-
1 burn off
v. opbranden, energie verbruiken en ongewenst vet verbranden door het doen van oefeningen (caloriën verbranden); doen branden; zich van de vegetatie ontdoen door brand of chemicaliën om land schoon te maken of ter voorbereiding van oogsten van wortelgewas; zich ontdoen van overtollig gas; verspreiden (van wolken of mist door de zonnehitte)burn offweg/afbranden, schoon/leegbranden -
2 disabuse
v. ontdoen, uit de droom helpen[ dissəbjoe:z] 〈 formeel〉♦voorbeelden:1 she had to disabuse her followers of many weird ideas • zij moest haar volgelingen van veel bizarre ideeën afhelpen -
3 disembarrass
v. bevrijden van, ontdoen van1 bevrijden ⇒ ontdoen, verlossen♦voorbeelden:may I disembarrass you of your coat? • mag ik uw mantel aannemen? -
4 disembowel
v. van de ingewanden ontdoen, ontweien[ dissimbauəl] 〈 Brits-Engels disembowelled〉 -
5 disendow
v. van bezittingen ontdoen[ dissindau] 〈zelfstandig naamwoord: disendowment〉 -
6 dismantle
v. uitneembaar; leeghalen (van meubels/ uitrusting)[ dismæntl] 〈zelfstandig naamwoord: dismantlement〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontmantelen ⇒ van de bedekking/omhulling ontdoen2 leeghalen ⇒ van meubilair/uitrusting ontdoen, onttakelen3 slopen ⇒ afbreken, uit elkaar halen -
7 stone
adj. stenen, van steen--------adv. steke(blind), steen(koud), brood(nuchter), mors(dood)--------n. steen; edelsteen; pit; stenen--------v. met stenen gooien, stenigen; van stenen of pitten ontdoenstone1[ stoon] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.3 ook stone〉♦voorbeelden:3 he weighs 14 stone(s) • hij weegt 14 stone/90 kilorolling stone • zwerver————————stone2〈 werkwoord〉 -
8 strip
n. strook, reep; striptease(nummer)--------v. zich uitkleden; een striptease opvoeren; verwijderen, aftrekken, afscheurenstrip1[ strip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 strook ⇒ strip, reep♦voorbeelden:————————strip2〈 stripped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈ook +off〉 van iets ontdoen ⇒ pellen, (af)schillen; ontbloten; verwijderen; aftrekken, afscheuren; aftuigen 〈 scheepvaart〉; afhalen 〈 bed〉; afkrabben 〈 verf〉♦voorbeelden: -
9 ordnance disposal
het zich ontdoen van militaire voorraden en materieel (het zich ontdoen van munitie die niet geëxplodeerd is) -
10 bare
adj. (ont)bloot, kaal; minimaal; leeg--------v. ontbloten, bekend makenbare1[ beə] 〈bijvoeglijk naamwoord; barer; bareness〉1 naakt4 schaars ⇒ schraal, krap♦voorbeelden:in his bare skin • in zijn blootjelay bare • blootleggenbare of something • zonder ietsthe bare thought! • de gedachte alleen al!————————bare2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 blow off
v. zich van verantwoordelijkheid ontdoen (bv. "Tom blew off work for two days")blow offwegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉 -
12 core
n. klokhuis (van de appel of ander fruit); centrum; hart--------v. uitboren, het binnenste van het fruit weghalencore1[ ko:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 binnenste ⇒ kern; klokhuis; 〈 kernenergie〉 reactorkern; 〈 figuurlijk〉 wezen, essentie, hart♦voorbeelden:————————core2〈 werkwoord〉 -
13 cut out (the) dead wood
ontdoen/verwijderen van ballast/overbodige franje -
14 dead
adj. dood; levenloos, gevoelloos; absoluut; pal; dode; holst--------adv. compleet, totaal; zeker; (Slang) extreem, heel (Bv. "Our vacation in the Bahamas was dead good")--------n. dood; ten midden (van), in de kern (van)dead1[ ded] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoogte/dieptepunt♦voorbeelden:the dead of winter • hartje winter————————dead2〈 deadness〉1 dood ⇒ overleden, gestorven3 onwerkzaam ⇒ leeg, uit, op♦voorbeelden:leave for dead • voor dood achterlatenthe dead • de dode(n)raise from the dead • uit de dood wekkenrise from the dead • uit de dood opstaandead coal • dove/ 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉dead flame • uitgedoofde vlamdead match • afgebrande luciferthe radio is dead • de radio is uitgevallen/doet het niet (meer)cut out (the) dead wood • ontdoen/verwijderen van ballast/overbodige franje¶ dead as a doornail/as mutton • morsdood, zo dood als een pier〈 slang〉 dead duck • mislukk(el)ing, verliezerdead end • doodlopende straat; impasse, dood puntcome to a dead end • op niets uitlopen〈 sport〉 dead heat • gedeelde eerste (tweede enz.) plaatsbeat/flog a dead horse • oude koeien uit de sloot halenstep into a dead man's shoes • iemand opvolgenwait for a dead man's shoes • op iemands bezit/erfenis/baantje azen〈 informeel〉 dead from the neck up • hersenloos, stompzinnigdead nettle • dovenetelQueen Anne is dead • (dat is) oud nieuwsdead weight • dood gewicht, dode last; 〈 techniek, technologie〉deadweight, draagvermogen, eigen gewicht; 〈 figuurlijk〉 ongedekte schuldgo dead • vastlopen, niet verder kunnen; 〈 figuurlijk〉 opgeven; verbroken worden, uitvallen 〈 van verbinding〉〈 informeel〉 I wouldn't be seen dead in that dress/in there • voor geen geld/goud zou ik me in die jurk/daar vertonenI'll see you dead first • over mijn lijkII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 volkomen ⇒ absoluut, compleet♦voorbeelden:in dead earnest • doodernstigdead silence • doodse stilteon a dead level • precies naast elkaar¶ the dead spit of (his father) • het evenbeeld van/precies (zijn vader)————————dead3〈 bijwoord〉2 pal ⇒ vlak, onmiddellijk♦voorbeelden:dead certain • honderd procent zekerdead drunk • stomdronkendead easy • doodsimpelbe dead right • groot gelijk hebbendead slow • met een slakkengangdead straight • kaarsrechtstop dead • stokstijf blijven staandead tired/exhausted • doodop, bekaf2 dead ahead of you • pal/vlak voor je (uit) -
15 debug
v. zuiveren, schoonmaken; fouten verwijderen; (in computers); bugs (programmeringsfouten) opsporen en verwijderen -
16 dehorn
-
17 discard
n. weggegooid voorwerp, afdankertje--------v. weggooien, kwijtraken, afvallendiscard1[ diska:d]1 〈 kaartspel〉afgegooide/geëcarteerde kaart————————discard2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zich ontdoen van ⇒ weggooien, afdanken♦voorbeelden: -
18 discharge
n. (het) lossen; uitlaat; vrijlating; schuld afbetalen; schot--------v. vracht lossen; uitwerpen, uitscheiden; bevrijden; verwijderen; sturen, wegsturen; schietendischarge1[ distsja:dzj]1 bewijs van kwijting/ontslag1 lossing ⇒ ontlading, het uitladen4 kwijting ⇒ aflossing, vervulling♦voorbeelden:a purulent discharge • een etterige afscheidingthe discharge of one's duties • het vervullen van zijn plicht————————discharge2[ distsja:dzj]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontladen ⇒ uitladen, lossen2 afvuren ⇒ afschieten, lossen4 wegsturen ⇒ ontslaan, ontheffen van; 〈 leger〉 pasporteren; 〈 juridisch〉 vrijspreken, in vrijheid stellen5 uitstorten ⇒ uitstoten, afgeven6 vervullen ⇒ voldoen, zich kwijten van♦voorbeelden:discharge the jury • de jury van zijn plichten ontslaandischarge a patient • een patiënt ontslaandischarge a sailor • een zeeman afmonsterendischarge someone from service • iemand uit de dienst ontslaandischarge oaths/screams • vloeken/kreten uitstotendischarge one's debts • zijn schulden voldoendischarge one's duties • zijn taak vervullen -
19 disencumber
v. vrijmaken, (v. overlast) bevrijden[ dissinkumbə] 〈 formeel〉 -
20 dishorn
См. также в других словарях:
undo — undoable, adj. /un dooh /, v.t., undid, undone, undoing. 1. to reverse the doing of; cause to be as if never done: Murder once done can never be undone. 2. to do away with; erase; efface: to undo the havoc done by the storm. 3. to bring to ruin… … Universalium