezondheid -
5 carry
n. positie van geschouderd geweer; vervoer van boten over land; dragen--------v. dragen; vervoeren; voeren; verder gaancarry1[ kærie] 〈meervoud: carries〉————————carry2〈 carried〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vervoeren ⇒ transporteren, (over)brengen; (mee)dragen, steunen; (met zich) (mee)voeren, bij zich hebben; afvoeren; 〈 natuurkunde〉 (ge)leiden; (binnen)halen 〈oogst e.d.〉; drijven; door/optrekken2 zwanger/in verwachting zijn van3 veroveren ⇒ in de wacht/uit het vuur slepen, voor zich winnen5 (als artikel) voeren ⇒ in het assortiment hebben, verkopen♦voorbeelden:my brother carries the whole department • de hele afdeling draait op mijn broersuch a crime carries a severe punishment • op zo'n misdaad staat een strenge strafdiseases carried by insects • ziekten door insecten overgebrachtcarry to excess • te ver doordrijvencarry a motion • een motie steunenthis field carries wheat • op deze akker staat tarwe〈 informeel〉 the firm will carry you until your illness is over • de zaak springt bij tot je weer beter bentthe loan carries an interest • de lening is rentedragendhe carried the news to everyone in the family • hij ging de hele familie af/rond met het nieuwtjethese pipes will carry the oil • de olie zal via deze pijpleidingen getransporteerd wordencarry new pipes under a street • nieuwe buizen onder een straat leggenpower carries responsibility • macht verplicht tot verantwoordelijkheidwrite 3 and carry 2 • 3 opschrijven, 2 onthoudencopper wires carry electric current • elektrische stroom loopt door koperen dradenJoan carries herself like a model • Joan gedraagt zich als een mannequinyou don't have to carry that umbrella about all the time • je hoeft niet voortdurend die paraplu mee te slepenthe building will be carried up to 10 floors • het gebouw wordt opgetrokken tot 10 verdiepingencarry into effect • ten uitvoer brengen3 the government carried the country • de regering had de steun van het land/volkcarry one's motion/bill • zijn motie/wetsontwerp erdoor krijgenthe soldiers carried the enemy's position • de soldaten namen de vijandelijke stelling stormenderhand inhe carried his audience with him • hij nam het publiek (sterk) voor zich in6 this field can carry up to 25 sheep • op dit land kunnen hoogstens 25 schapen grazen/weidenthe report carried several suggestions • het rapport bevatte diverse suggestieshe can't carry a tune • hij kan geen wijs houdenhe can't carry more than a few drinks • hij kan maar een paar borrels hebbencarry too far • overdrijven→ carry along carry along/, carry away carry away/, carry back carry back/, carry forward carry forward/, carry off carry off/, carry on carry on/, carry out carry out/, carry over carry over/, carry through carry through/ -
6 cutlet
n. gehakt, gehaktbal[ kutlit] 〈 culinaria〉1 lapje (lams/schapen)vlees ⇒ 〈 in het bijzonder〉 halsstukje, (lams)koteletje3 〈 benaming voor〉gepaneerde schijf vlees/vis -
7 fleecy
-
8 flock
n. troep, zwerm, kudde; menigte schare--------v. vormen van een groep, samen komen; het vormen van een zwerm, zwermenflock1[ flok]1 bosje ⇒ vlokje, pluisjeIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 troep ⇒ zwerm, kudde♦voorbeelden:————————flock21 bijeenkomen ⇒ zich verzamelen, samenstromen♦voorbeelden:flock in • toestromenflock together • bijeenkomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 flocks and herds
-
10 fold
n. vouw, plooi; kooi, kudde; schuur; kudde (van gelovigen)--------v. vouwen; plooien,; ontvouwen; ontplooien; kaften; handenvouwenfold1[ foold]1 vouw ⇒ plooi, kronkel(ing), kreukIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:1 return to the fold • in de schoot der kerk/van zijn familie terugkeren————————fold2♦voorbeelden:1 fold out • uitvouwbaar/uitklapbaar zijn→ fold up fold up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉6 beëindigen ⇒ ophouden met, sluiten♦voorbeelden:1 fold away • opvouwen, opklappenfold back • terugslaan, omslaanfold someone in one's arms • iemand in zijn armen sluiten→ fold up fold up/ -
11 give the sheep a clip
-
12 shear
v. scheren (dieren, laken); knippen; beroven vanII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 ontdoen ⇒ plukken, villen♦voorbeelden:shearing sheep • schapen scheren -
13 shearing sheep
-
14 tend sheep
-
15 tend
v. neigen; leiden; inspekteren; klanten bedienen[ tend]3 strekken tot ⇒ bijdragen tot, leiden tot♦voorbeelden:he tends towards sarcasm • hij heeft een sarcastische inslagtend (up)on • bedienenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verzorgen ⇒ zorgen voor, passen op♦voorbeelden:2 who's tending bar? • wie staat er achter de bar? -
16 this field can carry up to 25 sheep
op dit land kunnen hoogstens 25 schapen grazen/weidenEnglish-Dutch dictionary > this field can carry up to 25 sheep
-
17 Cotswold
n. cotswoldschaap, Engels schapenras van grote schapen met lange wol afkomstig uit Cotswolds -
18 Devon
n. Devoon, streek in Engeland (Devonshire); stam van Engelse koe; Engelse stam van schapen -
19 Leicester
n. Leicester (stad in Engeland); Engels baron (van hof van koningin Elisabeth de Eerste; ras van Engelse schapen -
20 bovidae
n. (Zoölogie) zoogdierengroep van herkauwers (inclusief antilopen, rundvee, ossen, schapen en geiten)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Schapen — Schapen, so v.w. Kohlenpfannen … Pierer's Universal-Lexikon
Schapen — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
Schapen — Infobox Ort in Deutschland Wappen = Wappen von Schapen.png lat deg = 52 |lat min = 23 lon deg = 7 |lon min = 34 Lageplan = Bundesland = Niedersachsen Landkreis = Emsland Samtgemeinde = Spelle Höhe = 38 Fläche = 26.63 Einwohner = 2472 Stand = 2006 … Wikipedia
Schapen — Original name in latin Schapen Name in other language State code DE Continent/City Europe/Berlin longitude 52.4 latitude 7.56667 altitude 38 Population 2444 Date 2011 04 25 … Cities with a population over 1000 database
Schapen (Braunschweig) — Wappen Karte Schapen Stadt … Deutsch Wikipedia
Braunschweig-Schapen — Wappen Karte Schapen Stadt: Braunschweig … Deutsch Wikipedia
i-schapen — … Useful english dictionary
Schaf — 1. An skürw d Schep kan an hian Hokfal umstegh. (Nordfries.) Ein räudig Schaf kann eine ganze Hürde voll anstecken. 2. An suart Schep laat hör egh witi thau. (Nordfries.) 3. Annem nackte Schoffe ies nischte abzuscharen. – Robinson, 240; Gomolcke … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hopsten — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
Liste der Kirchen im Bistum Osnabrück — Die Liste der Kirchen Bistum Osnabrück zeigt die katholischen Kirchen und Kapellen im Bistum Osnabrück an. Bild Kirche Ort Pfarreiengemeinschaft Dekanat Bemerkungen Mariä Himmelfahrt Neuenhaus Neuenhaus Emlichheim Hoogstede Laar Grafschaft… … Deutsch Wikipedia
Varenrode — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia