-
1 émousser
-
2 encroûter
-
3 blunt
adj. stomp, bot; abrupt--------n. afgekant; dikke naald--------v. stomp/bot makenblunt1[ blunt] 〈bijvoeglijk naamwoord; bluntness〉1 bot ⇒ stomp, afgekant2 afgestompt ⇒ ongevoelig, koud3 (p)lomp ⇒ ongezouten; onverbloemd, onomwonden♦voorbeelden:tell someone something bluntly • iemand iets botweg/recht in zijn gezicht vertellen————————blunt2〈 werkwoord〉1 stomp/bot worden/maken ⇒ afstompen, ongevoelig maken 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden: -
4 dull
adj. saai; somber; dof, gedempt; dom--------v. afstompen, stomp wordendull1[ dul] 〈bijvoeglijk naamwoord; dully; dullness〉1 saai ⇒ vervelend, oninteressant2 dom ⇒ onintelligent, sloom♦voorbeelden:a dull dog • een saaie piet————————dull21 afstompen ⇒ afnemen, verslappen2 dof/mat wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 dom/stom maken♦voorbeelden: -
5 stultify
v. afstompen[ stultiffaj] 〈stultified; zelfstandig naamwoord: stultification〉 -
6 rouiller
rouiller [roejee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vastroesten ⇒ stijf worden, zijn behendigheid verliezen1. v2) afstompen2. se rouillerv1) (ver)roesten2) vastroesten [geestelijk] -
7 abrutir
-
8 abêtir
abêtir [aabettier] -
9 hébéter
-
10 momifier
momifier [mommiefjee] -
11 затуплять
vgener. afstompen -
12 затупляться
vgener. afstompen -
13 округлять
vgener. ronden, afronden, afstompen -
14 стёсывать
vgener. afvlakken, afkanten, afstompen -
15 тупеть
-
16 тупиться
vgener. afstompen -
17 dampen
v. vochtig maken, bevochtigen, nat maken; vochtig worden; temperen, verminderen, afzwakken, afraden, afstompen; geluidsdicht maken[ dæmpən]2 temperen ⇒ doen bekoelen, ontmoedigen -
18 make senses blunt
-
19 ossify
v. (doen)verbenen, verstenen[ ossiffaj] 〈ossified; zelfstandig naamwoord: ossification〉 -
20 stupefy
v. bedwelmen[ stjoe:piffaj] 〈stupefied; vaak passief〉3 verbijsteren ⇒ versteld/verstomd doen staan♦voorbeelden:
Страницы
- 1
- 2