-
1 fold
n. vouw, plooi; kooi, kudde; schuur; kudde (van gelovigen)--------v. vouwen; plooien,; ontvouwen; ontplooien; kaften; handenvouwenfold1[ foold]1 vouw ⇒ plooi, kronkel(ing), kreukIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:1 return to the fold • in de schoot der kerk/van zijn familie terugkeren————————fold2♦voorbeelden:1 fold out • uitvouwbaar/uitklapbaar zijn→ fold up fold up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉6 beëindigen ⇒ ophouden met, sluiten♦voorbeelden:1 fold away • opvouwen, opklappenfold back • terugslaan, omslaanfold someone in one's arms • iemand in zijn armen sluiten→ fold up fold up/ -
2 plait
n. vlecht; vouw; boordsel (van jurk), galon; tres; (veter)band--------v. vlechten; vouwen, kreukelen; vouwen makenplait1[ plæt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vlecht————————plait2〈 werkwoord〉1 vlechten -
3 foldable
adj. op te vouwen, opvouwbaar--------adj. te vouwen, te buigen, kan gevouwd worden -
4 plat
n. platform; platoon; kaart; schets--------n. vouwen; weven--------v. een plattegrond/plan maken van--------v. vouwen; weven -
5 bunch
n. bos; groep--------v. samendringen; vouwenbunch1[ buntsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bos(je) ⇒ bundel, tros♦voorbeelden:a bunch of grapes • een tros(je) druivena bunch of keys • een sleutelbos————————bunch21 samendringen/drommen/hopenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 samenballen/binden/bundelen -
6 bundle
n. bundel; organisatie--------v. samenbinden; bundelenbundle1[ bundl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bundel ⇒ bos; pak(ket); zenuw/spier/vezelbundel♦voorbeelden:1 bundle of joy • wolk van een kind, honneponhe's a bundle of nerves • hij is één bonk zenuwen————————bundle2〈 werkwoord〉1 bundelen ⇒ samenbinden/pakken/vouwen2 proppen ⇒ (weg)stouwen/stoppen, induwen/proppen♦voorbeelden:2 the terrorists bundled the banker into a car and drove away • de terroristen werkten de bankier hals over kop een auto in en reden weg -
7 concertina
n. harmonika, concertina[ konsətie:nə] 〈Brits-Engels; informeel〉1 als een harmonica in elkaar schuiven ⇒ in elkaar deuken/vouwen 〈 voornamelijk van een voertuig bij een ongeluk〉 -
8 crease
n. kreukel, vouw (in stof, papier, enz.); plooi; (Hockey) rechthoekige doellijn bij ijshockey; hlafcirkelvormige doellijn in lacrosse (Sport)--------v. kreukelen, gekreukeld wordencrease11 vouw ⇒ plooi, kreukel♦voorbeelden:————————crease21 kreuke(le)n ⇒ vouwen, plooienII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 crimp
n. gekrulde haarlok; het plooien of een andere handeling die iets plooit; belemmering, persoon of iets die of dat hindert of anders iemand of iets in de weg staat; het vouwen of plooien door twee kanten op elkaar te klemmen (bv. weefsel of gebak)--------v. plooien; krullen; verfrommelen[ krimp] -
10 double up
double up♦voorbeelden:2 we haven't any single rooms left. Do you mind doubling up? • er zijn geen eenpersoonskamers meer vrij. Vindt u het erg een kamer te delen?II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvouwen ⇒ om/terugslaan, (om)vouwen♦voorbeelden: -
11 rumple
n. verkreupelen--------v. verkreupelen, kreuken, vouwen, in de war maken (haar), verfrommelen[ rumpl]1 kreuken ⇒ door de war maken, verfrommelen -
12 smocking
-
13 turn in
zich richten tot; gaan slapen; overdragen; een misdadiger overdragen in handen van de politieturn in♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 naar binnen vouwen ⇒ naar binnen omslaan/draaien♦voorbeelden:3 please, turn in your sheet sleeping bag when you leave • lever a.u.b. uw lakenzak in wanneer u weggaat -
14 turn up
te voorschijn komen, (voor de dag) komen, (komen) opdagen, verschijnen, zich vertonen, zich opdoen, zich voordoen (gelegenheid, betrekking); opdraaien (lamo); keren (kaart), opzetten (kraag)turn up4 naar boven gedraaid/gebogen zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vinden3 naar boven draaien/keren ⇒ opzetten 〈 kraag〉; omslaan 〈 mouw, pijp〉; omhoogslaan, om(hoog)vouwen; opslaan 〈 ogen〉♦voorbeelden:turn it up! • stop er mee! -
15 wrap
n. hulsel; omslagdoek, sjaal; plaid, deken--------v. inpakken; verpakken; rondom vastbinden; toedekken; omhullen; in elkaar kruipen; toedekken; verstoppen; ontdoekenwrap1[ ræp] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉1 omslag(doek) ⇒ omgeslagen kledingstuk, sjaal, stola♦voorbeelden:under wraps • geheim————————wrap2〈 wrapped〉1 zich wikkelen/winden→ wrap up wrap up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in/verpakken2 wikkelen ⇒ omslaan, vouwen3 (om/ver)hullen ⇒ bedekken♦voorbeelden:John wrapped a cloth (a)round his head • John wikkelde een doek om zijn hoofd→ wrap up wrap up/ -
16 Watteau
adj. gelijkend op wat te zien is in de schilderijen van Antoine Watteau; met vouwen die los van de halslijn naar de zoom vallen (van dameskleding); met brede rand aan achterkant van hoeden opgeslagen om een bloemendecoratie vast te houden--------n. Watteau, familienaam; Antoine Watteau (1684-1721), Franse schilder bekend om zijn Rococostijl -
17 crimpy
adj. vol plooien, vouwen of plooien hebbend, golvend; gekroest; koud (weer) -
18 duodecimo
n. (kleinste boekformaat) duodecima; klein boekje; formaat 12, grootte van pagina van boek gevormd door normaal drukpapier in 12 gedeelten te vouwen waarbij bladzijde in formaat 5 X 7 -
19 duplication
n. verdubbelen, kopiëren, verveelvuldigen; in tweeën vouwen -
20 fold one's hands
handen vouwen; niets doen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
vouwen — fow … Woordenlijst Sranan
GreenLeft — Infobox Dutch Political Party party name = GroenLinks party party wikicolourid = GL leader = Femke Halsema partychair = Henk Nijhof EKleader = Tof Thissen TKleader = Femke Halsema EPleader = Kathalijne Buitenweg (of the GreenLeft Green!… … Wikipedia
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Verbes irreguliers neerlandais — Verbes irréguliers néerlandais Infinif OVT Participe passé Traduction Bakken Bakte Gebakken Cuire Barsten Barstte Gebarsten Éclater Bederven Bedorf Bedorven Corrompre Bedriegen Bedroog … Wikipédia en Français
Verbes irréguliers néerlandais — Infinif OVT Participe passé Traduction Bakken Bakte Gebakken Cuire Barsten Barstte Gebarsten Éclater Bederven Bedorf Bedorven Corrompre Bedriegen Bedroog Bedrogen … Wikipédia en Français
fold — [OE] The verb fold comes ultimately from the Indo European base *pel , which also produced Latin plicāre ‘fold’ (source of or related to English accomplice, complicated, explicit, perplex, plait, pleat, pliant, pliers, plight, ply, reply, and… … The Hutchinson dictionary of word origins
fold — {{11}}fold (n.1) pen or enclosure for sheep or other domestic animals, O.E. falæd, falud stall, stable, cattle pen, a general Germanic word (Cf. E.Fris. folt enclosure, dunghill, Du. vaalt dunghill, Dan. fold pen for sheep ), of uncertain origin … Etymology dictionary
fold — [OE] The verb fold comes ultimately from the Indo European base *pel , which also produced Latin plicāre ‘fold’ (source of or related to English accomplice, complicated, explicit, perplex, plait, pleat, pliant, pliers, plight, ply, reply, and… … Word origins