-
1 excité
excité [eksietee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 un(e) excité(e) • heethoofd, opgewonden standjeadj -
2 effervescent
-
3 exalté
exalté [egzaaltee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 opgewonden ⇒ overspannen, in vervoering♦voorbeelden:1 un(e) exalté(e) • fanaticus, fanaat, heethoofd1. m (f - exaltée)fanaticus, heethoofd2. = exaltée; exaltéadjopgewonden, in vervoering -
4 agité
agité [aazĵietee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 onrustig ⇒ woelig, gejaagd, opgewonden, hectisch♦voorbeelden:un(e) agité(e) • onrustige geestesziekeadjgejaagd, hectisch -
5 air
air [er]〈m.〉2 wind3 uiterlijk ⇒ voorkomen, houding, manieren4 wijsje ⇒ lied, melodie, deuntje♦voorbeelden:air conditionné • airconditioningêtre libre comme l'air • zo vrij zijn als een vogeltje in de luchten plein air, au grand air • in de open luchtelle a besoin de changer d'air • ze moet er even uitdonner de l'air, mettre à l'air • luchtens'élever dans l'air, les airs • opstijgenon manque d'air ici • het is hier benauwd〈 informeel〉 avec un air de dire … • met zo'n gezicht van …, zo met een gezicht van …il y a de la bagarre dans l'air • er zit ruzie in de luchtidées dans l'air • eigentijdse ideeënbâtir en l'air • luchtkastelen bouwence sont des contes en l'air • dat is uit de lucht gegrepen〈 argot〉 s'envoyer en l'air • neuken, vrijen〈 informeel〉 envoyer, flanquer, foutre en l'air • wegdoen, -gooien, -smijtenparler en l'air • in het wilde weg pratenavoir toujours un pied en l'air • altijd druk in de weer zijn, opgewonden zijnpromesses en l'air • vage beloftenregarder en l'air • omhoog kijkenêtre une tête en l'air • verstrooid, vergeetachtig zijnavoir (un) grand air • stijl hebben, er voornaam uitzienil a un drôle d'air • hij ziet er vreemd uitil a un faux air de qn. que je connais • hij lijkt een beetje op iemand die ik kenprendre de grands airs (avec qn.) • verwaand, hooghartig zijn (jegens iemand)ça en a tout l'air • het ziet er wel naar uitavoir l'air (de) • lijken, schijnen, er uitziensans avoir l'air de rien • alsof er niets aan de hand isprendre un air • een (voorname) houding aannemenprendre des airs • een hooghartige houding aannemend' un air décidé • vastbesloten4 il en a l'air et la chanson • hij, het lijkt niet alleen zo, hij, het is ook zoairs à boire • drinkliederenairs de danse • dansliederenm1) lucht2) wind3) sfeer4) voorkomen, uiterlijk5) deuntje -
6 éclat
éclat [eeklaa]〈m.〉1 pracht ⇒ schittering, glans2 scherf ⇒ splinter, spaan3 hels lawaai ⇒ geschreeuw, geschater♦voorbeelden:sans éclat • onopvallendbriser en éclats • aan diggelen smijtenpartir d'un grand éclat de rire • in luid geschater uitbarstenéclats de voix • luide, opgewonden stemmenrire aux éclats • schaterlachensans éclat • zonder veel ophef→ coupm1) pracht, glans2) splinter, spaan3) hels lawaai4) schandaal -
7 exciter
exciter [eksietee]4 ophitsen ⇒ sarren, irriteren5 versterken ⇒ verergeren, stimuleren, doen toenemen♦voorbeelden:1. v1) opwekken, veroorzaken2) opwinden4) ophitsen, irriteren5) verergeren, stimuleren2. s'exciterv -
8 hystérique
hystérique [iesteeriek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉♦voorbeelden:1 un(e) hystérique • hystericus, -caadj -
9 nerveux
nerveux [nerveu]1 zenuwachtig ⇒ nerveus, opgewonden2 zenig ⇒ gespierd, taai♦voorbeelden:il n'est pas très nerveux dans son travail • hij werkt niet met erg veel pit= nerveuse; adj1) zenuwachtig2) gespierd, taai, krachtig3) zenuw- -
10 pression
pression [presjõ]〈v.〉1 druk ⇒ (het) drukken, spanning2 drang ⇒ dwang, pressie♦voorbeelden:un demi pression • een (glas) bierpression artérielle • (arteriële) bloeddrukpression atmosphérique • luchtdrukpression différentielle • polsdruk, verschil tussen onderdruk en bovendrukpression inverse • tegendrukfaire pression sur qc. • ergens op drukkensous toute pression • met volle kracht2 groupe de pression • pressiegroep, belangengroepfaire pression sur qn. • iemand onder druk zettenil est sous pression • hij werkt onder hoogspanning, hij is erg opgewondenf1) druk, spanning2) drang, pressie3) drukknoop -
11 soupe
soupe [soep]〈v.〉1 gebonden soep ⇒ stevige soep, maaltijdsoep♦voorbeelden:〈 vulgair〉 un gros plein de soupe • een dikbuik, dikzak〈 informeel〉 à la soupe! • aan tafel!¶ s'emporter, monter comme une soupe au lait • opvliegen, koken van woedeelle est soupe au lait • zij is opvliegend, een opgewonden standje〈 informeel〉 par ici la bonne soupe! • kom maar op met de poen!〈 informeel〉 trempé comme une soupe • doorweekt, kletsnatf -
12 avoir toujours un pied en l'air
avoir toujours un pied en l'airaltijd druk in de weer zijn, opgewonden zijnDictionnaire français-néerlandais > avoir toujours un pied en l'air
-
13 ébullition
ébullition [eebuuliesjõ]〈v.〉2 kookpunt4 opschudding ⇒ opgewondenheid, beroering♦voorbeelden:porter qc. à ébullition • iets aan de kook brengenen ébullition • kokend -
14 elle est soupe au lait
elle est soupe au laitzij is opvliegend, een opgewonden standje -
15 en ébullition
-
16 frétiller
frétiller [freetiejee]〈 werkwoord〉1 spartelen ⇒ trappelen, kwispelen2 trappelen (van) ⇒ trillen, opgewonden bewegingen maken -
17 il est sous pression
il est sous pressionhij werkt onder hoogspanning, hij is erg opgewonden -
18 sarabande
-
19 surexcité
surexcité [suureksietee]♦voorbeelden: -
20 survolté
survolté [suurvoltee]3 verhit ⇒ opgewonden, opgejut
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Khadija Arib — Khadija Arib, 2008 Khadija Arib (* 10. Oktober 1960 in Hedami, Marokko) ist eine niederländische Politikerin marokkanischer Abstammung. Seit 1. März 2007 ist sie Mitglied des niederländischen Parlaments, in dem sie die PvdA (Partij van de Arbeid) … Deutsch Wikipedia