-
1 gunst
gunst1〈de〉1 favour♦voorbeelden:dingen naar de gunsten van een vrouw • court the favours of a womannaar de gunst van het publiek/de kiezers dingen • bid for the public's/voters' favouriemand (om) een gunst vragen • ask a favour of someonebij iemand in de gunst komen/zijn • find favour/be in favour with someone; 〈 informeel〉 get/be on the right side of someonebij iemand in de gunst proberen te komen • curry someone's favour; 〈 informeel〉 butter up to someoneuit de gunst raken/zijn • fall/be out of favour with someone; 〈 informeel〉 get into/be in someone's bad booksde gelden komen ten gunste van … • the money benefits …ten gunste van iemand spreken • speak (out) in favour of someone————————gunst2♦voorbeelden:1 gunst, wat heb jij daar! • goodness (me), what have you got there! -
2 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉1 [ploegsnede] furrow2 [rimpel] furrow, wrinkle♦voorbeelden:1 voren trekken • make/plough furrows, wrinkle, furrow————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] in (the) front2 [met betrekking tot een volgorde; meer dan] ahead3 [met betrekking tot een gezindheid] for, in favour♦voorbeelden:de auto staat voor • the car is at the doorhij is voor in de dertig • he is in his early thirtiesvoor in het boek • in/near the beginning of the bookvier punten voor • four points aheadzij zijn ons voor geweest • they got (t)here before/ahead of us————————voor3〈 voorzetsel〉1 [niet achter] in front of2 [in tegenwoordigheid van] before, for4 [gedurende] for, during5 [ten aanzien van; om wille van; met betrekking tot] for6 [met betrekking tot een volg/rangorde] before, for ⇒ by9 [met betrekking tot een gelijkstelling] for♦voorbeelden:de dagen die voor ons liggen • the days (that lie) ahead of usvlak voor Leiden gebeurde het • it happened just before Leidenvoor een voorbijganger de hoed afnemen • take off one's hat to a passer-by3 voor zeven uur/zondag/Pasen • before seven (o'clock)/Sunday/Eastertien voor zeven • ten to sevenzij is een goede moeder voor haar kinderen • she is a good mother to her childreniemand voor zijn gedrag prijzen/straffen • praise/punish someone for his behaviourdat is goed genoeg voor hem • that is good enough for himdat is net iets voor hem • 〈 passend〉 that is just the thing for him; 〈 te verwachten〉 that is just like himik doe het voor jou • I'm doing this for youdat is niets voor mij • that is not for mewaar doet hij het voor? • why does he do it?7 er werd voor ƒ100.000,- schade aangericht • Dfl100.000.- worth of damage was doneik zal voor mijn zoon betalen • I'll pay for my sonwat krijgt hij voor zijn moeite? • what does he get for his trouble?de Directeur, voor deze: J. Smit • the Director, per pro/p.p./pp J. Smit8 ik ben voor X • I'm (all) for/in favour of Xhet brood voor zijn gezin verdienen • earn a living for one's family9 wat zijn het voor mensen? • what sort of people are they?wat is dat voor een ding? • what kind of thing is that?10 voor een arbeiderswoning was het huis behoorlijk groot • the house was fairly big as labourer's cottages go————————voor4〈 voegwoord〉1 before♦voorbeelden:voor je het weet, heb je een verkoudheid te pakken • before you know it, you've caught a coldvoor ik het vergeet • before I forget -
3 genade
2 [religie] grace3 [vergiffenis] mercy, pardon, forgiveness4 [gunst(bewijs)] favour♦voorbeelden:geen genade hebben met • have no mercy ongenade voor recht laten gelden • temper justice with mercyom genade smeken • beg for mercyzonder genade • without mercy4 (geen) genade vinden bij/in de ogen van iemand • find (no) favour in the eyes/sight of someoneiemand (weer) in genade aannemen • restore someone to favour¶ goeie/grote genade! • good(ness) gracious (me)!, bless my (heart and) soul!, my goodness!, good grief! -
4 gratie
1 [bevalligheid] grace2 [gunst] favour3 [genade] mercy4 [kwijtschelding] pardon♦voorbeelden:2 uit de gratie raken/zijn • lose/be out of favourbij iemand uit de gratie raken • fall out of favour with someone4 een verzoek om gratie indienen • petition for mercy/a pardongratie krijgen • be pardonedgratie vragen • ask for mercy -
5 afbedelen
1 [afsmeken] cadge ⇒ 〈 verzoeken〉 beg (someone) for (something)/ 〈 daad〉 (something) of (someone)/ 〈 ding〉 (something) from (someone)3 [bedelend aflopen] go round begging for♦voorbeelden:1 iemand een gunst afbedelen • 〈 verkrijgen〉 cadge a favour from someone; 〈 verzoeken〉 beg a favour of someone -
6 begunstigen
♦voorbeelden: -
7 bevoordelen
♦voorbeelden: -
8 bij iemand in de gunst komen/zijn
bij iemand in de gunst komen/zijnfind favour/be in favour with someone; 〈 informeel〉 get/be on the right side of someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij iemand in de gunst komen/zijn
-
9 ervoor
2 [voor het genoemde in volg-/rangorde] before (it)3 [met betrekking tot een bestemming/oorzaak; ten behoeve van] for it5 [in de plaats van] for it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉 ⇒ instead (of it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉)♦voorbeelden:2 dat was ervoor, niet erna • that was before, not after(wards)3 hij heeft geen gevoel ervoor • 〈 geen gevoelsvermogen bezittend〉 he has no feeling for it; 〈 niet ontvankelijk〉 he is not sensitive to itdat dient ervoor om … • that is for …, that serves to …hij moet ervoor boeten • he will pay for it/thishij streed ervoor om hun lot te verbeteren • he strove to improve their lotervoor zorgen dat … • see to it that …het ervoor houden • take it for (something else)wat krijg ik ervoor? • what will I get for it?zoals de zaken ervoor staan • as things stand -
10 faveur
-
11 genoegen
♦voorbeelden:1 genoegen nemen met iets • be satisfied with something 〈 tweede keus〉; put up with something 〈 minder kwaliteit, slechte omstandigheden〉als het niet naar genoegen is • if it is not satisfactory/to your satisfaction2 met alle soorten van genoegen • with pleasure, gladly, I'd be delighted (to)het was geen onverdeeld genoegen • it was a mixed blessinghet was mij een waar genoegen • I was delighteddoe me een genoegen en houd je mond • do me a favour and shut up, I'll thank you to keep quietiemand een genoegen doen • do someone a favour, oblige someonedat doet mij (veel) genoegen • I'm very pleasedmet wie heb ik het genoegen? • with whom do I have the pleasure (of speaking)?tot genoegen • au revoir, I hope we meet againtot haar groot genoegen • much to her pleasure -
12 iemand een gunst afbedelen
iemand een gunst afbedelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een gunst afbedelen
-
13 voorstemmer
-
14 voortrekken
1 favour ⇒ give preference to/preferential treatment to♦voorbeelden: -
15 wederdienst
1 service/favour in return♦voorbeelden:gaarne tot wederdienst bereid zijn • be always ready to return a favour -
16 welgevallen
welgevallen1〈 het〉♦voorbeelden:————————welgevallen2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:zich alles maar laten welgevallen • take it all lying down -
17 dienst bewijzen
v. do smb. a service, show favour, show favor, serve a need -
18 faveur
n. favour, kindness; approval; bias, prejudice; preferential treatment; small gift; ribbon, badge of loyalty (alternate spelling for favor) -
19 favoriseren
v. favour -
20 gunst bewijzen
v. do a favour, do a favor
См. также в других словарях:
favour — (US favor) ► NOUN 1) approval or liking. 2) an act of kindness beyond what is due or usual. 3) overgenerous preferential treatment. 4) (one s favours) dated a woman s consent to a man having sexual intercourse with her. 5) archaic a thing such as … English terms dictionary
favour with — ˈfavour with [transitive] [present tense I/you/we/they favour with he/she/it favours with present participle favouring with past tense favoured with … Useful english dictionary
Favour — Favour, Favor, Favours, or Favors may refer to:* Party favor, a small gift given to the guests at a party * Wedding favors, small gifts given as a gesture of appreciation to guests from the bride and groom during a weddingPeople with the surname… … Wikipedia
favour — British English spelling of FAVOR (Cf. favor) (q.v.); for spelling, see OR (Cf. or). Related: Favourite; favouritism … Etymology dictionary
favour — (Brit.) fa·vour || feɪvÉ™(r) n. kindness; approval; bias, prejudice; preferential treatment; small gift; ribbon, badge of loyalty (also favor) … English contemporary dictionary
favour — favour, favourable, favourite are the normal BrE spellings, as distinct from favor, favorable, favorite in AmE … Modern English usage
favour — [fā′vər] n., vt. Brit. sp. of FAVOR … English World dictionary
favour — {{Roman}}I.{{/Roman}} (BrE) (AmE favor) noun 1 sth that helps sb ADJECTIVE ▪ big, great, huge ▪ little, small ▪ special … Collocations dictionary
favour — fa|vour1 W2S1 BrE favor AmE [ˈfeıvə US ər] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(help)¦ 2¦(support/approval)¦ 3¦(popular/unpopular)¦ 4¦(advantage)¦ 5¦(choose something instead)¦ 6 do somebody/something no favours 7¦(unfair support)¦ … Dictionary of contemporary English
favour — 1 BrE, favor AmE noun 1 HELP (C) something that you do for someone in order to help them or be kind to them : ask a favour (of sb): Can I ask a favor of you? | do sb a favour: Could you do me a favour and turn off that light? | do sth as a favour … Longman dictionary of contemporary English
favour — I UK [ˈfeɪvə(r)] / US [ˈfeɪvər] noun Word forms favour : singular favour plural favours *** 1) [countable] something that you do for someone in order to help them do someone a favour: Could you do me a favour? ask a favour of someone: Can I ask a … English dictionary