-
21 firm
adj. stevig; stabiel; sterk, vast; hard; onbuigzaam; permanent; krachtig, vastbesloten--------adv. stevig, volhardend--------n. firma, zaak--------v. Steviger worden; vaster worden; stabiliseren (van prijzen)firm1[ fə:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 firma————————firm2〈bijvoeglijk naamwoord; firmness〉1 vast ⇒ stevig, hard3 zeker ⇒ vast, stabiel4 standvastig ⇒ resoluut, ferm♦voorbeelden:the dollar stayed firm • de dollar bleef stabiel4 keep a firm grip/hold of someone • iemand goed/stevig vasthouden, iemand streng aanpakkenfirm decision • definitieve beslissingtake a firm line • zich (kei)hard opstellenbelieve firmly in something • vast in iets gelovenbe firm with children • streng zijn tegen kinderen————————firm31 stevig(er)/vast(er) worden ⇒ zetten, hecht(er)/hard(er) worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verstevigen ⇒ stevig(er)/vast(er) maken, stabiliseren————————firm4〈 bijwoord〉1 stevig ⇒ standvastig, volhardend♦voorbeelden:stand firm • op zijn stuk blijven -
22 less
adj. minder--------adv. minder--------conj. zonder--------n. minder--------prep. minder; minless1[ les] 〈bijvoeglijk naamwoord; fungeert als vergrotende trap van little/small〉1 kleiner♦voorbeelden:————————less2〈voornaamwoord; vergrotende trap van little, informeel ook van few〉1 minder♦voorbeelden:far/much less than usual • veel minder dan normaal〈 informeel〉 less of your cheek! • wat minder brutaal jij!————————less3〈bijwoord; vergrotende trap van little〉1 minder♦voorbeelden:he couldn't care less • het kon hem niet schelenmore or less • min of meerspeak less quickly • niet zo vlug sprekenthis doesn't make things any the less difficult • dit maakt er de zaken niet makkelijker op————————less4〈 voorzetsel〉1 zonder ⇒ verminderd met, op … na♦voorbeelden:the whole family less one son • de hele familie op één zoon na————————less5〈determinator; vergrotende trap van little, informeel ook van few〉1 minder♦voorbeelden: -
23 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
24 peeve
-
25 sink
n. gootsteen; plaats waar leden van onderwereld samenkomen--------v. verzinken, zinken, ondergaan; tot zinken brengen; vallen; parachuutspringen; indringen; van honger omkomensink1[ singk] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 wasbak♦voorbeelden:————————sink21 (weg)zinken ⇒ (weg)zakken, verzakken3 afnemen ⇒ verflauwen, verdwijnen♦voorbeelden:sunken road • verzakte/holle wegsink to the ground • op de grond neerzijgenhis voice sank to a whisper • zijn stem daalde tot op fluisterniveausink in one's estimation • in iemands achting dalen5 his words will sink in • zijn woorden zullen inslaan/doordringenthe news finally sank into his mind • het nieuws drong eindelijk tot hem doorII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (bal) in gat/korf krijgen 〈 golf, basketbal enz.〉♦voorbeelden:sink one's head into one's hands • zijn hoofd in zijn handen laten zakkensink a pole into the ground • een paal de grond in drijvenbe sunk • reddeloos verloren zijn -
26 spread
n. wijdte; verbreiding, verspreiding; stuk land, landbezit v. een boer; smeersel; feestmaal, onthaal--------v. spreiden, zich uitspreiden; zich spreiden; zich verspreiden; verspreiden; smeren; besmerenspread1[ spred] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 breedte7 smeersel9 dubbele pagina ⇒ tekst/foto over twee (tegenover elkaar liggende) pagina's, spread————————spread23 uitgespreid/uitgesmeerd worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedekken ⇒ beleggen/besmeren♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Quickly — Quick ly, adv. Speedily; with haste or celerity; soon; without delay; quick. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
quickly — index forthwith, instantly, readily Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
quickly — (adv.) late O.E. cwiculice; see QUICK (Cf. quick) + LY (Cf. ly) (2) … Etymology dictionary
quickly — [adv] fast apace, briskly, chop chop*, expeditiously, flat out*, fleetly, full tilt*, hastily, hurriedly, immediately, in a flash*, in haste, in nothing flat*, in short order*, instantaneously, instantly, lickety split*, like a bat out of hell*,… … New thesaurus
Quickly — Das Moped NSU Quickly war eines der ersten echten Mopeds der deutschen Nachkriegsgeschichte. Es markierte den Beginn der Massenmotorisierung im Zuge des Wirtschaftswunders. NSU Quickly, Bj. 1956 in original Farbgebung Quickly S … Deutsch Wikipedia
Quickly — and started franchising in 1998.Quickly Corporation was founded in California and started its trademark licensing program at the same time. Quickly began marketing themselves as a New Generation Asian Fusion style cafe in the USA, as opposed to… … Wikipedia
quickly — quick|ly [ kwıkli ] adverb *** 1. ) at a fast speed: She went quickly out of the room. We have to work quickly. 2. ) after only a short time: Our suspicions were quickly proved accurate. Something has to be done about this quickly. 3. ) lasting… … Usage of the words and phrases in modern English
quickly */*/*/ — UK [ˈkwɪklɪ] / US adverb 1) at a fast speed She went quickly out of the room. We have to work quickly. 2) after only a short time Our suspicions were quickly proved accurate. Something has to be done about this quickly. 3) lasting only a short… … English dictionary
quickly — quick|ly W1S1 [ˈkwıkli] adv 1.) fast ▪ We need to get this finished as quickly as possible. ▪ Kids grow up so quickly these days. 2.) after only a very short time = ↑soon ▪ I realized fairly quickly that this wasn t going to be easy. 3.) for a… … Dictionary of contemporary English
quickly — / kwIkli/ adverb 1 fast: She checked nothing was coming and walked quickly across the road. | Quickly, John, we don t have much time. 2 after only a very short time: I realized fairly quickly that this wasn t going to be easy. 3 for a short time … Longman dictionary of contemporary English
quickly*/*/*/ — [ˈkwɪkli] adv 1) at a fast speed We have to work quickly.[/ex] She walked quickly out of the room.[/ex] 2) after only a short time, or lasting only a short time Something has to be done about this quickly.[/ex] Let me explain very quickly what I… … Dictionary for writing and speaking English