-
81 rifling
n. het groeven van gleuven in de loop van een vuurwapen; gleuven in de loop van een vuurwapen -
82 smoothbore
adj. schoon in de loop, een loop zonder groeven of ribbels (van vuurwapens) -
83 I'd sooner walk
-
84 I'm not having any (of that)
dat pik ik niet, daar trap/loop ik niet in -
85 action
n. actie; handeling; daad; gevecht[ æksjn]1 actie ⇒ daad, handeling, activiteit, beweging2 gevechtsactie ⇒ treffen, strijd3 techniek ⇒ wijze van gaan, gang4 mechaniek ⇒ mechanisme, werk♦voorbeelden:a man of action • een man van de daadbring/put/set a machine in(to) action • een machine in werking stellen/aan de gang brengengo into action • in actie komenput something out of action • iets buiten werking/buiten bedrijf stellentake action • maatregelen nemen, tot handelen overgaanbe killed in action • in de strijd sneuvelenput someone out of action • iemand buiten gevecht stellensee action • aan de gevechtshandelingen deelnementhe action of a runner • de (loop)techniek van een hardloper4 the action of a piano • het (toets)mechaniek/de hamers van een pianothe action of a drug on the brain • de (uit)werking/invloed van een geneesmiddel op de hersenen -
86 along
adv. samen--------prep. langsalong11 door ⇒ verder, voort3 langs♦voorbeelden:move along • doorlopenpass the book along • geef het boek doorthe ball rolled along • de bal rolde voortI suspected it all along • ik heb het altijd wel vermoedalong by the wall • langs de muurhe brought his dog along • hij had zijn hond bij zichcome along • kom meego along (with) • meegaan (met)along with • samen met3 I'll be along • ik kom eens langs, ik kom je opzoekencome along anytime • (je bent) altijd welkomshe's coming along • ze is aan de beterende hand————————along2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:an inquiry along these lines • een onderzoek volgens deze methodeflowers along the path • bloemen langs het padalong the way • onderweg -
87 any
adj. enig--------adv. op een of andere manier; in elk geval--------pron. iemandany1[ ennie] 〈 voornaamwoord〉2 〈 entiteit〉iemand/iets ⇒ om het even wie/wat, wie/wat ook♦voorbeelden:did you see any of the children? • heb je een van de kinderen gezien?didn't you see any of the children? • heb je geen van de kinderen gezien?defects, if any, must be reported • eventuele gebreken moeten gemeld wordenfew, if any • weinig of geen, zo goed als geen2 any will do • geef me er maar een, het geeft niet welke————————any2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 are you any happier here? • ben je hier gelukkiger?I cannot stand it any longer • ik kan het niet langer uithouden————————any3〈 determinator〉♦voorbeelden:I cannot see any houses • ik zie geen huizenI can give you any number of marbles • ik kan je zoveel knikkers geven als je maar wilthave you got any paper? • heb je papier?any one • om 't even welke, éénwarn me if any part is missing • waarschuw mij als er enig onderdeel ontbreekt -
88 bias
n. vroegere kennis; draai--------v. verdraaien van kennisbias1[ bajjəs] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aanleg4 〈 bowls〉 eenzijdige verzwaring 〈 van bal〉 ⇒ 〈 bij uitbreiding〉 afwijking 〈in vorm en/of loop van de bal〉, effect♦voorbeelden:1 a bias towards the left • een voorkeur voor/neiging naar swithout bias • onbevooroordeeld————————bias2〈werkwoord; bias(s)ed〉♦voorbeelden: -
89 blast
interj. loop naar de maan!--------n. rukwind, luchtdruk; explosie--------v. ontploffing; vloekenblast1[ bla:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:blast! • verdorie/verdraaid————————blast2〈 werkwoord〉1 opblazen ⇒ doen exploderen, bombarderen2 vernietigen ⇒ verijdelen, ruïneren♦voorbeelden:4 blast him! • laat hem naar de maan lopen!→ blast off blast off/ -
90 blaze
n. laaiend vuur, vlammenzee--------v. opvlammen, in lichte laaien staan; adverterenblaze1[ bleez] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉1 vlammen(zee) ⇒ (verwoestend) vuur, brand2 uitbarsting ⇒ plotselinge uitval/aanval♦voorbeelden:the house was in a blaze • het huis stond in lichterlaaie¶ go to blazes! • loop naar de hel!go like blazes • zeer snel gaan, als de weerlicht gaan————————blaze21 (fel) branden ⇒ gloeien, in lichterlaaie staan; 〈 ook figuurlijk〉 in vuur en vlam staan 〈bijvoorbeeld van woede/opwinding〉2 (fel) schijnen ⇒ verlicht zijn, schitteren♦voorbeelden:the petrol-station blazed up • de vlammen sloegen uit het benzinestationthe quarrel blazed up • de ruzie laaide op→ blaze away blaze away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 blaze a trail • een pad banen/markeren, een nieuwe weg inslaan -
91 bolt
adv. plotseling; helemaal--------n. grendel; bout; schroef; lichtflits; pijl; rol met stof--------v. aanschroeven; vergrendelen; sluiten; op slot doen; snel doorslikkenbolt1[ boolt] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 bliksemstraal/flits♦voorbeelden:————————bolt22 (plotseling/verschrikt) op(zij)/wegspringen3 doorschieten ⇒ (vroegtijdig/te vroeg) in het zaad schieten4 met bouten bevestigd zitten/zijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 〈Amerikaans-Engels; informeel; politiek〉 treden uit 〈 eigen partij〉 ⇒ weigeren te steunen, zich afscheiden van♦voorbeelden:bolt someone out • iemand buitensluiten————————bolt3〈 bijwoord〉1 recht♦voorbeelden: -
92 business end
-
93 career
adj. professioneel, beroeps---------n. loopbaan, carrière; snelle opkomst--------v. grote vaart, hoge snelheidcareer1[ kəriə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (levens)loop ⇒ geschiedenis, ontwikkeling♦voorbeelden:careers master/mistress • schooldecaana career position • een door studie/opleiding behaalde functie————————career2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
94 companionway
-
95 concourse
n. promenade; samenkomst[ kongko:s]1 menigte ⇒ toeloop, massa2 samenkomst/loop ⇒ bijeenkomst, toevloed♦voorbeelden: -
96 confluence
-
97 current
adj. lopend, aktueel; tegenwoordig; aanwezig--------n. stroom; gang, set (schaken); proces; tendens, richtingcurrent1[ kurrənt]3 loop ⇒ gang, tendens♦voorbeelden:♦voorbeelden:direct current • gelijkstroom————————current21 huidig ⇒ actueel, lopend2 gangbaar ⇒ geldend, heersend♦voorbeelden:1 the current issue of Time • het laatste/nieuwste nummer van Time〈 economie〉 current cost • nieuwwaarde, vervangingswaarde -
98 devil
n. duivel; geest, spook--------v. lastig vallen, martelendevil1[ devl]I 〈eigennaam; voornamelijk Devil; the〉1 duivel2 man/jongen ⇒ donder, kerel♦voorbeelden:devil take the hindmost • ieder voor zich en God voor ons allenthe devil's own luck • geweldige mazzelbe a devil • kom op, spring eens uit de band〈 slang〉 go to the devil! • loop naar de bliksem!there'll be the devil to pay • dan krijgen we de poppen aan het dansenthe devil you will/can • jazeker welthe devil he won't/can't • om de dooie dood nietwhat/where/who the devil • wat/waar/wie voor de duivel(work) like a devil • (zich) uit de naad (werken)a/the devil of an undertaking • een helse klusour John is a devil with the ladies • onze John is een grote versierder→ deep deep/————————devil2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 pittig gekruid grillen/peperen -
99 display
n. beeld (ook in computers); voorstelling; scherm (ook in computers); doek; openbaring; vertoon, uiterlijke schijn--------v. openbaren, ontdekken, tonen, laten ziendisplay1[ displee] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tentoonstelling ⇒ uitstalling, weergave3 demonstratie ⇒ vertoon, druktemakerij6 〈 techniek, technologie〉aanwijs/afleesinstrument♦voorbeelden:————————display2〈 werkwoord〉1 tonen ⇒ exposeren, uitstallen2 tentoonspreiden ⇒ tonen, aan de dag leggen -
100 don't make such a display of your knowledge
English-Dutch dictionary > don't make such a display of your knowledge
См. также в других словарях:
Loop — (engl.: ‚Schleife‘ oder ‚Schlaufe‘) bezeichnet eine Universal Chess Interface Schachengine, siehe Loop (Schach). bei Druckwasserreaktoren einen Rohrleitungsstrang der Hauptkühlmittelleitung. in der Funktechnik eine Antennenbauweise, bei der die… … Deutsch Wikipedia
loop — loop1 [lo͞op] n. [ME loup < Anglo N forms corresponding to ON hlaup, a leap, hlaupa, to run (akin to LEAP) > Dan løbe(knude), lit., running (knot)] 1. a) the more or less circular figure formed by a line, thread, wire, etc. that curves back … English World dictionary
loop — ► NOUN 1) a shape produced by a curve that bends round and crosses itself. 2) (also loop the loop) a manoeuvre in which an aircraft describes a vertical circle in the air. 3) an endless strip of tape or film allowing continuous repetition. 4) a… … English terms dictionary
loop — [luːp] noun [countable] 1. in the loop informal if a person is in the loop, he or she is one of the group of people who receive information about important subjects or who are involved in making important decisions 2. COMPUTING a set of commands… … Financial and business terms
Loop — Loop, n. [Cf. Ir. & Gael. lub loop, noose, fold, thong, bend, lub to bend, incline.] 1. A fold or doubling of a thread, cord, rope, etc., through which another thread, cord, etc., can be passed, or which a hook can be hooked into; an eye, as of… … The Collaborative International Dictionary of English
Loop — 〈[ lu:p] m. 6〉 1. 〈Popmus.〉 elektronisch erzeugte Schlaufe, die einen Teil eines Musikstückes ständig od. endlos wiederholt, Soundschleife 2. 〈EDV〉 Teil eines in sich geschlossenen u. mehrfach zu durchlaufenden Programms, Programmschleife 3.… … Universal-Lexikon
Loop — (l[=oo]p), v. t. [imp. & p. p. {Looped} (l[=oo]pt); p. pr. & vb. n. {Looping}.] To make a loop of or in; to fasten with a loop or loops; often with up; as, to loop a string; to loop up a curtain. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
loop — loop; loop·er; loop·ful; sa·loop; strand·loop·er; loop·hole; … English syllables
loop|y — «LOO pee», adjective, loop|i|er, loop|i|est. 1. full of loops. 2. Scottish. crafty; deceitful … Useful english dictionary
Loop — (l[=oo]p), n. [G. luppe an iron lump. Cf. {Looping}.] (Iron Works) A mass of iron in a pasty condition gathered into a ball for the tilt hammer or rolls. [Written also {loup}.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Loop — Loop, the the central business area of Chicago. The name comes from an ↑elevated railway that forms a large circle or ↑loop around the area … Dictionary of contemporary English