-
1 kwetsen
hùrt; eridá, heridá, hùrtDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > kwetsen
-
2 hùrt
kwetsen [v], letsel toebrengen [v]; kwetsen [v], wonden [v], verwonden [v] -
3 hùrt
kwetsen [v], letsel toebrengen [v]; kwetsen [v], wonden [v], verwonden [v] -
4 eridá
kwetsen [v], wonden [v], verwonden [v] -
5 heridá
kwetsen [v], wonden [v], verwonden [v] -
6 eridá
kwetsen [v], wonden [v], verwonden [v] -
7 heridá
kwetsen [v], wonden [v], verwonden [v] -
8 blesser
blesser [blessee]3 kwetsen ⇒ krenken, pijn doen♦voorbeelden:→ véritév1) (ver)wonden2) pijn doen, drukken [kleding]3) kwetsen, beledigen -
9 hurt
adj. bezeerd, gekwetst--------n. kwetsuur, pijnlijke plek--------v. pijn doen, bezeren; deren, kwetsenhurt1[ hə:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kwetsuur ⇒ letsel, wond————————hurt21 pijn/zeer doen♦voorbeelden:this wage-cut hurts • deze loonsverlaging komt hard aanit won't hurt to cut down on spending • het kan geen kwaad om te bezuinigenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bezeren ⇒ verwonden, blesseren2 krenken ⇒ kwetsen, beledigen3 schade toebrengen/afbreuk doen aan♦voorbeelden: -
10 injure
v. wonden, kwetsen, blesseren[ indzjə]1 (ver)wonden ⇒ kwetsen, blesseren2 kwaad doen ⇒ benadelen, beledigen♦voorbeelden: -
11 mortify
v. krenken; kwetsen; tuchtigen, kastijden[ mo:tiffaj] 〈 mortified〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 pique
n. gepikeerdheid; wrevel; kwetsen; irriteren--------n. pik; wrok--------v. krenken; prikkelen; gaande maken (nieuwsgierigheid aanwakkeren)pique1[ pie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————pique2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 cingler
cingler [sẽglee]1 zeilen (naar) ⇒ stevenen (naar), koers zetten (naar)II 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) zeilen (naar), stevenen (naar)2) striemen, geselen, slaan3) kwetsen, scherp aanvallen -
14 froisser
froisser [frwaasee]1 kneuzen ⇒ bezeren, verrekken2 kapot drukken ⇒ kapot wrijven, pletten3 kreuken ⇒ verfrommelen, verkreukelen4 kwetsen ⇒ beledigen, krenken♦voorbeelden:1 gekwetst, gekrenkt zijn♦voorbeelden:1 il se froisse facilement • hij is gauw beledigd, gekwetstce tissu ne se froisse pas • die stof is kreukvrij1. v1) kneuzen2) kapot drukken, pletten3) kreuken, verkreukelen4) kwetsen, beledigen2. se froisservgekwetst/gekrenkt zijn -
15 offenser
offenser [offãsee]♦voorbeelden:1 beledigd zijn (over) ⇒ zich beledigd voelen (over), gebelgd zijn (over)v1) beledigen, kwetsen -
16 outrager
-
17 poindre
poindre [pwẽdr]〈 formeel〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) aanbreken, gloren [dag]2) kwetsen -
18 vexation
vexation [veksaasjõ]〈v.〉1 (het) kwetsen ⇒ (het) grieven, belediging♦voorbeelden:f1) (het) kwetsen, belediging2) plagerij -
19 vexer
vexer [veksee]1 kwetsen ⇒ grieven, beledigen♦voorbeelden:1 zich gekwetst, beledigd voelen ⇒ boos wordenvkwetsen, beledigen -
20 léser
См. также в других словарях:
Dutch language — Dutch Nederlands Pronunciation [ˈneːdərlɑnts] ( listen) … Wikipedia
écacher — (é ka ché) v. a. 1° Écraser en aplatissant. Écacher du sel. • La justice et la vérité sont deux pointes si subtiles, que nos instruments sont trop émoussés pour y toucher exactement ; s ils y arrivent, ils en écachent la pointe, et appuient… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
quetschen — quetschen: Die Herkunft des nur im Dt. und Niederl. nachweisbaren Verbs ist dunkel. Da sichere außergerm. Entsprechungen fehlen, liegt für mhd. quetschen, quetzen, mnd. quetten, quetsen, niederl. kwetsen Entlehnung aus dem Roman. nahe, und zwar… … Das Herkunftswörterbuch
Quetschung — quetschen: Die Herkunft des nur im Dt. und Niederl. nachweisbaren Verbs ist dunkel. Da sichere außergerm. Entsprechungen fehlen, liegt für mhd. quetschen, quetzen, mnd. quetten, quetsen, niederl. kwetsen Entlehnung aus dem Roman. nahe, und zwar… … Das Herkunftswörterbuch
Quetschkommode — quetschen: Die Herkunft des nur im Dt. und Niederl. nachweisbaren Verbs ist dunkel. Da sichere außergerm. Entsprechungen fehlen, liegt für mhd. quetschen, quetzen, mnd. quetten, quetsen, niederl. kwetsen Entlehnung aus dem Roman. nahe, und zwar… … Das Herkunftswörterbuch