-
21 ache
n. pijn; leed--------v. pijn lijden, pijn voelen; verlangenache1[ eek] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————ache2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:ache for • hunkeren naar -
22 pain
n. pijn; leed--------v. pijn (aan)doen; leed doenpain1[ peen]1 pijn ⇒ leed, lijden♦voorbeelden:put someone out of his pain • iemand uit zijn lijden verlossencry with pain • huilen van pijnII 〈 meervoud〉♦voorbeelden:2 go to/take great pains • zich veel moeite geven/getroostenbe at pains (to do something) • zich tot het uiterste inspannen (om iets te doen)————————pain2〈 werkwoord〉 -
23 be in pain
-
24 hurt
adj. bezeerd, gekwetst--------n. kwetsuur, pijnlijke plek--------v. pijn doen, bezeren; deren, kwetsenhurt1[ hə:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kwetsuur ⇒ letsel, wond————————hurt21 pijn/zeer doen♦voorbeelden:this wage-cut hurts • deze loonsverlaging komt hard aanit won't hurt to cut down on spending • het kan geen kwaad om te bezuinigenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bezeren ⇒ verwonden, blesseren2 krenken ⇒ kwetsen, beledigen3 schade toebrengen/afbreuk doen aan♦voorbeelden: -
25 twinge
n. steek, korte stevige pijn, scheut (v. pijn); kwelling; wroeging--------v. korte hevige pijn veroorzaken; scherpe pijn voelen[ twindzj]♦voorbeelden: -
26 agony
n. folterende pijn[ ægənie] 〈meervoud: agonies〉1 (ondraaglijke) pijn ⇒ kwelling, foltering♦voorbeelden:lie in agony • kronkelen/creperen van de pijn -
27 analgesia
n. analgesia (gevoelloosheid voor pijn); voorkomen van pijn (bij geboorte)[ ænəldzjie:ziə] -
28 dull
adj. saai; somber; dof, gedempt; dom--------v. afstompen, stomp wordendull1[ dul] 〈bijvoeglijk naamwoord; dully; dullness〉1 saai ⇒ vervelend, oninteressant2 dom ⇒ onintelligent, sloom♦voorbeelden:a dull dog • een saaie piet————————dull21 afstompen ⇒ afnemen, verslappen2 dof/mat wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 dom/stom maken♦voorbeelden: -
29 gyp
n. (studenten-)oppasser; iemand pijn doen--------v. iem. op zijn donder geven, iem. pijn doengyp1[ dzjip]1 bedrog ⇒ zwendel, oplichterij♦voorbeelden:my back's giving me gyp again • ik heb weer eens last van mijn rug————————gyp2〈werkwoord; gypped〉 -
30 pinch
n. kneep; pijn; beetje, snuifje--------v. knijpen; druk zetten op; bezuinigen; knellenpinch1[ pintsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kneep♦voorbeelden:2 the pinch of poverty/hunger • de nijpende armoede/hongerif it comes to the pinch • als de nood aan de man komtfeel the pinch • de nood voelen¶ at a pinch • desnoods, in geval van nood————————pinch2♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 knijpen ⇒ dichtknijpen, knellen, klemmen♦voorbeelden:be pinched for money • er krap bij zitten -
31 torment
n. pijn, leed, smart, hevige pijn--------v. pijn doen; martelentorment1[ to:ment] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kwelling————————torment2[ to:ment] 〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
32 wince
n. ineenkrimping, huivering, rilling--------v. huiveren, ineenkrimpen (v. pijn, enz.)wince1[ wins] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————wince2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
33 writhed in pain
kromp ineen van de pijn (had veel pijn, leed sterke pijn) -
34 apaiser
apaiser [aapezzee]2 〈 honger, verlangen enz.〉 stillen ⇒ 〈 strijd, twist〉 sussen ⇒ 〈 pijn, leed〉 verzachten ⇒ 〈 strijd〉 bijleggen1. v1) kalmeren, geruststellen2) stillen [honger]3) sussen [strijd]4) verzachten [pijn]5) bijleggen [ruzie]2. s'apaiserv1) tot rust komen, bedaren2) gaan liggen [wind]3) wegebben [pijn, geluid] -
35 blesser
blesser [blessee]3 kwetsen ⇒ krenken, pijn doen♦voorbeelden:→ véritév1) (ver)wonden2) pijn doen, drukken [kleding]3) kwetsen, beledigen -
36 douleur
douleur [doelur]〈v.〉♦voorbeelden:être sensible à la douleur • kleinzerig zijnnous avons la douleur de vous annoncer • hiermede vervullen wij de droeve plicht u mede te delen 〈 tekst op rouwkaart〉éprouver une douleur • pijn, verdriet hebbenraviver une douleur ancienne • oud zeer weer naar boven halen1. fpijn, verdriet2. douleursf pl -
37 mal
mal1 [maal],maux [moo]〈m.〉1 (het) kwade ⇒ schade, zonde2 pijn4 moeite♦voorbeelden:1 〈 spreekwoord〉 de deux maux, il faut choisir le moindre • men moet van twee kwaden het minste kiezendire du mal des autres • kwaadsprekenle mal est fait • het kwaad is geschiedfaire du mal à qn. • iemand kwaad doenrendre le mal pour le mal • kwaad met kwaad vergeldenje n'y vois aucun mal • ik zie daar niets slechts inne vouloir de mal à personne • niemand een kwaad hart toedragenmettre à mal • aftuigen, mishandelen 〈 ook figuurlijk〉le mal est que • het ongeluk, vervelende is dat→ oeilavoir mal au coeur • misselijk zijnmal de coeur • misselijkheidça me fait mal au coeur de les entendre • ik vind het sneu als ik ze zo hooravoir mal aux dents • kiespijn hebbenun mal de gorge • keelpijnmaux de reins • rugpijnmal blanc • fijtêtre dur au mal • tegen pijn, een stootje kunnenil n'y a pas de mal • het hindert nietil a eu plus de peur que de mal • hij is met de schrik vrijgekomenmal de mer • zeeziekte〈 spreekwoord〉 aux grands maux les grands remèdes • voor een harde knoest moet een harde beitel zijnprendre mal • ziek worden¶ être en mal de qc. • grote behoefte hebben aan iets, gebrek hebben aan iets————————mal2 [maal]1 slecht ⇒ kwaad, kwaad-♦voorbeelden:c'est pas mal! • dat is niet gek!il, elle n'est pas mal • hij, zij ziet er niet onaardig uitfaire qc. de mal • iets slechts doen→ an————————mal3 [maal]〈 bijwoord〉1 slecht ⇒ verkeerd, niet goed♦voorbeelden:mal à propos • te onpasenfant mal élevé • ongemanierd kindon est mal dans cette voiture • deze wagen zit ongemakkelijkêtre mal vu de qn. • slecht aangeschreven staan bij iemandle prendre (en) bien, mal • het goed, verkeerd opnemens'y prendre mal • 't onhandig, slecht aanpakkença tombe mal • het komt niet goed uittu tombes mal • je treft het slechttourner mal • 't verkeerde pad opgaan; slecht aflopense trouver, se sentir mal • onwel worden, een flauwte krijgenil va très mal • 't gaat hem erg slechtce tableau ferait pas mal sur le mur • dit schilderij zou het goed doen op de muurelle ne s'en est pas mal tirée • ze heeft er zich aardig uit geredil y a pas mal de monde • er zijn heel wat mensença va? pas trop mal! • gaat het? best!être au plus mal • heel erg ziek zijnêtre au plus mal avec qn. • op slechte voet staan met iemandde mal en pis • van kwaad tot erger1. m1) (het) kwade, schade2) pijn3) ziekte4) moeite2. adjslecht, kwaad3. advslecht, verkeerd -
38 analgesic
adj. analgesisch - materie tegen pijn, pijnverzachter--------n. analgesisch - materie tegen pijn, pijnverzachter[ ænəldzjie:sik] -
39 anguish
-
40 distress
n. nood, gevaar; verdriet, spijt--------v. leed berokkenen, pijn/verdriet doendistress1[ distres]1 leed ⇒ verdriet, zorg1 nood ⇒ armoede, tegenspoed♦voorbeelden:utter a cry of distress • een noodkreet slaken————————distress2〈 werkwoord〉1 leed berokkenen ⇒ pijn/verdriet doen♦voorbeelden:2 the sight of all those poor people distressed me • bij het zien van al die arme mensen raakte ik van streek
См. также в других словарях:
Pijn — Piet Pijn (* 11. März 1926 in Den Haag; † 5. Januar 2002 in Bilthoven) war ein niederländischer bildender Künstler. Er kann als Begründer des nördlichen Realismus betrachtet werden [1]. Inhaltsverzeichnis 1 Werdegang 1.1 Ausbildung 1 … Deutsch Wikipedia
pìjn — pugno, cazzotto … Dizionario Materano
pijn — hati … Woordenlijst Sranan
pijn doen — gi hati … Woordenlijst Sranan
Piet Pijn — (* 11. März 1926 in Den Haag; † 5. Januar 2002 in Bilthoven) war ein niederländischer bildender Künstler. Er kann als Begründer des nördlichen Realismus betrachtet werden.[1] Inhaltsverzeichnis 1 Werdegang 1.1 Ausbildung … Deutsch Wikipedia
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Jan Pijnenburg — als Niederländischer Meister in der Einerverfolgung 1935 Johannes Baptist Norbertus „Jan“ Pijnenburg (* 15. Februar 1906 in Tilburg; † 2. Dezember 1979 ebenda) war ein niederländischer Bahnradsportler. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia
Liebe — 1. Ade, Lieb , ich kann nicht weine, verlier ich dich, ich weiss noch eine. Auch in der Form: Adieu Lieb, ich kan nit weinen, wilt du nit, ich weiss schon einen. (Chaos, 60.) »Wenn dir dein Liebchen untreu war, musst du dich nur nicht gleich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pein — 1. Ach wie ist das ein schwere pein, dienen ohn verdienst, arbeiten ohn Lohn, lieben ohn widerlieb. – Gruter, III, 3; Lehmann, II, 32, 3. 2. Ach, wie ist das eine schwere Pein, sich plagen und ohne Verdienst zu sein. 3. De grüsste Ping en Lêd der … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Liste der Biografien/Pi — Biografien: A B C D E F G H I J K L M N O P Q … Deutsch Wikipedia
Paul van Ostaijen — (* 22. Februar 1896 in Antwerpen; † 18. März 1928 in Miavoye Anthée) war ein flämischer Dichter und Groteskenschreiber. Van Ostaijens modernistisches Werk zeugt von einem eigenwilligen und vielformigen Expressionismus, beeinflusst vom … Deutsch Wikipedia