Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

love+for+someone

  • 61 baba

    "1. father. 2. title applied to a holy man or to a respected elderly man: İsmet baba, Hakkı baba, Telli baba. 3. the leader of a group of dervishes; the head of a tekke (among the Bektashi dervishes). 4. bollard; bitt. 5. newel-post, newel (large post at the foot or landing of a stairway). 6. king post; crown post; queen post (in the truss of a roof). 7. head (of a walking stick). 8. colloq. mafia chief, mafia boss. 9. slang penis, *dick, *cock, *pecker. -m colloq. 1. a vocative expression used after an imperative when addressing an intimate friend: Anlat babam, ne oldu? Now tell me what happened man! 2. used before and after an imperative to emphasize that an action was prolonged: Oku babam oku! Read, read, read! - adam elderly man who is wise and kind. - bucağı family home, homeplace. -sının/-larının çiftliği a place which one can exploit at will, one´s private preserve: Orası babasının çiftliği mi? Is that a place which he can just exploit at will? - değil, tırabzan babası man who is a poor excuse for a father. - dostu an old friend of one´s father. - evi 1. home, the place on which one´s familial affections are centered. 2. family home, homeplace. -sının hayrına for the sheer love of it, without thinking of getting something out of it: Demirhan, o heyette babasının hayrına mı çalışıyor sanki? Mutlaka bir menfaat peşindedir! Do you think Demirhan´s serving on that committee for the sheer love of it? He´s most certainly hoping to reap some benefit for himself! Ona babasının hayrına iş vermezler elbet. You can be sure they aren´t going to give him a job just to show they´re nice guys. - hindi turkey-cock, gobbler. - hindi gibi kabarmak to become swelled up with self-importance, swell up with pride and arrogance, puff oneself up. -dan kalma inherited from one´s father: Babadan kalma bir evi var. He has a house which he inherited from his father. - ocağı see - evi. -dan oğula from father to son. -sının oğlu. colloq. Like father, like son. -na rahmet! colloq. You are very kind indeed! -sına rahmet okumak /ın/ (for someone) to be so wonderful he/she makes you want to bless the father that begot him/her. -sına rahmet okutmak /ın/ 1. (for someone, something) to be so bad that he/she/it makes one yearn for (someone or something else who/which is in himself/herself/itself undesirable): Fecri bir felaketti, fakat Feyman, Fecri´nin babasına rahmet okutuyor. Fecri was a disaster, but Feyman is so awful he makes us yearn to have Fecri back again. 2. (for someone) to be so wonderful he/she makes you want to bless the father that begot him/her. - tarafından paternally. - torik 1. bonito which has reached a large size. 2. slang penis, *dick, *cock, *pecker. -ları/-sı tutmak 1. to become enraged, have a conniption, have a conniption fit. 2. to shake or move about convulsively (as if one is having a fit). -ları üstünde olmak to be ready to explode (with rage). - yurdu see - evi."

    Saja Türkçe - İngilizce Sözlük > baba

  • 62 do

    n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog
    --------
    v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houden
    do1
    [ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉
    1 〈Brits-Engels; informeel〉 partij ⇒ feest
    ♦voorbeelden:
    do's and don'ts • wat wel en wat niet mag
    → fair fair/
    ————————
    do2
    〈 does, did, done〉
    1  doen ⇒ handelen, zich gedragen
    4  klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben
    5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan
    ♦voorbeelden:
    1   don't! • niet doen!, schei uit!
         he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigeren
         she was hard done by • zij was oneerlijk behandeld
         do well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelen
         do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet
         〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet
         do as you please • doe wat je wilt
         〈 spreekwoord〉 do or die • pompen of verzuipen
    2   how do you do • aangenaam, hoe maakt u het
         business is doing well • de zaken gaan goed
         he is doing well • het gaat goed met hem
         do well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs
         〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kans
         what's doing in London? • wat is er in Londen te doen?
    4   have done! • schei uit!
         Jack had done with eating • Jack was klaar met eten
         have/ 〈 informeel〉 be done with someone • niets meer te maken (willen) hebben met iemand
         have done with it • er de brui aan gegeven hebben
    5   this copy won't do • deze kopie is niet goed genoeg
         the dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaan
         it doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te maken
         it doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggen
         nothing doing • het haalt niets uit
         that will do! • en nou is 't uit!
         that doesn't/won't do • dat lukt niet; daar kan ik geen genoegen mee nemen
         it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goed
         Joan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruiken
         that coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienen
         that will do for me • dat is wel genoeg voor mij
    6   that will do nicely • dat is prima
         do well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van iets
         he can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodig
         they'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebben
         I can't do without music • ik kan niet zonder muziek
    〈 informeel〉 nothing to do with • niets mee te maken
         〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉
         〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmaken
         〈 informeel〉 do away with oneself • zelfmoord plegen
         how does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?
         〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand
         〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan
         〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?
         I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruiken
         it's got nothing to do with you • jij staat erbuiten
         he has/ 〈 Brits-Engels〉 is something to do with • hij heeft iets te maken met
    1  doen 〈 iets abstracts〉
    2  bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉
    3  maken ⇒ doen ontstaan/worden
    4  (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken
    5  beëindigen ⇒ afhandelen, afmaken; 〈informeel; figuurlijk〉 uitputten, kapotmaken
    8  rijden ⇒ afleggen
    9 〈 informeel〉 bezoeken ⇒ bekijken, doen
    10 〈 informeel〉 beetnemen ⇒ afzetten, neppen
    11  handelen in ⇒ verkopen, hebben
    13 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 dienen ⇒ volstaan, schikken
    14 〈 slang〉 uitzitten 〈 een straf〉
    16 〈 slang〉 neuken ⇒ naaien, het doen met
    ♦voorbeelden:
    1   do battle • slag leveren
         do one's best • zijn best doen
         do business with • zaken doen met
         do a concert • een concert geven
         do a dance • een dans uitvoeren
         do exams • examens afleggen/doen
         do hard work • hard werken
         do some skiing • een beetje skiën
         he did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergadering
         do it yourself • het zelf doen; doe het zelf
         if you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nu
         it isn't done • zoiets doet men niet
         it does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kick
         that embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extra
         what can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?
         well done! • goed zo!, knap gedaan!
         do something again/ 〈 Amerikaans-Engels〉 over • iets overdoen
    2   I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doen
         do a degree • studeren voor een (universitaire) graad
         do one's duty • zijn plicht doen
         do one's face • zijn gezicht/zich opmaken
         do psychology • psychologie studeren
         they did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingericht
         do his service • in dienst zijn
         have one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelen
         do the windows • de ramen lappen
         do out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimen
         do a room over • de kamer weer eens opknappen
         do up the kitchen • de keuken opknappen
         do up (in) a parcel • een pakje maken (van)
         do a house up • een huis renoveren/restaureren
         she did her hair up • ze stak haar haar op
         do oneself up • zich opmaken, zich opdoffen
    3   the storm did a lot of damage • de storm richtte heel wat schade aan
         do an omelette • een omelet bakken
         do a story • een verhaal schrijven
         do a translation • een vertaling maken
         do wonders • wonderen verrichten
    4   it does her credit • het strekt haar tot eer
         do someone a favour • iemand een dienst bewijzen
         it does me good • het doet me goed
         〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!
         it does one no harm • het kan geen kwaad
    5   the day was done • de dag was ten einde
         the girls were really done • de meisjes waren bekaf
         I have/ 〈 informeel〉 am done cleaning • ik ben klaar met de schoonmaak
         done in • bekaf, afgepeigerd
         〈 slang〉 do someone in • iemand van kant maken
         get done with something • iets afmaken
    6   I usually do the meat in the oven • ik doe het vlees meestal in de oven
         the potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaar
         how do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?
         well done • goed doorbakken 〈 van vlees〉
    7   she did a perfect Thatcher • ze gaf een perfecte imitatie van Thatcher
         he did the villain • hij speelde de schurkenrol
    8   do 50 mph. • 80 km/uur rijden
    9   do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagen
    10  〈Brits-Engels; slang〉 Sheila's been done (down) • Sheila heeft zich laten afzetten
         do someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzetten
         do a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig maken
    11  we don't do eggs • we verkopen geen eieren
         we do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijt
    13  it will do the children for a house • het zal de kinderen tot huis dienen
    15  we did a shop in Soho • we hebben een zaak in Soho overvallen
         do a place over • een woning plunderen
    that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppen
         that does it! • dat doet de deur dicht!
         I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknald
         that does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bij
         a boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt ei
         what are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?
         they did not know what to do with themselves • ze verveelden zich
         if you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!
         do someone/something down • iemand/iets kleineren
         do someone down • iemand beduvelen/belazeren
         〈voornamelijk Brits-Engels; slang〉 do someone over • iemand aftuigen
         over and done with • voltooid verleden tijd
         do up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoen
         would you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doen
    1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉
    2 〈als vervanging voor een eerder gebruikt werkwoord; voornamelijk onvertaald; soms〉 doen
    3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉
    ♦voorbeelden:
    1   do you know him? • ken je hem?
         I don't know him • ik ken hem niet
    2   he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ook
         I treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slecht
         he worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)
         ‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’
         he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?
         ‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’
         ‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’
         〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwen
    3   you did tell him • je hebt het hem wél gezegd
         I do love you • ik hou echt van je
         do come in! • kom toch binnen!

    English-Dutch dictionary > do

  • 63 kulak

    "1. ear. 2. gill (of a fish). 3. tuning peg. 4. natural sense of musical pitch, ear. 5. handgrip, lug, (rounded) handle (of a cooking pot). -ını açmak to listen carefully. -ı ağır işitmek to be hard of hearing, be partially deaf. - akıntısı discharge from an ear. - asmak /a/ to pay attention (to); to heed. -tan âşık olmak /a/ to be in love with (someone, something) one has never seen. -ı (bir şeyde) olmak to be listening to. -ını bükmek /ın/ to forewarn. -ına çalınmak /ın/ to overhear (something). -ını çekmek /ın/ 1. to pull (someone´s) ear. 2. to give (someone) a firm but gentle rebuke. -ları çınlamak for one´s ears to ring. -ı/-ları çınlasın. colloq. I wish he could hear this (said when something good is said of someone absent). -ını çınlatmak /ın/ to speak well of (someone absent). - delici earsplitting, deafening (noise). -ı delik (person) who´s quick to pick up news. -ını delmek /ın/ slang to tell (a gambler) that he´s been swindled. -larını dikmek (for an animal) to prick up its ears. -ını doldurmak /ın/ to fill (someone) in, put (someone) in the know; to brief, prime. - dolgunluğu knowledge picked up here and there (by listening). -tan dolma (knowledge) picked up here and there (by listening). -ları dolmak to be fed up with hearing the same thing over and over again. -ı düşük 1. listless, lifeless. 2. glum, blue. -erimi earshot. -ına gelmek to hear. -ına girmek to heed, take note of; to accept as true. - iltihabı path. ear infection. - kabartmak to prick up one´s ears, be all ears. -larına kadar kızarmak to blush/flush hotly, go beet red. -tan kapmak /ı/ to pick up (knowledge) here and there (by listening). -ına kar suyu kaçmak to hear some disquieting news. - kepçesi anat. earlap, the external ear. - kesilmek to be all ears, listen attentively. -larını kısmak (for an animal) to lay back its ears. - kiri earwax. -ı kirişte olmak to be all ears. -ına koymak/sokmak /ı, ın/ to fill (someone) in about; to prime (someone) about. -tan kulağa (news traveling) on the grapevine. -ına küpe olmak to be a lesson to, serve as a warning to, leave a lasting impression on. - misafiri olmak /a/ to overhear. -ını okşamak (for a sound or spoken words) to delight (one). -larının pasını gidermek (for music) to delight (one) because one hasn´t heard its like for a long time. -ları paslanmak not to have heard good music for a long time. -ına söylemek /ı, ın/ to whisper (something) in (someone´s) ear. -ı tıkalı 1. hard of hearing. 2. unwilling to listen; (person) who is not listening. - tıkamak /a/ to pretend not to hear; to ignore. -larını tıkamak /a/ to shut one´s ears to, not to listen to. - tutmak /a/ to listen carefully (to). - uğultusu ringing in the ears. - vermek /a/ to listen carefully (to). - yağı earwax, cerumen. - yolu anat. auditory canal."

    Saja Türkçe - İngilizce Sözlük > kulak

  • 64 iki

    "two. -dir for the second time. -miz the two of us. -miz de both of us. -si the two (of them). -si de both (of them). - ahbap çavuşlar colloq. inseparable friends, great pals. -si arası 1. neither one nor the other, a combination of the two. 2. (someone, something) who/which is a mixture of the two. - arada bir derede somehow or other. - arada bir derede kalmak to be in a tight situation. - arada kalmak to be at a loss as to whom to believe; not to know whom to support. - ateş arasında kalmak to be caught between two fires. - atomlu chem. diatomic. - ayağını bir pabuca sokmak/koymak /ın/ to pressure (someone), put pressure on (someone) (to finish something immediately). - baştan olmak (for something) to be possible only if both sides are in agreement about it. -de bir/birde very frequently, all the time, constantly, continually, every whipstitch. -si bir kapıya çıkar. colloq. They both amount to the same thing. -si bir kazanda kaynamamak not to get along together. -sini bir kazana koysalar kaynamazlar. colloq. It´s impossible for them to get along with each other. - boyutlu two-dimensional. - buçukluk (a) two-and-a-half lira coin. - büklüm bent double, very stooped. - cambaz bir ipte oynamaz. proverb If two cheats try to work together, they end up cheating each other. - cami arasında kalmış beynamaz/binamaz (someone) who doesn´t know which alternative to choose, (someone) who doesn´t know which of two choices to make. - cihanda in this world and the next. - çıplak bir hamama yakışır. proverb Don´t think about marrying if you haven´t got a penny to your name. - çift laf/söz a word or two, a few words. - çifte kayık/- çifteli rowboat with two pairs of oars. - değerlikli chem. bivalent (element). - dinle (bin işit) bir söyle. proverb Listen before you talk. - dirhem bir çekirdek dressed up fit to kill, dressed up to the nines, all dolled up. - dünya this world and the world to come. - eli böğründe kalmak to be at a loss as to what to do; to feel helpless. - eli (kızıl) kanda olsa no matter what he´s/she´s doing, no matter what, no matter how tied up he/she is. - eli şakaklarında düşünmek to brood, be deep in thought. - eli yakasında olmak /ın/ to intend to settle accounts (with another) on Judgment Day. - elim yanıma gelecek. colloq. I swear I´m telling the truth!/Cross my heart! - evli bigamous. - geçeli in two rows facing each other. - gönül bir olursa/olunca samanlık seyran olur. proverb If two people are really in love they can make do with a bare minimum of worldly goods. - gözüm my dear; my dear friend; my dear lady; my dear fellow. - gözle görme/- göze değgin görme binocular vision. - gözü iki çeşme crying one´s eyes out, crying one´s heart out. - gözüm kör olsun! I swear to God! - gözüm önüme aksın! I swear to God! - günde bir every other day. - hörgüçlü deve Bactrian camel, two-humped camel. - karpuz bir koltuğa sığmaz. proverb You can´t do two things at once. - kat 1. doubled, folded. 2. bent double, very stooped. - katı /ın/ double the amount of. - katlı 1. two-storied. 2. two-layered. - kat olmak to be bent double, become very stooped. - kere twice. - kere iki dört eder gibi as sure as two and two is four. - misli twofold, twice as much. - namlulu double-barreled. - nokta colon (punctuation mark). -si ortası/-sinin ortası 1. (someone, something) which is a blend of the two. 2. a blend of the two. 3. middle ground, middle of the road; middle way, middle path. - paralık etmek /ı/ to ruin (someone´s) reputation, discredit (someone) thoroughly. - paralık olmak (for someone´s reputation) to be ruined, (for someone) to be thoroughly discredited. - rahmetten biri. colloq. If he can´t get well I hope death will put an end to his sufferings. - satır konuşmak/dertleşmek to have a brief chat. - seksen uzanmak slang 1. to be tickled pink. 2. to be flattened (by a fisticuff). 3. to loll. - sözü/lafı/lakırdıyı bir araya getirememek to be unable to express ones

    Saja Türkçe - İngilizce Sözlük > iki

  • 65 can

    "1. soul. 2. life. 3. person, individual. 4. energy, zeal, vigor; vitality, strength. 5. dervish orders brother, friend; disciple. 6. dear, lovable. -ım 1. darling, honey, my dear. 2. my dear fellow; my dear lady (often used in reproach or objection). 3. precious, lovely. -ı acımak to feel pain. -ına acımamak to live without thinking of one´s own comfort. - acısı acute pain. -ını acıtmak /ın/ to cause (someone) acute pain. -ı ağzına gelmek to be frightened to death. - alacak nokta/yer the crucial point. - alıp can vermek to be in agony; to be in great distress. -ını almak /ın/ to kill. - arkadaşı close companion, intimate friend. - atmak /a/ to desire strongly, want badly. -ını bağışlamak /ın/ to spare (someone´s) life. - baş üstüne! I´ll do it gladly!/Gladly! -la başla çalışmak to put one´s heart into a job, work with determination and enthusiasm. - benim canım, çıksın elin canı. colloq. I´ll look out for number one. - beslemek to feed oneself well. -ından bezmek/bıkmak/usanmak to be tired of living. - boğazdan gelir/geçer. proverb One cannot live without food. - borcunu ödemek to die. -ı burnuna gelmek 1. to be overwhelmed with trouble. 2. to be fed up. -ı burnunda olmak to be worn out, be exhausted. - cana, baş başa everyone for himself. -a can katmak to delight greatly, increase one´s pleasure. -ı cehenneme! To hell with him! -ını cehenneme göndermek /ın/ colloq. to kill. -ım ciğerim my darling. - çabası the struggle to support oneself. -ı çekilmek to feel exhausted. - çekişmek to be dying in agony. -ı/gönlü çekmek /ı/ to long (for). -ını çıkarmak /ın/ 1. to wear out, tire. 2. to wear (something) out. -ı çıkasıca/çıksın! May the devil take him! -ı çıkmak 1. to die. 2. to get very tired. 3. to get worn out. - çıkmayınca/çıkmadıkça/çıkar huy çıkmaz. proverb People never change. - damarı vital point, most sensitive spot. - damarına basmak /ın/ to touch on the most sensitive spot of (someone, something). -ını (bir yere) dar atmak just barely to make it to (a safe place). - dayanmamak /a/ to be intolerable. -ına değmek /ın/ 1. to please greatly. 2. to cause joy to the spirit (of a deceased person). - derdine düşmek to struggle for one´s life. “-ım” dese “canın çıksın” diyor sanmak to hear “darling” and understand “damn you.” - direği sound post (of a violin). -ını dişine takmak to make a great effort, put one´s back into it, go all out, give it one´s all. - dostu dear friend. -ına düşkün (one) who takes good care of himself. - düşmanı mortal enemy. - evi 1. the upper part of the belly. 2. heart. 3. the vital spot. - evinden vurmak /ı/ to attack (a person) where he is most sensitive and vulnerable. -ına ezan okumak /ın/ slang to kill, destroy. - feda! Wonderful!/Superb! -dan geçmek to give up the ghost. -ına geçmek/ işlemek/kâr etmek /ın/ to touch (someone) to the quick. - gelmek /a/ to be refreshed, revive. -ı gelip gitmek to have fainting spells. -ı gitmek to worry about the safety and well-being of someone or something. - halatı naut. life line. - havliyle in a desperate attempt to save one´s life. -ımın içi my darling. -ının içine sokacağı gelmek /ı/ to feel a strong wave of love (for). -ı ile oynamak to do dangerous things. -ı istemek /ı/ to desire. -ın isterse. If you like./I don´t care. - kalmamak /da/ to have all the life drained out (of). -a kasıt law intent to murder. -ına kastetmek /ın/ to plot against (someone´s) life. - kaygısına düşmek to fight for one´s life. -ına kıymak 1. /ın/ to kill without pity. 2. to commit suicide. 3. to wear oneself out. - korkusu fear of death. - kulağı ile dinlemek to be all ears; /ı/ to listen intently (to). - kurban! colloq. How wonderful! -ını kurtarmak 1. to save one´s life. 2. /ın/ to save (someone´s) life. - kurtaran yok mu! Help!/Save me! -ına/-ıma minnet! colloq. What more could one want!/So much the better! -ına okumak /ın/ 1. to harass. 2. to destroy, ruin. - pahasına at the risk of one´s life, a

    Saja Türkçe - İngilizce Sözlük > can

  • 66 make

    /meik/ * danh từ - hình dáng, cấu tạo (của một vật); kiểu (quần áo); tầm vóc, dáng, tư thế (người) - sự chế nhạo =Vietnamese make+ chế tạo ở Việt Nam =is this your own make?+ cái này có phải tự anh làm lấy không? - (điện học) công tắc, cái ngắt điện !to be on the make - (thông tục) thích làm giàu - đang tăng, đang tiến - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ), (từ lóng) đang tìm người để ăn nằm với * ngoại động từ - làm, chế tạo =to make bread+ làm bánh =to make verse+ làm thơ =made in Vietnamese+ chế tạo ở Việt Nam =made of ivory+ làm bằng ngà - sắp đặt, xếp đặt, dọn, thu dọn, sửa soạn, chuẩn bị =to make the bed+ dọn giường =to make tea+ pha trà - kiếm được, thu =to make money+ kiếm tiền =to make a profit+ kiếm lãi =to make good marks at school+ được điểm tốt ở trường - làm, gây ra =to make a noise+ làm ồn - làm, thực hiện, thi hành =to make one's bow+ cúi đầu chào =to make a journey+ làm một cuộc hành trình - khiến cho, làm cho =to make somebody happy+ làm cho ai sung sướng - bắt, bắt buộc =make him repeat it+ bắt hắn ta phải nhắc đi nhắc lại điều đó - phong, bổ nhiệm, lập, tôn =they wanted to make him president+ họ muốn tôn ông ta lên làm chủ tịch - ước lượng, đánh giá, định giá, kết luận =to make the distance at 10 miles+ ước lượng quâng đường ấy độ 10 dặm - đến; tới; (hàng hải) trông thấy =to make the land+ trông thấy đất liền =the train leaves at 7.35, can we make it?+ xe lửa khởi hành vào hồi 7 giờ 35, không biết chúng tôi có thể đến kịp không? - hoàn thành, đạt được, làm được, đi được =to make 30 kilometers an hour+ đi được 30 kilômét một giờ - thành, là, bằng =two and two make four+ hai cộng với hai là bốn - trở thành, trở nên =if you work hard you will make a good teacher+ nếu anh làm việc chăm chỉ, anh sẽ trở nên một giáo viên tốt - nghĩ, hiểu =I do not know what to make of it+ tôi không biết nghĩ về điều đó ra sao =I could not make head or tail of it+ tôi chẳng hiểu được đầu đuôi câu chuyện ra sao * nội động từ - đi, tiến (về phía) =to make for the door+ đi ra cửa - lên, xuống (thuỷ triều) =the tide is making+ nước thuỷ triều đang lên - làm, ra ý, ra vẻ - sửa soạn, chuẩn bị !to make after - (từ cổ,nghĩa cổ) theo đuổi, đeo đuổi !to make against - bất lợi, có hại cho !to make away - vội vàng ra đi !to make away with - huỷ hoại, giết, thủ tiêu, khử - lãng phí, phung phí - xoáy, ăn cắp !to make back off - trở lại một nơi nào... !to make off - đi mất, chuồn, cuốn gói !to make off with - xoáy, ăn cắp !to make out - đặt, dựng lên, lập =ro make out a plan+ đặt kế hoạch =to make out a list+ lập một danh sách =to make out a cheque+ viết một tờ séc - xác minh, chứng minh - hiểu, giải thích, tìm ra manh mối, nắm được ý nghĩa, đọc được =I cannot make out what he has wirtten+ tôi không thể đọc được những điều hắn ta viết - phân biệt, nhìn thấy, nhận ra =to make out a figure in the distance+ nhìn thấy một bóng người đằng xa - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ) diễn biến, tiến triển =how are things making out?+ sự việc diễn biến ra sao? !to make over - chuyển, nhượng, giao, để lại =to make over one's all property to someone+ để lại tất cả của cải cho ai - sửa lại (cái gì) !to make up - làm thành, cấu thành, gộp thành, hợp lại, gói ghém, thu vén =to make all things up into a bundle+ gói ghém tất cả lại thành một bó - lập, dựng =to make up a list+ lập một danh sách - bịa, bịa đặt =it's all a made up story+ đó là một câu chuyện hoàn toàn bịa đặt - hoá trang =to make up an actor+ hoá trang cho một diễn viên - thu xếp, dàn xếp, dàn hoà =the two friends have had a quarrel, but they will soon make it up+ hai người bạn xích mích với nhau, nhưng rồi họ sẽ dàn hoà ngay thôi - đền bù, bồi thường =to make some damage up to somebody+ bồi thường thiệt hại cho ai - bổ khuyết, bù, bù đắp !to make with - (từ lóng) sử dụng !to make amends for something - (xem) amends !to make as if !to make as though - làm như thể, hành động như thể !to make beleive - (xem) beleive !to make bold to - (xem) bold !to make both ends meet - (xem) meet !to make free with - tiếp đãi tự nhiên không khách sáo !to make friends with - (xem) friend !to make fun of !to make game of - đùa cợt, chế nhạo, giễu !to make good - (xem) good !make haste! - (xem) haste !to make a hash of job - (xem) hash !to make hay while the sun shines - (xem) hay !to make head - (xem) head !to make head against - (xem) head !to make headway - (xem) headway !to make oneself at home - tự nhiên như ở nhà, không khách sáo !to make love to someone - (xem) love !to make little (light, nothing) of - coi thường, coi rẻ, không chú ý đên, không quan tâm đến !to make much of - (xem) much !to make the most of - (xem) most !to make mountains of molehills - (xem) molehill !to make one's mark - (xem) makr !to make merry - (xem) merry !to make one's mouth water - (xem) water !to make of mar - (xem) mar !to make ready - chuẩn bị sãn sàng !to make room (place) for - nhường chổ cho !to make sail - gương buồm, căng buồm !to make oneself scarce - lẩn đi, trốn đi !to make [a] shift to - (xem) shift !to make terms with - (xem) term !to make too much ado about nothing - chẳng có chuyện gì cũng làm rối lên !to make a tool of someone - (xem) tool !to make up one's mind - (xem) mind !to make up for lost time - (xem) time !to make war on - (xem) war !to make water - (xem) water !to make way - (xem) way !to make way for - (xem) way

    English-Vietnamese dictionary > make

  • 67 lief

    lief1
    〈 het〉
    1 [iets aangenaams] joy
    2 [formeel] [geliefde] beloved ⇒ love
    ♦voorbeelden:
    1   lief en leed met iemand delen • share life's joys and sorrows with someone
    ————————
    lief2
    1 [geliefd] dear ⇒ beloved
    2 [vriendelijk; aangenaam] nice ⇒ sweet
    3 [mooi] dear ⇒ sweet
    4 [aanspreekvorm] dear
    5 [gewenst] fond
    6 [dierbaar] dear ⇒ treasured
    ♦voorbeelden:
    1   (maar) mijn lieve kind • (but) my dear
         iemand lief krijgen • come to love someone; 〈 verliefd worden ook〉 fall in love with someone
    2   een lief karakter • a sweet nature, a kind heart
         zij zijn erg lief voor elkaar • they are very devoted to each other
         wees nu eens lief, toe nou • there's a good boy/girl/fellow
         dat was lief van haar om jou mee te nemen • it was nice of her to take you along
    3   er lief uitzien • look sweet/lovely
    4   lieve mensen, willen jullie alsjeblieft niet door mijn tuin lopen • would you please be so kind as to not walk through my garden
    5   zijn liefste wens • his fondest wish
         langer blijven dan (iemand) lief is • overstay one's welcome
         meer dan mij lief was • more than I cared for
         het gebeurde vaker dan mij lief was • it happened more often than I care to remember
    6   dat kost een lieve cent • that costs a pretty penny
         ze heeft er een lief ding voor over om te slagen • she would give her right arm to pass
         de vrijheid is ons boven alles lief • we value freedom above all
         iets voor lief nemen • put up with something; make do with something 〈 bij gebrek aan beter〉
         tegenslagen voor lief nemen • take the rough with the smooth
    II 〈 bijwoord〉
    1 [op vriendelijke wijze] sweetly ⇒ nicely
    2 [gaarne] 〈zie voorbeelden 2〉
    ♦voorbeelden:
    1   iemand lief aankijken • give someone an affectionate look
         ze deden lief tegen elkaar • they were (being) very nice to each other
         als je het heel lief vraagt dan … • if you ask nicely, then …
    2   ik deed het net zo lief niet • I'd (just) as soon not do it

    Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > lief

  • 68 хотеть

    гл.
    1. to want; 2. to wish; 3. to feel like doing smth; 4. wouldn't mind; 5. would not say no; 6. would like; 7. to be willing; 8. to fancy; 9. to take smb's fancy; 10. to be interested; 11. to be keen on/to be keen on doing smth; 12. to be eager to do smth; 13. to be anxious to do smth; 14. would do anything/would give anything; 15. can't wait; 16. to be itching to do smth; 17. to be dying; 18. to set one's heart on; 19. to dream of; 20. to long; 21. to yearn; 22. to crave; 23. to hanker after; 24. to aspire; 25. to need
    Русский глагол хотеть используется для выражения желания любого типа, как того что реально происходит, так и того что может произойти с малой долей вероятности или вообще уже не может произойти. Английские соответствия подчеркивают реальность, нереальность, а также малую вероятность исполнения желания, степень желательности и относятся к разным стилям речи.
    1. to want — хотеть, желать, испытывать желание ( не употребляется в Passive и Continuous): to want smth — желать чего-либо/хотеть чего-либо; to want smb to do smth — хотеть, чтобы кто-либо сделал что-либо; to want to do smth — хотеть что-либо сделать I want to talk with you. — Я хочу поговорить с тобой. I want you to talk with her. — Я хочу, чтобы ты поговорил с ней. The dog wants out. — Собака хочет выйти погулять. Your mother wants you. — Мама тебя зовет. I want some carrots. — Я хочу немного моркови./Мне моркови, пожалуйста. She said she didn't want to get married. — Она сказала, что не хочет выходить замуж. Please, let me pay half, I really want to. — Разрешите и мне заплатить половину, я действительно хочу это сделать. You could go back to bed for a while, if you want to. — Ты можешь еще немного поспать, если хочешь. The doctor wants me to go for another check up in two weeks' time. — Врач хочет, чтобы я прошла контрольное обследование через две недели. We wanted her to go with us, but she could not get the time off work. — Мы хотели, чтобы она поехала с нами, но она не могла уйти с работы. I know you want the party to be a success. — Я знаю, что ты хочешь, чтобы вечер прошел удачно. She wants the room fixed before we go. — Она хочет, чтобы навели порядок в комнате до нашего отъезда. What do you want to be when you grow up? — Кем ты хочешь стать, когда вырастешь? Состояние хотения ассоциируется с желанием еды и питья, а исполнение желания с процессом поедания, что проявляется в явном виде в ряде следующих словосочетаний: They are power-hungry and will stop at nothing. — Они жаждут власти и ни перед чем не остановятся. They are greedy for power. — Они жаждут власти. My grandmother had huge appetite for life. — Моя бабушка очень любила жизнь./Моя бабушка имела вкус к жизни. We are salivating for interesting things to do. — Мы изголодались по интересной работе. I have developed a taste for foreign travel. — Я вошел во вкус путешествий по разным странам. Here's something to whet your appetite. — Вот кое-что, что может возбудить твой аппетит. She hungered to see him again. — Она истомилась желанием увидеть его снова./Оыа жаждала увидеть его снова. They have thirst for knowledge. — У них жажда к знаниям. I devoured every book on the subject thai I could find. — Я с жадностью проглатывал/поглощал все книги по этому вопросу, которые мог найти.
    2. to wish — хотеть, желать (не употребляется в Passive и Continuous; в условных и дополнительных придаточных предложениях имеет значение хотеть того, что может случиться с малой долей вероятности): to wish smb well (ill) — желать кому-либо добра (зла) The chief wishes to see you. — Начальник хочет вас видеть. I wish I could help you. — Если бы только я мог вам помочь. I wish to goodness that music would stop. — Господи, хоть бы эта музыка смолкла. I wished him all the best. — Я пожелал ему всего самого лучшего. I wished him a good trip. — Я пожелал ему доброго пути. They wished me a happy birthday. — Они поздравили меня с днем рождения. What more could one wish her? — Чего еще можно ей пожелать? The weather was everything we could wish. — Погода была как на заказ. Anyone wishes to order the book should send a cheque to the publisher. — Все, кто желают приобрести эту книгу, должны выслать чек на имя издателя. I wish you would shut up! — Если бы ты замолчал!/Хоть бы ты замолчал! Where is that postman? I wish he would hurry up. — Куда девался этот почтальон? Хотелось бы, чтобы он поторопился./Хоть бы он поторопился. I wish the rains would stop. — Когда-нибудь кончатся эти дожди? I wish I had a car like that. — Как бы мне хотелось иметь такую же машину. I've come to wish you a happy New Year. — Я пришел, чтобы пожелать вам счастливого Нового года./Я пришел, чтобы поздравить вас с Новым годом.
    3. to feel like doing smth — быть в настроении что-либо сделать, хотеть что-либо сделать (или иметь, особенно потому, что вам это может доставить удовольствие): to feel like doing smth — хотеть что-либо сделать/быть в состоянии что-либо сделать Do you feel like dancing? — Вам не хочется потанцевать? I feel like saying to him: «Paul, you are the world's biggest idiot». — Мне так и хотелось ему сказать: «Павел, ты самый большой идиот/дурак в мире». It is so hot today, I really feel like an ice-cream. — Сегодня так жарко, что мне очень хочется мороженого.
    4. wouldn't mind — хотеть, не прочь (используется в ситуациях, когда вам хочется иметь что-либо или сделать что-либо, даже в тех случаях, когда вероятность получить мала): I wouldn't mind looking like Elisabeth Taylor when 1 am her age. — Я бы была не против выглядеть как Элизабет Тейлор, когда буду в том же возрасте. I would not mind his job, he is always eating at expensive restaurants and stays at exclusive hotels. — Я бы не возражала иметь такую как у него работу, он питается в дорогих ресторанах и живет в шикарных гостиницах./Я хотела бы иметь такую как у него работу, он питается в дорогих ресторанах и живет в шикарных гостиницах. Would you like another beer? —Yes, I wouldn't mind. — Хотите еще пива? — Да, я бы не прочь.
    5. would not say no — не откажусь (используется в ситуациях, когда вам очень хочется иметь или сделать что-либо): I would not say no to a glass of whisky! — Я бы не отказался от рюмочки виски! How about a night out of town? — I certainly would not say no. — He провести ли нам ночь за городом? — Конечно, я бы не отказался.
    6. would like — хотеть, желать (чтобы кто-либо что-либо сделал, особенно в вежливых просьбах, инструкциях и указаниях): We would like you to record all your conversations. — Мы бы хотели, чтобы вы записали на пленку все эти беседы. I would like you to see her and visit my family in Kiev, when you are there. — Я бы хотел, чтобы вы, когда будете в Киеве, повидались с ней и зашли к моим родителям. Would you like another cup of tea? — Хотите еще чашечку чая?
    7. to be willing — хотеть что-либо сделать, охотно что-либо сделать (используется для выражения готовности сделать что-либо по своей воле, без принуждения): to be willing to do smth — охотно что-либо сделать He is willing to tell the police everything he knows. — Он готов рассказать полиции все, что знает. Have a word with the manager and see if he is willing to reduce the price. — Поговори с управляющим и выясни, хочет ли/готов ли он снизить цену. We needed a new secretary but no one was willing to take the job. — Нам был нужен новый секретарь, но никто не хотел взяться за эту работу.
    8. to fancy — хотеть, нравиться, приходить в голову ( используется в неофициальной речи): I don't fancy this car. — Мне не нравится эта машина./Я бы не хотел иметь такую машину. The patient can eat whatever he fancies. — Больной может есть все, что ему захочется/Больной может есть все, что ему вздумается./Больной может есть все, что ему заблагорассудится. Do you fancy a drink? — Хочешь выпить? I think he has always fancied a house like that. — Мне кажется, ему всегда хотелось иметь такой дом. I really fancy going for a swim. — Мне действительно хочется выкупаться. What do you fancy for dinner? — Что бы ты хотел на обед? I quite fancy the idea of lazing around. — Я совсем не прочь побездельничать. I don't fancy staying in tonight. — Мне не хочется сегодня вечером сидеть дома.
    9. to take smb's fancy — приглянуться, вызвать желание иметь что-либо, захотеть, привлечь чем-либо, захотеть иметь чтолибо, захотеть приобрести что-либо ( используется в обыденных ситуациях): We could go to the movie or go out for a meal — wherever takes your fancy. — Мы можем пойти в кино или куда-нибудь поесть — куда тебе хочется./ Мы можем пойти в кино или куда-нибудь поесть — куда тебе больше нравится. We wandered around the market stopping occasionally at the stalls to buy something that took her fancy. — Мы ходили между разными лотками, останавливаясь время от времени и покупая то, что привлекло ее./Мы ходили по рынку, останавливаясь время от времени у разных лотков, и покупая то, что ей хотелось./Мы ходили между разными лотками, останавливаясь время от времени и покупая то, что ей казалось привлекательным.
    10. to be interested — хотеть, иметь желание (хотеть что-то сделать и быть с кем-либо связанным или иметь к этому отношение, особенно, если вас об этом просили): I don't know if I can tell you much, but I would be very interested in coming to the meeting. — He знаю, смогу ли я много рассказать, но я бы хотел прийти на собрание. Would you be interested in going to the theatre with me on Friday? — Хотите пойти со мной в театр в пятницу? We are going for a walk, are you interested? — Мы идем гулять, а ты не хочешь пойти с нами?
    11. to be keen on/to be keen on doing smth — очень хотеть что-либо сделать (особенно потому, что вы думаете это будет интересно и доставит удовольствие или поможет другим людям): He's really keen to meet you. — Ему правда очень хочется познакомиться с вами. Diana is very keen to prove her worth to our group. — Диане очень хочется доказать, что она полезна нашей группе. The government is keen to avoid further conflicts with the Trade Union. — Правительство стремится к тому, чтобы избежать дальнейших конфликтов с профсоюзами./Правительство очень заинтересовано в том, чтобы избежать дальнейших конфликтов с профсоюзами. We are very keen to encourage more local employers to work with us. — Нам очень хочется, чтобы многие местные предприниматели работали с нами./Мы заинтересованы втом, чтобы больше местных предпринимателей сотрудничало с нами.
    12. to be eager to do smth — хотеть что-либо сделать, стремиться что-либо сделать: I was very eager to get my hand on those rare recordings. — Мне очень хотелось заполучить эти редкие записи/пластинки. Не is so eager to learn that he stayes late every evening. — Он так стремится к знаниям, что сидит (за занятиями) подолгу по вечерам. Some patients are only too eagerto tell you exactly how they feel. — Некоторые пациенты горят желанием подробно рассказать ( врачу) о своих ощущениях./Некоторые пациенты стремятся в подробностях рассказать ( врачу) 0 своих ощущениях.
    13. to be anxious to do smth — стремиться что-либо сделать, очень хотеть что-либо сделать (приложить большие усилия к тому, чтобы произвести хорошее впечатление или успешно справиться с новой работой): Не was anxious to gain approval. — Ему хотелось, чтобы его работа была одобрена./Он старался, чтобы его действия были одобрены./Он старался добиться похвалы. We are anxious to hear from anyone who can help. — Мы стремимся связаться со всеми, кто может оказать помощь. We are anxious that the food should be of the best quality. — Мы стремимся к тому, чтобы еда здесь была самого лучшего качества./Мы очень хотим, чтобы еда здесь была самого лучшего качества,/Мы очень стараемся, чтобы еда здесь была самого лучшего качества.
    14. would do anything/would give anything — хотеть сделать все возможное (используется в ситуациях, когда вам очень хочется сделать что-либо): When she began writing she would have done anything to get her articles printed. — Когда она начала писать, она была готова на все, чтобы ее статьи были напечатаны./Когда она начала писать, она очень стремилась к тому, чтобы ее статьи были напечатаны./Когда она начала писать, она очень хотела, чтобы ее статьи были напечатаны. She would do anything to marry Ben, but he just won't ask her. — Она отдала бы все, чтобы выйти замуж за Бена, но он не делает ей предложение. 1 would do anything for a cup of coffee. — Я бы все отдал за чашечку кофе.
    15. can't wait — не могу дождаться, мне не терпится (используется в ситуациях, когда вам чего-либо очень хочется, чтобы это произошло как можно скорее, особенно потому, что вы довольны, счастливы от предвкушения и возбуждены): After his trip to the Zoo, Philip could not wait to tell his club fellows about it. — После посещения зоопарка Филиппу не терпелось рассказать обо всем своим товарищам по клубу. She can't wait to get out onto the ski slopes this year. — Ей не терпится и в этом году вновь попасть в горы покататься на лыжах. I can't wait for Christmas it will be great to see the family again. — Я жду не дождусь Рождества, здорово будет повидать всю семью снова. Another two weeks and we will be together — I can't wait. — Еще две недели, и мы будем вместе — я жду не дождусь этого дня./Еще две недели, и мы будем вместе — я вся в нетерпении.
    16. to be itching to do smth — гореть желанием что-либо сделать, не терпится что-либо сделать, руки чешутся сделать что-либо (нетерпеливо ждать чего-либо, чего вы не имели возможности сделать или иметь до сих пор): The guard stood aggressively, gun in hand, they were itching to shoot someone. — Охранники стояли в агрессивной позе, с ружьями наготове, им не терпелось в кого-нибудь выстрелить. She is just itching to tell you about your husband's affair, she doesn't realize you know already! — Она изнывает от желания рассказать вам о любовных интрижках вашего мужа, она не знает, что вы уже об этом знаете./ Ей не терпится рассказать вам о любовных интрижках вашего мужа, она не подозревает, что вы уже об этом знаете.
    17. to be dying — горячо желать чего-либо, до смерти хотеть чего-либо (потому, что вам это действительно очень нужно или потому, что это доставит вам большое удовольствие): I'm dying for a drink. — Let's go to the bar. — Умираю, хочу пить. — Пошли в буфет. I'm dying to go to the toilet — can we walk a bit faster? — Нельзя ли нам идти побыстрее, мне очень надо в туалет. She is dying to find out what happened. — Ей очень хочется выяснить, что случилось. Paul was dying for someone to recognize him after his appearance on TV. — Павлу смерть как хотелось, чтобы его узнавали, после того как он выступил по телевидению.
    18. to set one's heart on — хотеть добиться чего-либо, быть готовым добиваться чего-либо (так сильно хотеть чего-либо, что вы все время об этом думаете и если вы этого не добьетесь, то будете очень огорчены): We have set our hearts on this house in the country. — Мы очень хотели приобрести этот домик за городом./Этот домик за городом запал нам в душу. I've set my heart on becoming a pilot. — Я твердо решил стать пилотом.
    19. to dream of — хотеть, мечтать ( о чем-либо) (хотеть чего-либо, что хотелось иметь давно; хотеть то, что вам хочется иметь, но вы вряд ли сумеете получить): Не dreams of becoming a famous novelist. — Он мечтает стать известным романистом. То think that what I have dreamt of all my life is coming true! — Подумать только, что сбывается то, о чем я мечтала всю жизнь! Не owns the biggest business anyone could dream of. — Он владеет самым большим предприятием, о каком любой могбы только помечтать./ Он владеет самым большим бизнесом, какой любой хотел бы иметь.
    20. to long — горячо желать, сильно хотеть, стремиться, с нетерпением ждать (сильно хотеть или сделать что-либо, особенно, если это уже случалось в прошлом или о том, что может произойти в будущем; предполагает тоску по несбыточному): Не longed for the good old days when teachers were shown respect. — Он мечтал о тех прежних временах, когда учителей уважали./Он мечтал о прежних временах, когда учителям оказывали уважение. Не was longing for everyone to live so that he might think in peace about what had happened that day. — Он очень хочет, чтобы наступило такое время, когда каждый сможет спокойно подумать о том, что произошло в тот день. More than anything I long to have someone who loves me for myself. — Я больше всего мечтаю о том, чтобы у меня был кто-то, кто любил бы меня ради меня самой./Я больше всего хочу, чтобы у меня был кто-то, кто любил бы меня ради меня самой. The day I have longed for eventually came. — Наконец наступил тот день, о котором я мечтал.
    21. to yearn — очень сильно хотеть, мечтать, стремиться, жаждать (так сильно хотеть чего-либо, что без этого вы не будете счастливы и довольны; часто желать того, на что мало вероятности рассчитывать): Above all the prisoners yearned for freedom. — Больше всего на свете узникам хотелось свободы. By this time some career women begin to yearn for motherhood. — В наше время некоторые женщины, сделавшие себе карьеру, начинают мечтать о том, чтобы иметь ребенка. I have always yearned to travel. — Я всегда очень хотел путешествовать./Я всегда стремился путешествовать. They were yearning to have a baby. — Им очень хотелось иметь ребенка.
    22. to crave — желать ( чего-либо) (счастья, любви так сильно, что ни чем другом вы не можете думать; часто хотеть так, что трудно себя контролировать): have always craved for love and acceptance. — Я всегда мечтал о том, чтобы меня любили и признавали. Не at last gained a recognition he craved for. — Наконец он получил признание, о котором мечтал. Не craved forthe attention ofthe older boys. — Ему очень хотелось, чтобы старшие ребята обращали на него внимание.
    23. to hanker after — хотеть, мечтать, страстно желать (постоянно думать о чем-либо, что вам хочется иметь и огорчаться по поводу того, что у вас этого нет; обычно используется в разговорном стиле речи): After two months abroad he began to hanker after/about home cooking. — После двухмесячного пребывания за границей, он начал мечтать о домашней еде. I still hanker after a career in politics. — Я все еще мечтаю о политической карьере. She always hankered after thick curly hair. — Ей всегда очень хотелось, чтобы у нее были густые курчавые волосы.
    24. to aspire — хотеть, стремиться, мечтать (стремиться достичь успеха, особенно в карьере): to aspire to fame — стремиться к славе/гнаться за славой Не was a young writer, aspiring to fame. — Он был молодым писателем, стремящимся к славе. Не aspired to artistic perfection in all his painting. — Во всех своих картинах он стремился к художественному совершенству. She aspired to nothing less than the head of the company. — Ей очень хотелось стать во главе компании и не меньше.
    25. to need — хотеть, нуждаться (используется в разговорных ситуациях для выражения желания получить что-либо обычное): I need a drink — I'm off to the bar. — Я хочу пить — я пошел в буфет. Не looks like he badly needs a holiday. — У него такой вид, как будто ему срочно нужен отпуск.

    Русско-английский объяснительный словарь > хотеть

  • 69 τηρέω

    τηρέω impf. ἐτήρουν, 3 pl. ἐτήρουν and ἐτήρουσαν AcPl Ha 8, 11 and 13; fut. τηρήσω; 1 aor. ἐτήρησα; pf. τετήρηκα, 3 pl. τετήρηκαν J 17:6 (B-D-F §83, 1; W-S. §13, 15; Mlt. 52f; Mlt-H. 221). Pass.: impf. ἐτηρούμην; 1 aor. ἐτηρήθην; pf. τετήρημαι (Pind., Thu.+)
    ① to retain in custody, keep watch over, guard τινά, τὶ someone, someth. a prisoner (Thu. 4, 30, 4) Mt 27:36, 54; Ac 16:23; a building (s. PPetr II, 37, 1, 19 [III B.C.] τηρεῖν τὸ χῶμα; PFlor 388, 32; 1 Macc 4:61; 6:50) Hs 9, 6, 2; 9, 7, 3. Pass. (Jos., Ant. 14, 366) Πέτρος ἐτηρεῖτο ἐν τῇ φυλακῇ Ac 12:5. Cp. 24:23; 25:4, 21b. τηρεῖν τὴν φυλακὴν guard the jail 12:6. ὅπου οἰ κεκλεισμένοι τηροῦνται AcPl Ha 3, 20. Abs. (keep) watch (PSI 165, 4; 168, 9; 1 Esdr 4:11; 2 Esdr 8:29) MPol 17:2. οἱ τηροῦντες the guards (SSol 3:3) Mt 28:4.
    ② to cause a state, condition, or activity to continue, keep, hold, reserve, preserve someone or someth. (Aristoph., Pax 201; τὴν ἁρμονίαν τ. τοῦ πατρός Iren. 2, 33, 5 [Harv. I 380, 13])
    ⓐ for a definite purpose or a suitable time (Jos., Ant. 1, 97) τετήρηκας τὸν καλὸν οἶνον ἕως ἄρτι J 2:10 (POxy 1757, 23 τήρησόν μοι αὐτά, ἕως ἀναβῶ). Cp. 12:7 (WKühne, StKr 98/99, 1926, 476f; s. CBarrett, The Gospel According to St. John ’60, 346 on the problem of interp.). τηρηθῆναι αὐτὸν εἰς τὴν τοῦ Σεβαστοῦ διάγνωσιν Ac 25:21a. κληρονομίαν τετηρημένην ἐν οὐρανοῖς εἰς ὑμᾶς (εἰς 4g) 1 Pt 1:4.—2 Pt 2:4 (cp. TestReub 5:5 εἰς κόλασιν αἰώνιον τετήρηται), 9, 17; 3:7 (cp. Jos., Ant. 1, 97 τηρεῖσθαι κατακλυσμῷ); Jd 6b, 13; MPol 2:3; 11:2; 15:1.
    ⓑ keep, etc., unharmed or undisturbed (Polyb. 6, 56, 13 one’s word; Herodian 7, 9, 3) ὁ δὲ ἀγαπῶν με τηρηθήσεται ὑπὸ τοῦ πατρός μου J 14:21 P75. τὴν σφραγῖδα 2 Cl 7:6. τὴν ἐκκλησίαν 14:3a (opp. φθείρειν). τὴν σάρκα 14:3b. τηρεῖ ἑαυτόν 1J 5:18 v.l. τηρεῖν τὴν ἑαυτοῦ παρθένον keep his virgin inviolate as such 1 Cor 7:37 (Heraclit. Sto. 19 p. 30, 3; Achilles Tat. 8, 18, 2 παρθένον τὴν κόρην τετήρηκα. SBelkin, JBL 54, ’35, 52 takes τηρ. here to mean support one’s fiancıe, without having marital relations.—On this subj. s. the lit. s.v. γαμίζω 1).—W. a second acc. (of the predicate, to denote the condition that is to remain unharmed; cp. M. Ant. 6, 30 τήρησαι σεαυτὸν ἁπλοῦν; BGU 1141, 25 [13 B.C.] ἄμεμπτον ἐμαυτὸν ἐτήρησα; Wsd 10:5; Just., D. 88, 5 ἀτιμωρήτους αὐτοὺς τηρῆσαι) τὴν ἐντολὴν ἄσπιλον 1 Ti 6:14. τὸ βάπτισμα ἁγνόν 2 Cl 6:9. τὴν σφραγῖδα ὑγιῆ Hs 8, 6, 3. τὴν σάρκα ἁγνήν 2 Cl 8:4, 6. τὴν σάρκα ὡς ναὸν θεοῦ IPhld 7:2. σεαυτὸν ἁγνόν 1 Ti 5:22.—2 Cor 11:9; Js 1:27. Pass. ὁλόκληρον ὑμῶν τὸ πνεῦμα τηρηθείη 1 Th 5:23. τηρεῖν τινα ἔν τινι keep someone (unharmed) by or through someth. J 17:11f. ἑαυτοὺς ἐν ἀγάπῃ θεοῦ τηρήσατε keep yourselves from harm by making it possible for God to show his love for you in the future also Jd 21. τοῖς Χριστῷ τετηρημένοις κλητοῖς to those who have been called and who have been kept unharmed for Christ, or, in case the ἐν before θεῷ is to be repeated, through Christ Jd 1.
    ⓒ of holding on to someth. so as not to give it up or lose it (Diod S 17, 43, 9 τὰ ὅπλα, the shields; τὴν ἀρετήν Did., Gen. 87, 4. Cp. τ. τὰ μυστήρια … καὶ ἐξειπεῖν μηδενί Hippol., Ref. 5, 27, 2) τὴν ἁγνείαν Hm 4, 4, 3. τὴν ἑνότητα τοῦ πνεύματος Eph 4:3. τὴν πίστιν 2 Ti 4:7 (cp. Diod S 19, 42, 5 τηρεῖν τὴν πίστιν; IBM III, 587b, 5 ὅτι τὴν πίστιν ἐτήρησα; Jos., Bell. 2, 121, Ant. 15, 134). τὰ ἱμάτια αὐτοῦ Rv 16:15 (or else he will have to go naked). αὐτόν (=τὸν θεόν) 1J 5:18. W. a neg.: fail to hold fast = lose through carelessness or give up through frivolity or a deficient understanding of the value of what one has τὶ someth. τὸ μικρόν 2 Cl 8:5 (a dominical saying whose literary source is unknown). τὴν ἑαυτῶν ἀρχήν (s. ἀρχή 7) Jd 6a.
    ⓓ of being protective (Pind. et al.; En 100:5) keep τινὰ ἔκ τινος someone from someone or someth. J 17:15; Rv 3:10b (cp. Pr 7:5 τηρεῖν τινα ἀπό τινος).
    ③ to persist in obedience, keep, observe, fulfill, pay attention to, esp. of law and teaching (LXX) τὶ someth. (Polyb. 1, 83, 5 legal customs; Herodian 6, 6, 1; Just., A I, 49, 3 τὰ παλαιὰ ἔθη) Mt 23:3; Ac 21:25 v.l.; Hs 5, 3, 9. τὸν νόμον (Achilles Tat. 8, 13, 4; Tob 14:9; TestDan 5:1.—τ. νόμους Jos., C. Ap. 2, 273; Orig., C. Cels. 8, 10, 11; Theoph. Ant. 2, 16 [p. 140, 15]) 15:5; Js 2:10; Hs 8, 3, 3–5. τὰ νόμιμα τοῦ θεοῦ Hv 1, 3, 4 (τηρ. τὰ νόμιμα as Jos., Ant. 8, 395; 9, 222). δικαιώματα κυρίου B 10:11. τὰ πρὸς τὸν κύριον AcPl Ha 8, 11; 13. πάντα ὅσα ἐνετειλάμην ὑμῖν Mt 28:20. τὰς ἐντολάς (CB I/2, 566f, nos. 467–69, side A of an altar [313/14 A.D.] τηρῶν ἐντολὰς ἀθανάτων, i.e. θεῶν; Sir 29:1; Jos., Ant. 8, 120; Just., D. 10, 3; Iren. 1, 10, 1 [Harv. I 91, 14]) 19:17; J 14:15, 21; 15:10ab; 1J 2:3f; 3:22, 24; 5:3; Rv 12:17; 14:12; Hm 7:5; 12, 3, 4; 12, 6, 3; Hs 5, 1, 5; 5, 3, 2; 6, 1, 4; 8, 7, 6; 10, 3, 4 (Oxy 404, 17 restoration on basis of Lat. and Ethiopic versions); cp. 5, 3, 3. Pass. 5, 3, 5a. τὸ σάββατον observe the Sabbath J 9:16. τὴν νηστείαν keep the fast Hs 5, 3, 5b v.l.; cp. 5, 3, 9. τὴν παράδοσιν (Jos., Vi. 361b) Mk 7:9 v.l. τὸν λόγον J 8:51f, 55; 14:23; 15:20ab; 17:6; 1J 2:5; Rv 3:8. τὸν λόγον τῆς ὑπομονῆς μου vs. 10a. τοὺς λόγους (1 Km 15:11) J 14:24. ἃ παρελάβαμεν AcPlCor 1:5. τοὺς λόγους τῆς προφητείας Rv 22:7, τοῦ βιβλίου τούτου vs. 9. τὰ ἐν τῇ προφητείᾳ γεγραμμένα 1:3. ὁ τηρῶν τὰ ἔργα μου the one who takes my deeds to heart Rv 2:26. Abs., but w. the obj. easily supplied fr. the context τήρει pay attention to it 3:3 (cp. Philo, Leg. All. 3, 184).—DELG. M-M. TW. Sv.

    Ελληνικά-Αγγλικά παλαιοχριστιανική Λογοτεχνία > τηρέω

  • 70 passen

    I v/i
    1. (die richtige Größe etc. haben) fit ( jemandem s.o.; auf etw. s.th.); es passt genau it fits perfectly, it’s a perfect fit; der hat gepasst Tennisball etc.: it just made it
    2. passen zu jemandem: suit; einer Sache: go with; (farblich übereinstimmen mit) match; der Hut passt gut zu dir the hat suits you; die Krawatte passt nicht zur Jacke the tie doesn’t go with the jacket; das passt zu ihm fig. that’s just like him, that’s him all over; das passt überhaupt nicht zu ihm fig. that’s not like him at all
    3. (harmonieren, für jemanden oder etw. geeignet sein) fit; sie passen gut zueinander they suit each other; er passt nicht in diese Kreise he doesn’t fit ( oder he’s out of place) in these circles; die Bemerkung passt hier nicht that remark is out of place here; das hat gepasst (gesessen) that hit home
    4. (genehm sein) suit (+ Dat s.o. oder s.th.), be suitable ( oder convenient) (for s.o. oder s.th.); passt es Ihnen am Montag? does Monday suit you?, is Monday convenient for you?; morgen passt es ihm nicht tomorrow doesn’t suit him ( oder is inconvenient for him); das passt mir gut that suits me fine; nur wenn es ihnen (umg.: in den Kram) passt only when they feel like it; das passt mir überhaupt nicht in den Kram umg. it doesn’t suit me at all, that’s the last thing I want; er / sein Gesicht passt mir nicht I don’t like him / the look on his etc. face; mein neues Zimmer passt mir ( überhaupt) nicht I don’t like (I’m not at all happy with) my new room; das könnte dir so passen! iro. you’d like that, wouldn’t you?
    5. Kartenspiel: pass; ich passe! pass; da muss ich passen umg., fig. you’ve got me there; da musste er passen umg., fig. he couldn’t answer that one, that had him stumped
    6. SPORT pass; Scholl passte zu Klose Scholl passed to Klose
    II v/t
    1. TECH. fit (in into)
    2. SPORT pass; den Ball / Puck zu... passen pass the ball / puck to...
    * * *
    to suit; to fit
    * * *
    pạs|sen I [pasn]
    1. vi
    1) (= die richtige Größe, Form haben) to fit

    die Schuhe passen ( mir) gut — the shoes fit (me) well, the shoes are a good fit (for me)

    dieser Schlüssel passt nicht ( ins Schloss) — this key doesn't or won't fit (the lock)

    der Deckel passt nicht — the lid doesn't or won't fit (on)

    2)

    (= harmonieren) zu etw passen — to go with sth; (im Ton) to match sth

    zu jdm passen (Mensch) — to be suited to sb, to suit sb

    sie passt gut zu ihm — she's well suited to him, she's just right for him

    das passt zu ihm, so etwas zu sagen — that's just like him to say that

    es passt nicht zu dir, Bier zu trinken — it doesn't look right for you to drink beer, you don't look right drinking beer

    es passt nicht zu ihr, dass sie so freundlich ist — it's not like her to be so friendly

    diese Einstellung passt gut zu ihm — that attitude is typical of him, that attitude is just like him

    so ein formeller Ausdruck passt nicht in diesen Satz — such a formal expression is out of place or is all wrong in this sentence

    Streiks passen nicht in die konjunkturelle Landschaft — strike action is inappropriate in the current economic situation

    er passt nicht in diese Welt/in dieses Team — he doesn't fit or he is out of place in this world/in this team

    See:
    = zueinanderpassen
    3) (= genehm sein) to suit, to be suitable or convenient

    er passt mir ( einfach) nicht — I (just) don't like him

    Sonntag passt uns nicht/gut — Sunday is no good for us/suits us fine

    das passt mir gar nicht, dass du schon gehst — I don't want you to go now

    wenns dem Chef passt... — if it suits the boss..., if the boss gets the idea into his head...

    du kannst doch nicht einfach kommen, wann es dir passt — you can't just come when it suits you or when you like

    das könnte dir so passen! (inf) — you'd like or love that, wouldn't you?

    ihre Raucherei passt mir schon lange nicht — this smoking of hers has been annoying me for a long time

    2. vr (inf)
    to be proper
    3. vt
    to fix II
    vi (CARDS fig)
    to pass

    (ich) passe! — (I) pass!

    III
    vti (FTBL)
    to pass
    * * *
    1) (to be the right size or shape (for someone or something): The coat fits (you) very well.) fit
    2) ((with with) to be in agreement with; to match.) correspond
    3) ((of eg an arrangement, fashion etc) to suit (a person) completely: The dress suits her down to the ground.) suit down to the ground
    4) (to satisfy the needs of, or be convenient for: The arrangements did not suit us; The climate suits me very well.) suit
    * * *
    pas·sen1
    [ˈpasn̩]
    vi
    1. MODE (jds Maßen entsprechen)
    ▪ [jdm] \passen to fit [sb]
    2. (richtige Größe haben) to fit
    dieser Schlüssel passt ins Schloss this key fits the lock
    ▪ [irgendwohin] \passen to go well [somewhere]
    so ein riesiger Tisch passt nicht in diese Ecke a huge table like that doesn't look right in this corner
    der Schrank passt besser in die Küche the cupboard would look better in the kitchen
    es passt in unsere politische Landschaft, dass Politiker käuflich sind it's typical of our political landscape that politicians can be bought
    sie passt einfach nicht in unser Team she simply doesn't fit in with this team
    eine solche Beschreibung passt hier nicht such a description is out of place here
    ▪ zu jdm \passen to suit sb
    ▪ zu etw dat \passen to match sth, to go [well] with sth
    gut zueinander \passen to go well together, to be well matched [or suited to each other]
    das passt zu dir! that's typical of you!
    4. (gelegen sein)
    ▪ jdm \passen to suit sb, to be convenient for sb
    das passt mir gut that suits me fine
    das würde mir besser \passen that would be better [or more convenient] for me
    der Termin passt mir zeitlich leider gar nicht that date isn't at all convenient for me
    das könnte dir so \passen! (iron fam) you'd like that wouldn't you! iron fam
    ▪ jdm \passen, dass/wenn... to be convenient [or fam ok] for sb, that/if...
    passt es Ihnen, wenn wir uns morgen treffen? would it be ok to meet up tomorrow?
    5. (angenehm sein)
    ▪ jdm passt etw nicht sb doesn't like sth
    es passt ihm nicht, dass wir ab und zu mal lachen he doesn't like us laughing now and then
    ▪ jdm passt etw nicht an jdm sb does not like sth about sb
    diese vorlaute Art passt mir nicht an dir I don't like your loud-mouthed ways
    passt dir an mir was nicht? is there something bugging you about me?
    ▪ jdm passt jd nicht sb doesn't like [or think much of] sb
    der Mann passt mir gar nicht I don't like that man at all
    er passt mir nicht als neuer Chef I don't fancy him as my new boss
    die neue Lehrerin passte ihren Kollegen nicht the new teacher wasn't liked by her colleagues
    pas·sen2
    [ˈpasn̩]
    vi
    1. (überfragt sein)
    ▪ [bei etw dat] \passen müssen to have to pass [on sth]
    2. KARTEN to pass
    * * *
    1.
    1) (die richtige Größe/Form haben) fit

    etwas passt [jemandem] gut/nicht — something fits [somebody] well/does not fit [somebody]

    2) (geeignet sein) be suitable, be appropriate (auf + Akk., zu for); (harmonieren) <colour etc.> match

    zu etwas/jemandem passen — go well with something/be well suited to somebody

    zueinander passen — < things> go well together; < two people> be suited to each other

    dieses Benehmen passt zu ihm/passt nicht zu ihm — (ugs.) that's just like him (coll.) /that's not like him

    diese Beschreibung passt [genau] auf sie — this description fits her [exactly]

    jemandem passen — < time> be convenient for somebody, suit somebody

    das könnte dir so passen! — (ugs.) you'd just love that, wouldn't you?

    4) (Kartenspiel) pass

    bei dieser Frage muss ich passen — (fig.) I'll have to pass on that question

    2.
    transitives (auch intransitives) Verb (Ballspiele) pass < ball>
    * * *
    A. v/i
    1. (die richtige Größe etc haben) fit (
    jemandem sb;
    auf etwas sth);
    es passt genau it fits perfectly, it’s a perfect fit;
    der hat gepasst Tennisball etc: it just made it
    2.
    passen zu jemandem: suit; einer Sache: go with; (farblich übereinstimmen mit) match;
    der Hut passt gut zu dir the hat suits you;
    die Krawatte passt nicht zur Jacke the tie doesn’t go with the jacket;
    das passt zu ihm fig that’s just like him, that’s him all over;
    das passt überhaupt nicht zu ihm fig that’s not like him at all
    3. (harmonieren, für jemanden oder etwas geeignet sein) fit;
    sie passen gut zueinander they suit each other;
    er passt nicht in diese Kreise he doesn’t fit ( oder he’s out of place) in these circles;
    die Bemerkung passt hier nicht that remark is out of place here;
    das hat gepasst (gesessen) that hit home
    4. (genehm sein) suit (+dat sb oder sth), be suitable ( oder convenient) (for sb oder sth);
    passt es Ihnen am Montag? does Monday suit you?, is Monday convenient for you?;
    morgen passt es ihm nicht tomorrow doesn’t suit him ( oder is inconvenient for him);
    das passt mir gut that suits me fine;
    passt only when they feel like it;
    das passt mir überhaupt nicht in den Kram umg it doesn’t suit me at all, that’s the last thing I want;
    er/sein Gesicht passt mir nicht I don’t like him/the look on his etc face;
    mein neues Zimmer passt mir (überhaupt) nicht I don’t like (I’m not at all happy with) my new room;
    das könnte dir so passen! iron you’d like that, wouldn’t you?
    5. Kartenspiel: pass;
    ich passe! pass;
    da muss ich passen umg, fig you’ve got me there;
    da musste er passen umg, fig he couldn’t answer that one, that had him stumped
    6. SPORT pass;
    Scholl passte zu Klose Scholl passed to Klose
    B. v/t
    1. TECH fit (
    in into)
    2. SPORT pass;
    den Ball/Puck zu … passen pass the ball/puck to …
    * * *
    1.
    1) (die richtige Größe/Form haben) fit

    etwas passt [jemandem] gut/nicht — something fits [somebody] well/does not fit [somebody]

    2) (geeignet sein) be suitable, be appropriate (auf + Akk., zu for); (harmonieren) <colour etc.> match

    zu etwas/jemandem passen — go well with something/be well suited to somebody

    zueinander passen — < things> go well together; < two people> be suited to each other

    dieses Benehmen passt zu ihm/passt nicht zu ihm — (ugs.) that's just like him (coll.) /that's not like him

    diese Beschreibung passt [genau] auf sie — this description fits her [exactly]

    jemandem passen — < time> be convenient for somebody, suit somebody

    das könnte dir so passen! — (ugs.) you'd just love that, wouldn't you?

    bei dieser Frage muss ich passen — (fig.) I'll have to pass on that question

    2.
    transitives (auch intransitives) Verb (Ballspiele) pass < ball>
    * * *
    (zu) v.
    to suit v. v.
    to be suitable expr.
    to fit v.

    Deutsch-Englisch Wörterbuch > passen

  • 71 ἐνδείκνυμι

    ἐνδείκνυμι fut. ptc. ἐνδειξόμενος 2 Macc 13:9; in our lit. only in mid. 1 aor. ἐνεδειξάμην (s. prec. entry and δείκνυμι; Hom. et al.; ins, pap, LXX; TestJob 50:2; TestZeb 3:8 v.l.; ApcEsdr 3:15 p. 27, 29 Tdf.; EpArist, Philo; Jos., Bell. 2, 109, Ant. 19, 33 al.).
    ① to direct attention to or cause someth. to become known, show, demonstrate, τὶ someth. (X., An. 6, 1, 19 εὔνοιαν; Wsd 12:17) τὴν ὀργήν Ro 9:22. πᾶσαν πίστιν ἀγαθήν Tit 2:10; cp. 3:2. Hb 6:11; 1 Cl 21:7. τὶ εἴς τινα or εἴς τι show someth. toward someone or someth. οἱ εἰς τὰ κωφὰ τὴν αὐτὴν ἐνδεικνύμενοι φιλοτιμίαν those who show the same respect to the mute (cult images) Dg 3:5. (ἀγάπην) εἰς τὸ ὄνομα αὐτοῦ show love for God’s name (ἧς for ἥν by attraction) Hb 6:10. τὴν ἔνδειξιν ἐνδείκνυσθαι (as Pla., Leg. 12, 966b) εἴς τινα give proof to someone 2 Cor 8:24. Appoint, designate Lk 10:1 P75. Used w. double acc. (Jos. Bell. 2, 109) ἐ. τὸ ἔργον τοῦ νόμου γραπτόν show that what the law demands is written Ro 2:15; cp. Dg 5:4. τὶ ἔν τινι show someth. in someone Ro 9:17 (Ex 9:16); cp. 1 Ti 1:16; someth. in or by someth. τὴν σοφίαν ἐν ἔργοις ἀγαθοῖς 1 Cl 38:2. τὸ πλοῦτος τ. χάριτος ἐν χρηστότητι Eph 2:7.
    ② to display conduct that affects another, show τί τινι someth. to someone, accord, do to (Vett. Val. 200, 19; Gen 50:17; 2 Macc 13:9; TestZeb 3:8 v.l. ἐνεδείξαντο αὐτῷ κακά) πολλά μοι κακὰ ἐνεδείξατο he showed (= did) me a great deal of harm 2 Ti 4:14. The mng. of ἐ. is sharpened for the Gr-Rom. ear and mind by the cultural expectation that exemplary conduct is to be rewarded by a recipient. The reciprocal system is freq. expressed with the verbs ἐνδείκνυμι (e.g. SIG 347, 34f ἐνδεικνύωνται τὴν εὔνοιαν τῶ[ι] δήμωι) and ἀποδίδωμι (e.g. χάριν ἀξίαν ἀποδιδοὺς τῶν εὐεργεσίων ‘expressing appropriate appreciation for the benefactions’ SIG 547, 10). Alexander the coppersmith is cast in an especially bad light through the use of diction that characterizes him as one at odds not only with Paul but Gr-Rom. culture. Instead of εὔνοια or the like, Alexander ‘displays’ or ‘shows’ a base character in his dealings w. the apostle and will receive an appropriate requital from the Lord.—M-M.

    Ελληνικά-Αγγλικά παλαιοχριστιανική Λογοτεχνία > ἐνδείκνυμι

  • 72 wünschen

    I vt/i
    1. wish; sich (Dat) etw. wünschen wish for s.th., want s.th.; sehnend: long for s.th.; (einen Wunsch aussprechen) ask for; jemanden fort / weit weg wünschen wish s.o. (was) gone / far away; du darfst dir etwas wünschen you can say what you’d like; im Märchen: you may have a wish; was wünschst du dir? what would you like?, what do you want?; ich wünsche mir Eis zum Nachtisch I’d like an ice cream for dessert; sie wünscht sich (Dat) zu Weihnachten eine Puppe she wants a doll for Christmas; alles, was man sich (Dat) wünschen kann everything one could wish for; viel zu wünschen übrig lassen leave much to be desired; es ist zu wünschen, dass eine Lösung gefunden wird it is to be hoped that a solution can be found; das wünsche ich meinem schlimmsten Feind nicht I wouldn’t wish that on my worst enemy; ich wünschte, du wärst hier I wish you were here
    2. (wollen) wish, want; ich wünsche, nicht gestört zu werden I don’t want ( oder wish) to be disturbed; ich wünsche, dass hier nicht geraucht wird I don’t want any smoking here; was wünschen Sie oder Sie wünschen? what can I do for you?; wünschen Sie noch etwas? would you like anything else?; wie Sie wünschen! as you wish ( oder like); iro. suit yourself
    3. jemandem etw. wünschen wish s.o. s.th.; ich wünsche Ihnen alles Gute (I wish you) all the best(, then); ich wünsche dir Erfolg / eine gute Reise I wish you success / a pleasant journey (bes. Am. a good trip)
    II v/refl: sich fort / weit weg wünschen wish one were somewhere else / far away; gewünscht, Teufel 3, wohl2 1
    * * *
    to want; to wish; to desire
    * * *
    wụ̈n|schen ['vʏnʃn]
    1. vt
    1)

    ich wünsche mir das — I would like that, I want that

    ich wünsche mir, dass du... — I would like you to...

    ... wie ich mir das gewünscht habe —... as I wanted

    das habe ich mir von meinen Eltern zu Weihnachten gewünscht — I asked my parents to give me that for Christmas, I asked for that for Christmas from my parents

    dass das Projekt erfolgreich sein wird — he wants the project to be successful, he hopes the project will be successful

    diesen Mann als Lehrer/Vater/als or zum Freund — he wishes that this man was his teacher/father/friend

    was wünschst du dir? — what do you want?, what would you like?; (im Märchen) what is your wish?

    2)

    wir wünschen dir gute Besserung/eine gute Reise — we hope you get well soon/have a pleasant journey

    wir wünschen gute Fahrt — we hope you have a good journey, we wish you a good journey

    jdm den Tod/die Pest an den Hals wünschen (fig inf) — to wish sb would die/drop dead (inf)

    3) (= ersehnen, hoffen) to wish

    jdn fort/weit weg wünschen — to wish sb would go away/were far away

    es bleibt/wäre zu wünschen, dass... — it is to be hoped that...

    ich wünschte, ich hätte dich nie gesehen — I wish I'd never seen you

    4) (= begehren, verlangen) to want

    was wünschen Sie? (Diener) — yes, Sir/Madam?; (in Geschäft) what can I do for you?, can I help you?; (in Restaurant) what would you like?

    ich wünsche, dass du das machst — I want you to do that

    2. vi
    (= begehren) to wish

    Sie wünschen? — what can I do for you?; (in Restaurant) what would you like?

    zu wünschen/viel zu wünschen übrig lassen — to leave something/a great deal to be desired

    3. vr

    sich in eine andere Lage/weit weg wünschen — to wish one were in a different situation/far away

    * * *
    1) (- past tense bade, past participle bidden - to express a greeting etc (to someone): He bade me farewell.) bid
    2) (to have and/or express a desire: There's no point in wishing for a miracle; Touch the magic stone and wish; He wished that she would go away; I wish that I had never met him.) wish
    3) (to say that one hopes for (something for someone): I wish you the very best of luck.) wish
    * * *
    wün·schen
    [ˈvʏnʃn̩]
    I. vt
    ▪ jdm etw \wünschen to wish sb sth
    ich wünsche dir alles Glück dieser Welt! I wish you all the luck in the world!, I hope you get everything you could possibly wish for!
    ich wünsche dir gutes Gelingen I wish you every success
    jdm zum Geburtstag alles Gute \wünschen to wish sb a happy birthday
    jdm eine gute Nacht \wünschen to wish [or form bid] sb good night
    ▪ sich dat etw [von jdm] \wünschen to ask for sth [from sb]
    ich habe mir zu Weihnachten eine elektrische Eisenbahn gewünscht I've asked for an electric railway for Christmas
    was wünschst du dir? what would you like?
    nun darfst du dir etwas \wünschen now you can say what you'd like for a present; (im Märchen) now you may make a wish
    ich wünsche nichts sehnlicher, als dass du glücklich wirst my greatest wish is for you to be happy
    ich wünschte, der Regen würde aufhören I wish the rain would stop
    \wünschen wir nur, dass diese Katastrophe niemals eintreten möge! let's just hope that this catastrophe never happens
    ▪ jdm etw \wünschen to wish sb sth
    ich will dir ja nichts Böses \wünschen I don't mean to wish you any harm
    das würde ich meinem schlimmsten Feind nicht \wünschen I wouldn't wish that on my worst enemy
    er wünschte ihr den Tod he wished she would drop dead
    ▪ \wünschen, dass to hope that
    ich wünsche, dass alles gut geht I hope everything goes well
    ich wünsche, dass du wieder gesund nach Hause kommst I hope that you'll come home safe and sound
    das ist [o wäre] zu \wünschen that would be desirable
    4. (haben wollen, erhoffen)
    ▪ sich dat etw \wünschen to want [or hope for] sth
    sie \wünschen sich schon lange ein Kind they've been wanting [or hoping for] a child for a long time
    wir haben uns immer gewünscht, einmal ganz reich zu sein! we've always dreamed of becoming really wealthy
    man hätte sich kein besseres Wetter \wünschen können one couldn't have wished for better weather
    dich wünsche ich mir als Lehrerin I would love [for] you to be my teacher
    alles, was man/jd sich dat nur \wünschen kann everything one/sb could wish for
    sich dat eine bessere Zukunft \wünschen to wish [or hope] for a better future
    ▪ sich dat [von jdm] \wünschen, [dass...] to wish [sb would...]
    ich wünsche mir von dir, dass du in Zukunft pünktlicher bist I wish you'd be more punctual in future
    ▪ etw \wünschen to want sth
    ich wünsche sofort eine Erklärung [von Ihnen]! I demand an explanation [from you] immediately!
    ich wünsche, dass ihr mir gehorcht I want you to do as I say
    wenn Sie noch etwas \wünschen, dann klingeln Sie einfach if you require anything else, please just ring
    ich wünsche ein Zimmer mit Bad I would like a room with bathroom
    jemand wünscht Sie zu sprechen somebody would like to speak with you
    was \wünschen Sie? how may I help you?
    die Wiederholung wurde von der ganzen Klasse gewünscht the whole class requested that it be repeated
    wie gewünscht just as I/we etc. wanted [or wished for
    ▪ jdn irgendwohin \wünschen to wish sb would go somewhere
    ich wünsche dich in die Hölle! [I wish you would] go to hell!
    ▪ sich akk irgendwohin \wünschen to wish oneself somewhere
    sie wünschte sich auf eine einsame Insel she wished she were on a desert island
    II. vi (geh: wollen) to want
    Sie können so lange bleiben, wie Sie \wünschen you can stay as long as you want
    wenn Sie \wünschen, kann ich ein Treffen arrangieren if you want I can arrange a meeting
    ich wünsche, dass der Fernseher heute Abend ausbleibt I would like the television to stay off tonight
    \wünschen Sie, dass ich ein Taxi für Sie bestelle? would you like me to order a taxi for you?
    meine Vorschläge waren dort nicht gewünscht my suggestions were not wanted there
    sollten Sie mich zu sehen \wünschen, klingeln Sie bitte nach mir if you should wish to see me, please ring for me
    Sie \wünschen? may I help you?; (Bestellung) what would you like?
    [ganz] wie Sie \wünschen just as you wish [or please]
    nichts/viel zu \wünschen übrig lassen to leave nothing/much to be desired
    * * *
    1)

    sich (Dat.) etwas wünschen — want something; (im stillen) wish for something

    jemandem Erfolg/nichts Gutes wünschen — wish somebody success/no good

    ich wünschte, du wärest hier — I wish you were here

    2)

    jemandem alles Gute/frohe Ostern wünschen — wish somebody all the best/a happy Easter

    3) auch itr. (begehren) want

    was wünschen Sie?, Sie wünschen? — (von einem Bediensteten gesagt) yes, madam/sir?; (von einem Kellner gesagt) what would you like?; (von einem Verkäufer gesagt) can I help you?

    ganz, wie Sie wünschen — just as you like

    etwas lässt [viel]/lässt nichts zu wünschen übrig — something leaves a great deal/nothing to be desired

    es verlief alles wie gewünscht — everything went as we/he etc. had wanted

    * * *
    A. v/t & v/i
    1. wish;
    sich (dat)
    etwas wünschen wish for sth, want sth; sehnend: long for sth; (einen Wunsch aussprechen) ask for;
    jemanden fort/weit weg wünschen wish sb (was) gone/far away;
    du darfst dir etwas wünschen you can say what you’d like; im Märchen: you may have a wish;
    was wünschst du dir? what would you like?, what do you want?;
    ich wünsche mir Eis zum Nachtisch I’d like an ice cream for dessert;
    zu Weihnachten eine Puppe she wants a doll for Christmas;
    alles, was man sich (dat)
    wünschen kann everything one could wish for;
    viel zu wünschen übrig lassen leave much to be desired;
    es ist zu wünschen, dass eine Lösung gefunden wird it is to be hoped that a solution can be found;
    das wünsche ich meinem schlimmsten Feind nicht I wouldn’t wish that on my worst enemy;
    ich wünschte, du wärst hier I wish you were here
    2. (wollen) wish, want;
    ich wünsche, nicht gestört zu werden I don’t want ( oder wish) to be disturbed;
    ich wünsche, dass hier nicht geraucht wird I don’t want any smoking here;
    Sie wünschen? what can I do for you?;
    wünschen Sie noch etwas? would you like anything else?;
    wie Sie wünschen! as you wish ( oder like); iron suit yourself
    3.
    ich wünsche Ihnen alles Gute (I wish you) all the best(, then);
    ich wünsche dir Erfolg/eine gute Reise I wish you success/a pleasant journey (besonders US a good trip)
    B. v/r:
    sich fort/weit weg wünschen wish one were somewhere else/far away; → gewünscht, Teufel 3, wohl2 1
    * * *
    1)

    sich (Dat.) etwas wünschen — want something; (im stillen) wish for something

    jemandem Erfolg/nichts Gutes wünschen — wish somebody success/no good

    ich wünschte, du wärest hier — I wish you were here

    2)

    jemandem alles Gute/frohe Ostern wünschen — wish somebody all the best/a happy Easter

    3) auch itr. (begehren) want

    was wünschen Sie?, Sie wünschen? — (von einem Bediensteten gesagt) yes, madam/sir?; (von einem Kellner gesagt) what would you like?; (von einem Verkäufer gesagt) can I help you?

    ganz, wie Sie wünschen — just as you like

    etwas lässt [viel]/lässt nichts zu wünschen übrig — something leaves a great deal/nothing to be desired

    es verlief alles wie gewünscht — everything went as we/he etc. had wanted

    * * *
    v.
    to desire v.
    to want v.
    to wish v.

    Deutsch-Englisch Wörterbuch > wünschen

  • 73 mime

    1. noun
    1) (the art of using movement to perform the function of speech, especially in drama: She is studying mime.) mime
    2) (a play in which no words are spoken and the actions tell the story: The children performed a mime.) pantomime
    3) (an actor in such a play; someone who practises this art: Marcel Marceau is a famous mime.) mimiker
    2. verb
    (to act, eg in such a play, using movements rather than words: He mimed his love for her by holding his hands over his heart.) mime
    * * *
    1. noun
    1) (the art of using movement to perform the function of speech, especially in drama: She is studying mime.) mime
    2) (a play in which no words are spoken and the actions tell the story: The children performed a mime.) pantomime
    3) (an actor in such a play; someone who practises this art: Marcel Marceau is a famous mime.) mimiker
    2. verb
    (to act, eg in such a play, using movements rather than words: He mimed his love for her by holding his hands over his heart.) mime

    English-Danish dictionary > mime

  • 74 innamorato

    1. adj in love (di with)
    2. m boyfriend, innamorata f girlfriend
    * * *
    1 in love (with s.o.); full of love (for s.o.), loving: è innamorata di un inglese, she is in love with an Englishman; occhi innamorati, loving eyes // è innamorato cotto, (fam.) he is crazy about her
    2 (estens.) (entusiasta) fond; (fam.) crazy (about s.o., sthg.): sono innamorato di questo quadro, I am very fond of (o I love) this picture
    ◆ s.m. lover; sweetheart; boyfriend: uscire con l'innamorato, to go out with one's boyfriend.
    * * *
    [innamo'rato] innamorato (-a)
    1. agg

    innamorato (di) (anche) — (fig : di lavoro ecc) in love (with), very fond (of)

    2. sm/f
    boyfriend (girlfriend), (anche) scherz sweetheart
    * * *
    [innamo'rato] 1. 2.
    aggettivo [ sguardo] loving

    innamorato di qcn. — in love with sb

    3.
    sostantivo maschile boyfriend, lover, sweetheart
    * * *
    innamorato
    /innamo'rato/
     →  innamorare
     [ sguardo] loving; innamorato di qcn. in love with sb.
    III sostantivo m.
     boyfriend, lover, sweetheart; una coppia di -i lovebirds.

    Dizionario Italiano-Inglese > innamorato

  • 75 делать что-либо за красивые глазки

    идиом.
    to do smth for the fair eyes of someone
    to do smth for love (of someone)
    to do smth for someone’s (sweet) sake
    to do smth for nothing

    Дополнительный универсальный русско-английский словарь > делать что-либо за красивые глазки

  • 76 ὁμολογέω

    ὁμολογέω (ὁμόλογος ‘of one mind’) impf. ὡμολόγουν; fut. ὁμολογήσω; 1 aor. ὡμολόγησα. Pass.: aor. 3 sg. ὡμολογήθη (Just.); pf. ὡμολόγηται (Just.) (Soph., Hdt.+)
    ① to commit oneself to do someth. for someone, promise, assure (Hdt., Pla. et al.; IGR IV, 542, 6f [Phryg.] εὐχὴν …, ἣν ὡμολόγησεν ἐν Ῥώμη; Jos., Ant. 6, 40 ‘consent’) ἐπαγγελίας ἧς (by attr. of the rel. for ἥν) ὡμολόγησεν ὁ θεὸς τῷ Ἀβραάμ promise that God had made to Abraham Ac 7:17; μεθʼ ὅρκου ὁμ. w. aor. inf. foll. (B-D-F §350; Rob. 1031f) promise with an oath Mt 14:7. Solemnly promise, vow ὁ … ὁμολογήσας μὴ γῆμαι ἄγαμος διαμενέτω Agr 18.
    ② to share a common view or be of common mind about a matter, agree (Hdt. 2, 81 of similarity in cultic rites; Pla., Sym. 202b ὁμολογεῖταί γε παρὰ πάντων μέγας θεὸς εἶναι=there is general agreement that [Love] is a great god; prob. Cleanthes in his definition of τὸ ἀγαθόν: Coll. Alex. p. 229, no. 3, 7; 4 Macc 13:5 reach a conclusion together; pap; Sext. Emp., Adv. Eth. 218 agreement on a subject; Iren. 1, 26, 2 [Harv. I 212, 5] οἱ … Ἐβιωναῖοι ὁμ. μὲν τον κόσμον ὑπὸ τοῦ ὄντως θεοῦ γεγονέναι; Theoph. Ant. 2, 4 [p. 102, 10]) ὁμολογοῦσιν τὰ ἀμφότερα they agree (with one another) on all of them Ac 23:8 (but s. 3a below). This meaning readily shades into
    ③ to concede that something is factual or true, grant, admit, confess (Just., D. 80, 1 admission of someth. in an argument; sim. 110, 1)
    ⓐ gener., to admit the truth of someth. (Pla., Prot. 317b ὁμολογῶ σοφιστὴς εἶναι; Jos., Ant. 3, 322 an admission of factuality by enemies; Just., D. 2, 5 ὡμολόγησα μὴ εἰδέναι admission of ignorance) agree, admit καθάπερ καὶ αὐτὸς ὡμολόγησας Dg 2:1. ὁμολογήσαντες ὅτι ξένοι εἰσίν admitting that they were (only) foreigners Hb 11:13. ὁμολογοῦμεν χάριν μὴ εἰληφέναι we admit that we have not received grace IMg 8:1. For Ac 23:8 s. 2 above.
    ⓑ w. a judicial connotation: make a confession, confess abs. MPol 6:1; 9:2. τί τινι: ὁμολογῶ δὲ τοῦτό σοι, ὅτι Ac 24:14. Foll. by acc. and inf. ὡμολόγησεν ἑαυτὸν Χριστιανὸν εἶναι MPol 12:1 (cp. w. inf. foll.: Just., A II, 13, 2 Χριστιανὸς εὑρεθῆναι … ὁμολογῶ; Theoph. Ant. 2, 8 [p. 118, 7] ὁμ. αὐτὰ τὰ πλάνα πνεύματα εἶναι δαίμονες). Cp. John the Baptist’s action in reply to questioning by the authorities καὶ ὡμολόγησεν καὶ οὐκ ἠρνήσατο καὶ ὡμολόγησεν ὅτι (dir. disc. follows) J 1:20 (cp. Plut., Mor. 509e in interrogation; the contrast ὁμ. and ἀρνεῖσθαι as Thu. 6, 60, 3; Phalaris, Ep. 147, 3 ὁμολογοῦμεν κ. οὐκ ἀρνησόμεθα; Aelian, NA 2, 43; Jos., Ant. 6, 151; cp. MPol 9:2 and many of the passages given below).
    ⓒ w. focus on admission of wrongdoing (X., An. 1, 6, 7; Ps.-Aristot., Mirabilia 152 ὁμολογοῦντες ἃ ἐπιώρκησαν; Arrian, Anab. 7, 29, 2 [s. ἴασις 2]; Jos., Ant. 6, 151) ἐὰν ὁμολογῶμεν τὰς ἁμαρτίας ἡμῶν if we confess our sins 1J 1:9 (cp. Appian, Liby. 79 §369 ὁμολογοῦντες ἁμαρτεῖν; Sir 4:26; ApcSed 13:3 [abs.]; ὁμ. τὸ ἁμάρτημα Did., Gen. 93, 6; ins fr. Sardis: ὁμολογῶ τ[ὸ| ἁμάρτημ]α Μηνί=I confess my sin to Men, s. FSteinleitner, Die Beicht 1913, p. 46 no. 20, 4f=ILydiaKP p. 15, no. 25). S. ἐξομολογέω 2a.
    ④ to acknowledge someth., ordinarily in public, acknowledge, claim, profess, praise
    ⓐ of a public declaration as such (Herodian. 4, 4, 5 [fr. Steinleitner, p. 109, s. 3c] expression of thanks) ὁμολογήσω αὐτοῖς ὅτι (w. dir. disc. foll.) I will say to them plainly Mt 7:23. W. inf. foll. (X., Mem. 2, 3, 9; Jos., Ant. 9, 254) θεὸν ὁμολογοῦσιν εἰδέναι they claim to know God Tit 1:16 (opp. ἀρνεῖσθαι, s. 3b).
    ⓑ of profession of allegiance (ὁμολογῶ εἶναι χριστιανός Theoph. Ant. 1, 1 [p. 58, 11])—Esp. of confessing Christ, or the teaching of his community/church; w. double acc. (B-D-F §157, 2; 416, 3; Rob. 480.—Jos., Ant. 5, 52; Just., A II, 5, 1 εἰ θεὸν ὡμολογοῦμεν βοηθόν, D. 35, 2 Ἰησοῦν ὁμολογεῖν καὶ κύριον καὶ χριστόν) ἐὰν ὁμολογήσῃς κύριον Ἰησοῦν if you confess Jesus as Lord Ro 10:9 (cp. τὸν Δία ὁμ. θεόν Orig., C. Cels. 5, 46, 7). αὐτὸν ὁμ. Χριστόν confess that he is the Messiah J 9:22. ὁμ. αὐτὸν σαρκοφόρον ISm 5:2. ὁμ. Ἰησοῦν Χριστὸν ἐν σαρκὶ ἐληλυθότα acknowledge that Jesus Christ has come in the flesh 1J 4:2; cp. 2J 7. W. acc. and inf. (Isocr., Or. 4, 100, 61d; Aelian, VH 1, 27; Orig., C. Cels. 1, 41, 9) ὁμ. Ἰησοῦν Χρ. ἐν σαρκὶ ἐληλυθέναι Pol 7:1a; 1J 4:2 v.l. ὁμ. τὴν εὐχαριστίαν σάρκα εἶναι τοῦ σωτῆρος ἡμῶν Ἰ. Χρ. ISm 7:1. W. ὅτι foll. (Isocr., Or. 11, 5, 222d, but w. mng. 2; Just., D. 39, 6) ὁμ. ὅτι Ἰησοῦς ἐστιν ὁ υἱὸς τοῦ θεοῦ 1J 4:15. ὁμ. ὅτι κύριον ἔχετε Hs 9, 28, 7 (opp. ἀρν.). W. a single acc. of the pers. whom one confesses, or whom one declares to be someth. that is revealed by the context (Just., D. 35, 1, 2 Ἰησοῦν … ὁμολογεῖν; Did., Gen. 176, 13 ὁ γὰρ ὁμολογῶν τὸν θεὸν ἐν Χριστῷ τοῦτο ποιεῖ; Theoph. Ant. 3, 9 [p. 222, 13] θεὸν ὁμ.): ὁμ. τὸν υἱόν 1J 2:23 (opp. ἀρν. as Mel., P. 73, 537 ἀπαρνήσω τὸν ὁμολογήσαντά σε). μὴ ὁμ. τὸν Ἰησοῦν 4:3 (s. λύω 4, end). Cp. 2 Cl 3:2a. τινὰ ἔν τινι someone by someth. ἐν τοῖς ἔργοις 4:3; cp. 3:4. ἐὰν ὁμολογήσωμεν διʼ οὗ ἐσώθημεν if we confess him through whom we were saved 3:3. The acc. (αὐτόν) is supplied fr. the context J 12:42; cp. Hs 9, 28, 4.—W. acc. of thing ὁμ. τὸ μαρτύριον τοῦ σταυροῦ Pol 7:1b. ὁμ. τὴν καλὴν ὁμολογίαν 1 Ti 6:12 (ὁμ. ὁμολογίαν=‘make a promise’: Pla., Crito 52a; Jer 51:25; but = ‘bear testimony to a conviction’: Philo, Mut. Nom. 57, Abr. 203).—Instead of acc. of pers. we may have ἔν τινι confess someone, an Aramaism (s. Mlt-H. 463f; B-D-F §220, 2; EbNestle, ZNW 7,1906, 279f; 8, 1907, 241; 9, 1908, 253; FBurkitt, Earliest Sources for the Life of Jesus 1910, 19f). ὅστις ὁμολογήσει ἐν ἐμοὶ ἔμπροσθεν τῶν ἀνθρώπων whoever confesses me before people Mt 10:32a; sim. Lk 12:8a. But 2 Cl 3:2 uses the acc. when it quotes this saying (s. above.—In these last three pass. opp. ἀρν.). Jesus’ acknowledgment of the believer on judgment day complements this confession: ἐν αὐτῷ Mt 10:32b; Lk 12:8b. αὐτόν 2 Cl 3:2b (opp. ἀρν. in all these pass.—GBornkamm, D. Wort Jesu vom Bekennen [Mt 10:32]: Pastoraltheologie 34, ’39, 108–18). τὸ ὄνομα αὐτοῦ Rv 3:5.—Abs. pass. στόματι ὁμολογεῖται with the mouth confession is made Ro 10:10.
    ⓒ praise w. dat. ( Dio Chrys. 10 [11], 147; B-D-F §187, 4; Rob. 541. In the LXX ἐξομολογεῖσθαι τῷ θεῷ. S. ἐξομολογέω 4.) καρπὸς χειλέων ὁμολογούντων τῷ ὀνόματι αὐτοῦ the fruit of lips that praise his name Hb 13:15.—B. 1267. DELG s.v. ὁμό. M-M. TW. Sv.

    Ελληνικά-Αγγλικά παλαιοχριστιανική Λογοτεχνία > ὁμολογέω

  • 77 yanık

    "1. burn; scald; burned place, burnt place. 2. blight (on a plant). 3. burned, burnt. 4. lighted, alight, lit, alit. 5. stunted, underdeveloped, (person) whose growth has been arrested. 6. (voice, song) which kindles an intense feeling of sadness or melancholy in the listener. 7. inflamed with love; love-sick. - kokmak 1. (for someone) to smell something burning: Yanık kokuyor. I smell something burning. 2. to smell burnt, have a burnt smell about it. - kokusu burnt smell, smell of burning. - rüzgâr wind that subsides quickly. - tenli sun-tanned; sunburnt. - yürekli (someone) who has suffered a lot, who has undergone a lot of suffering. - yüzlü (someone) whose face is sun-tanned or sunburnt."

    Saja Türkçe - İngilizce Sözlük > yanık

  • 78 ради

    1) General subject: behalf, by way of, for (for my sake - ради меня), for (smb.'s) sake (кого-л.), for one's sake, for the benefit of, for the good of, for the love (of), for the love of, for the saint of, for the sake of, for the sake of (smb.) (кого-л.), in behalf of, on (smb.'s) account (кого-л.), on behalf of, sake, in the service of, (чего-либо) for the sake (of)
    2) Law: pro
    3) Diplomatic term: in bed of
    4) leg.N.P. for (someone)
    5) Makarov: for (smb.'s) good (кого-л.), for (the) good of (smb.) (кого-л.)

    Универсальный русско-английский словарь > ради

  • 79 respect

    ------------------------------------------------------------
    [English Word] a respected person
    [Swahili Word] mtukufu
    [Swahili Plural] watukufu
    [Part of Speech] noun
    [Derived Word] tukufu,tukuka
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] be respected
    [Swahili Word] -heshimiwa
    [Part of Speech] verb
    [Derived Word] heshima n
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] be respected
    [Swahili Word] -heshimiwa
    [Part of Speech] verb
    [Class] passive
    [Derived Word] heshima
    [English Example] the decision of the court has to be respected and implemented
    [Swahili Example] amri ya mahakama lazima iheshimiwe na kutekelezwa [ http://216.69.164.44/ipp/alasiri/2005/05/13/39382.html Alasiri 13 Mei 2005]
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] in every respect
    [Swahili Word] kwa kila jiha
    [Part of Speech] conjunction
    [Swahili Example] utamaduni ambao umepishana kwa kila jiha na mila zetu za asili [Moh]
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] in respect of
    [Swahili Word] juu ya
    [Part of Speech] adverb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] in respect to
    [Swahili Word] kwa
    [Part of Speech] preposition
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] hadhi
    [Swahili Plural] hadhi
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] haya
    [Swahili Plural] haya
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    [Derived Language] Arabic
    [Related Words] tahayari, tahayuri
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] heshima
    [Swahili Plural] heshima
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    [Derived Word] heshimu, mahashumu, muhashamu
    [Swahili Example] wekeana heshima; shika kwa heshima
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] ithibati
    [Part of Speech] noun
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] karama
    [Part of Speech] noun
    [Derived Word] kirimu, karimu
    [Swahili Example] ana karama
    [Note] he enjoys respect
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] mnyenyekeo
    [Swahili Plural] minyenyekeo
    [Part of Speech] noun
    [Derived Word] nyenya V
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] mrua
    [Swahili Plural] mrua
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] murua
    [Part of Speech] noun
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [English Plural] decks
    [Swahili Word] sitaha
    [Swahili Plural] sitaha
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    [Terminology] nautical
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] staha
    [Swahili Plural] staha
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    [English Example] show respect
    [Swahili Example] toa staha
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] taadhima
    [Swahili Plural] taadhima
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] tahayari
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] takaramu
    [Swahili Plural] takaramu
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] takarimu
    [Swahili Plural] takaramu
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] ucha
    [Part of Speech] noun
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] uchaji
    [Part of Speech] noun
    [Swahili Example] ni lazima kuwe na uchaji ya wazee wetu
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] ustahifu
    [Part of Speech] noun
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] ustahiki
    [Part of Speech] noun
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] ustahivu
    [Part of Speech] noun
    [Class] 14
    [Derived Word] staha N
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -cha
    [Part of Speech] verb
    [Swahili Definition] humpenda na kumwogopa Mungu [Masomo 88]; kusali
    [English Example] as a person who respects God [Masomo, 88]
    [Swahili Example] kama kiongozi aliyecha Mungu [Masomo, 88]
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -heshimu
    [Part of Speech] verb
    [Derived Word] heshima, mahashumu, mheshimiwa, muhash amu
    [Swahili Example] anamheshimu bwana'ke [Kez]
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -jali
    [Part of Speech] verb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -jali
    [Part of Speech] verb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -pa heshima
    [Part of Speech] verb
    [Swahili Definition] onyesha thamani ya utu; onyesha adabu
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -sharifu
    [Part of Speech] verb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -sherifu
    [Part of Speech] verb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -sifu
    [Part of Speech] verb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -stahi
    [Part of Speech] verb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect
    [Swahili Word] -thamini
    [Part of Speech] verb
    [Derived Word] thamani N
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect (mark of)
    [Swahili Word] maiza
    [Part of Speech] noun
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect each other
    [Swahili Word] -heshimiana
    [Part of Speech] verb
    [Derived Word] heshima n
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect each other
    [Swahili Word] -chana
    [Part of Speech] verb
    [Class] associative
    [Derived Language] Swahili
    [Derived Word] -cha
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] respect someone
    [Swahili Word] -enzi
    [Part of Speech] verb
    [Derived Language] Arabic
    [English Example] when will you remember those who love you and honor and respect you?
    [Swahili Example] lini utakumbuka wako wanaokupenda na kukuenzi [Moh]
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] show one's respect for someone
    [Swahili Word] -bong'oa
    [Part of Speech] verb
    [Note] fig.
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] show respect
    [Swahili Word] -nyenyekea
    [Part of Speech] verb
    [Derived Word] nyenya V
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] show respect
    [Swahili Word] -stahi
    [Part of Speech] verb
    [Derived Word] Arabic
    [English Example] (s)he showed respect to him/her for the first time after (s)he saw how (s)he had bought beer
    [Swahili Example] alimstahi mara ya kwanza baada ya kuona alivyonunua bia nyingi [Mt]
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] show respect
    [Swahili Word] -tuza
    [Part of Speech] verb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] show respect
    [Swahili Word] -shika miguu
    [Part of Speech] verb
    [Related Words] shika, mguu
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] show someone one's respect
    [Swahili Word] -amkia
    [Part of Speech] verb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] show someone one's respect
    [Swahili Word] -amkua
    [Part of Speech] verb
    ------------------------------------------------------------
    [English Word] title of respect (used in Arabic style letters)
    [Swahili Word] jenabu
    [Swahili Plural] jenabu
    [Part of Speech] noun
    [Class] 9/10
    ------------------------------------------------------------

    English-Swahili dictionary > respect

  • 80 estimar

    v.
    1 to think highly of, to respect (apreciar) (person).
    estima mucho a sus amigos he values his friends highly
    2 to value.
    estimar el valor de algo to estimate the value of something
    han estimado que las pérdidas superan los cien millones the losses are estimated to be over a hundred million
    El gerente estima a su secretaria The manager holds his secretary in regard
    3 to consider, to deem.
    no estimó necesario realizar declaraciones she didn't consider o deem it necessary to make any statement
    4 to estimate, to calculate, to deem, to figure.
    El gerente estima los gastos The manager estimates the expenses.
    * * *
    1 (apreciar) to esteem, respect, hold in esteem, admire
    2 (valorar) to value
    3 (juzgar, creer) to consider, think, reckon
    4 (calcular) to estimate
    * * *
    verb
    3) consider, regard
    * * *
    1. VT
    1) (Com) (=evaluar) to estimate; (=valorar) to value, appraise (EEUU) (en at)

    ¡se estima! — thanks very much!, I appreciate it!

    2) (=respetar) to respect
    3) (=juzgar) to consider, deem
    2.
    See:
    * * *
    verbo transitivo
    1) ( apreciar)
    a) < persona> to respect, hold... in high o great esteem (frml)

    lo estimo mucho, pero sólo como amigo — I'm very fond of him, but only as a friend

    b) < objeto> to value
    2) (frml) ( considerar) (+ compl) to consider, deem (frml)
    3) ( calcular) <valor/costo/pérdidas> to estimate
    * * *
    = appraise, deem, estimate, reckon, gauge, esteem, hold in + esteem, prize [prise, -USA], hold + Nombre + dear.
    Ex. If one walks round a large general booskshop and carefully appraises the stock on display it becomes clear quite quickly that there are many types of books which seem to bear a strong similarity to each other.
    Ex. If a corporate body is deemed to have some intellectual responsibility for the content of a work, then the name of that body will usually feature as a heading on either a main or added entry.
    Ex. For example, without scanning the entire index it is impossible to estimate the total number of relevant documents in the system, a figure that is required in the calculation of recall.
    Ex. Book form is easy to use, readable, and reckoned to be an acceptable format for many users.
    Ex. The 2nd 'Think Tank' held in Dallas, June 89, focused on gauging what breakthrough issues are occurring in the field that directly concern libraries and merit consideration.
    Ex. But women value social progress and consciousness of success less than men and esteem freedom and love.
    Ex. However, staff of reference libraries are not always held in such high esteem.
    Ex. She was so poor that she had nothing but one single hen, which she prized as the apple of her eye.
    Ex. Cuts in Government agriculture spending are an attack on everything we hold dear in this country.
    ----
    * estimar a grosso modo = guesstimate.
    * estimar la demanda de Algo = gauge + the demand for.
    * estimar los costes = cost out.
    * subestimar = understatement.
    * * *
    verbo transitivo
    1) ( apreciar)
    a) < persona> to respect, hold... in high o great esteem (frml)

    lo estimo mucho, pero sólo como amigo — I'm very fond of him, but only as a friend

    b) < objeto> to value
    2) (frml) ( considerar) (+ compl) to consider, deem (frml)
    3) ( calcular) <valor/costo/pérdidas> to estimate
    * * *
    = appraise, deem, estimate, reckon, gauge, esteem, hold in + esteem, prize [prise, -USA], hold + Nombre + dear.

    Ex: If one walks round a large general booskshop and carefully appraises the stock on display it becomes clear quite quickly that there are many types of books which seem to bear a strong similarity to each other.

    Ex: If a corporate body is deemed to have some intellectual responsibility for the content of a work, then the name of that body will usually feature as a heading on either a main or added entry.
    Ex: For example, without scanning the entire index it is impossible to estimate the total number of relevant documents in the system, a figure that is required in the calculation of recall.
    Ex: Book form is easy to use, readable, and reckoned to be an acceptable format for many users.
    Ex: The 2nd 'Think Tank' held in Dallas, June 89, focused on gauging what breakthrough issues are occurring in the field that directly concern libraries and merit consideration.
    Ex: But women value social progress and consciousness of success less than men and esteem freedom and love.
    Ex: However, staff of reference libraries are not always held in such high esteem.
    Ex: She was so poor that she had nothing but one single hen, which she prized as the apple of her eye.
    Ex: Cuts in Government agriculture spending are an attack on everything we hold dear in this country.
    * estimar a grosso modo = guesstimate.
    * estimar la demanda de Algo = gauge + the demand for.
    * estimar los costes = cost out.
    * subestimar = understatement.

    * * *
    estimar [A1 ]
    vt
    1 ‹persona› to respect, hold … in high o great esteem ( frml)
    era muy estimado por todo el pueblo madrileño he was held in very high o great esteem by the people of Madrid, the people of Madrid thought very highly of him
    lo estimo mucho, pero sólo como amigo I'm very fond of him, but only as a friend
    2 ‹objeto› to value
    estima mucho esos pendientes porque eran de su abuela she's very fond of those earrings o she values those earrings highly because they belonged to her grandmother
    su piel es muy estimada its skin is highly prized
    B ( frml) (considerar) (+ compl) to consider, deem ( frml)
    no estimo necesario que se tomen esas medidas I do not consider it necessary to take those measures, I do not think those measures are necessary
    estimé conveniente que otra persona lo sustituyese I considered it advisable for someone else to replace him
    C (calcular) ‹valor/costo/pérdidas› to estimate estimar algo EN algo to estimate sth AT sth
    el incendio causó pérdidas estimadas en varios millones the fire caused losses estimated at several million
    * * *

     

    estimar ( conjugate estimar) verbo transitivo
    1
    a) ‹ persona› ( respetar) to respect, hold … in high esteem (frml);

    ( tener cariño) to be fond of
    b) ‹ objeto› to value;


    2 (frml) ( considerar) (+ compl) to consider, deem (frml)
    estimar verbo transitivo
    1 frml (sentir cariño) to esteem, respect
    2 (juzgar, considerar) to consider, think: no lo estimo necesario, I don't think it is necessary
    3 (valorar) to appreciate, think highly of: estimo tu ayuda, I appreciate your help
    4 (calcular) to estimate
    ' estimar' also found in these entries:
    Spanish:
    calcular
    English:
    deem
    - esteem
    - estimate
    - gauge
    - prize
    - rate
    - see
    * * *
    ♦ vt
    1. [apreciar] [persona] to think highly of, to respect;
    [cosa] to value;
    estima mucho a sus amigos he values his friends highly;
    te estimo mucho, pero esto no te lo puedo permitir I have great respect for you, but I can't allow you to do this;
    estimamos enormemente su colaboración we value her help enormously, her help means a great deal to us;
    estima su vida en bien poco he has little regard for his own life;
    un fruto muy estimado en la cocina oriental a fruit that is highly prized in oriental cooking
    2. [evaluar] to value;
    estimar el valor de algo to estimate the value of sth;
    han estimado que las pérdidas superan los cien millones the losses are estimated to be over a hundred million
    3. Formal [creer] to consider, to deem;
    no estimó necesario realizar declaraciones she didn't consider o deem it necessary to make any statement
    4. [aceptar] [solicitud] to accept;
    [querella, demanda] to uphold
    * * *
    v/t
    1 respect, hold in high regard;
    estimar (en) poco not think much of
    :
    estimo conveniente que I consider it advisable to
    :
    estimar en estimate at; objeto value at
    * * *
    1) apreciar: to esteem, to respect
    2) evaluar: to estimate, to appraise
    3) opinar: to consider, to deem

    Spanish-English dictionary > estimar

Страницы

См. также в других словарях:

  • For Someone Needs Love (Shunichi Miyamoto album) — ; Artist: Shunichi Miyamoto; Album: For someone needs Love; Released: 03.24.2005; Catalog No: VICL 61597; Track List # 海の子守歌 (Umi No Komoriuta) # 眠れない夜を越えて (Nemurenai Yoru Wo Koete) # Everytime I Miss You # 最後のkiss (Saigo No Kiss) # うそつき… …   Wikipedia

  • fall for someone — fall for (someone) to find someone attractive and begin to love them. They met at a friend s house and fell for each other immediately …   New idioms dictionary

  • I'm Looking for Someone to Love — «I m Looking for Someone to Love» Canción de Buddy Holly y The Crickets álbum The Chirping Crickets Publicación 27 de octubre, 1957 …   Wikipedia Español

  • Ever Fallen in Love (With Someone You Shouldn't've) — Infobox Single Name = Ever Fallen in Love (With Someone You Shouldn t ve) Artist = Buzzcocks from Album = Love Bites B side = Just Lust Released = flagicon|United Kingdom8 September 1978 Format = Recorded = Genre = Punk rock, pop punk Length =… …   Wikipedia

  • This Is a Long Drive for Someone with Nothing to Think About — Studio album by Modest Mouse Released April 16 …   Wikipedia

  • give your love to someone — give/send/your love to someone spoken phrase used for asking someone to give your greetings to someone else Give my love to your mother when you next see her. Thesaurus: to welcome or greet, and to say hellosynonym Main e …   Useful english dictionary

  • send your love to someone — give/send/your love to someone spoken phrase used for asking someone to give your greetings to someone else Give my love to your mother when you next see her. Thesaurus: to welcome or greet, and to say hellosynonym Main e …   Useful english dictionary

  • fall in love with someone — fall in love (with (someone)) to begin to love someone. The movie tells the story of a country doctor who falls in love with a beautiful waitress. I was thinking about falling in love for the first time and trying to remember my first boyfriend …   New idioms dictionary

  • carry a torch for someone — carry a torch for (someone) old fashioned to secretly love someone who does not love you. Graeme s been carrying a torch for Linda for years …   New idioms dictionary

  • carry a torch for someone — phrase to be in love with someone, usually when they do not realize this Thesaurus: to love or like a personsynonym Main entry: carry …   Useful english dictionary

  • only have eyes for someone — phrase to only like or love a particular person Thesaurus: to love or like a personsynonym Main entry: eye …   Useful english dictionary

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка:
… Нажмите правой клавишей мыши и выберите «Копировать ссылку»