-
1 gercer
gercer [zĵersee]1 barsten ⇒ splijten, kloven♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen barsten ⇒ kloven maken in, scheurenv -
2 babines
babines [baabien]〈v., meervoud〉♦voorbeelden: -
3 coeur
coeur [kur]〈m.〉3 maag4 hart ⇒ innerlijk leven, intieme gedachten5 hart ⇒ midden, binnenste, kern♦voorbeelden:coeur droit • rechter hart(helft)d'un coeur léger • onbezorgdcoeur transplanté • ruilhart3 avoir le coeur sur les lèvres, au bord des lèvres • gaan overgeven, misselijk zijnavoir le coeur barbouillé • misselijk zijnavoir, garder qc. sur le coeur • iets niet kunnen verwerkenrester sur le coeur • zwaar op de maag liggencoeur de la question • kern van de vraagavoir le coeur dur • een hart van steen hebbenavoir le coeur gros, plein • verdriet hebbenen avoir lourd sur le coeur • gedrukt, bedrukt zijnavoir le coeur serré • bedrukt, bedroefd zijnavoir le coeur tendre • een klein hart hebben, teerhartig zijnle coeur m'a manqué • ik kon het niet over mijn hart verkrijgenavoir la rage au coeur • razend zijnn'avoir de coeur à rien • nergens zin in hebbenne pas avoir le coeur à rire • geen lust tot lachen hebbenvouloir en avoir le coeur net • er het zijne van willen wetenavoir le coeur de faire qc. • de moed hebben iets te doenavoir le coeur sur la bouche, sur les lèvres • het hart op de tong, op de lippen hebbenavoir le coeur sur la main • vrijgevig zijndonner, remettre du coeur au ventre à qn. • iemand een hart onder de riem stekenfaire battre le coeur • het hart sneller doen kloppencela me fait mal au coeur • ik vind het triestmanquer de coeur • harteloos zijntenir à coeur • na aan het hart liggenvider son coeur • zijn hart uitstortenprendre qc. à coeur • iets ter harte nemenprendre qc. trop à coeur • zich iets te veel aantrekkenà coeur joie • naar hartenlustaller droit au coeur • tot het hart sprekende bon, grand, tout (mon, son etc.) coeur • van ganser harte, graagapprendre par coeur • uit het hoofd lerensans coeur • harteloossi le coeur vous en dit • als je er zin, trek in hebtmon petit coeur • mijn hartjejoli comme un coeur • net een plaatjem1) hart2) boezem, borst3) maag4) binnenste, kern5) harten [kaarten] -
4 corail
-
5 couper
couper [koepee]♦voorbeelden:¶ couper court à • een eind maken aan, de kop indrukkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door)snijden ⇒ afsnijden, opensnijden, knippen, (om)hakken, maaien6 stopzetten ⇒ tegenhouden, versperren♦voorbeelden:le froid coupe les mains, les lèvres • de kou doet je handen afvriezen, doet je lippen splijtencouper un organe • een orgaan verwijderenle vent coupe le visage • de wind snijdt in je gezichtle village a été coupé du reste du monde • het dorp is van de rest van de wereld afgesnedencouper avec les dents • af-, doormidden bijtencouper avec une scie • af-, doormidden zagencouper à travers champs • de kortste weg nemencouper l'eau, le courant • het water, de stroom afsluitencouper la fièvre • de koorts doen dalencouper le mal à, dans la racine • het kwaad met wortel en tak uitroeiencouper la retraite à l'ennemi • de vijand de terugtocht afsnijdencouper le vent • tegen de wind beschermença vous la coupe! • dat verbaast je!coupez! • stop! 〈 film-, geluidsopname〉〈 telefoon〉 ne coupez pas, s.v.p. • blijft u aan de lijn a.u.b.♦voorbeelden:il se couperait en quatre pour lui • hij gaat door het vuur voor hem1. v1) snijden, scherp zijn3) (door)snijden, afsnijden, knippen, omhakken, maaien4) amputeren5) schrappen [tekst]6) verwonden7) splitsen8) stopzetten9) tegenhouden10) aanlengen11) afnemen [kaarten]12) castreren2. se couperv1) zich/elkaar verwonden3) zichzelf tegenspreken, zich verraden -
6 crevasse
crevasse [krəvaas]〈v.〉♦voorbeelden:fbarst, spleet, kloof -
7 dessiner
dessiner [dessienee]1 tekenen ⇒ schetsen, ontwerpen♦voorbeelden:bien dessiné • fijngetekend, welgevormd♦voorbeelden:un sourire se dessina sur ses lèvres • er verscheen een glimlach op zijn, haar lippen1. v1) tekenen, schetsen2. se dessinerv -
8 humecter
humecter [uumektee]♦voorbeelden:¶ s'humecter le gosier • de boel nathouden, er eentje pakkens'humecter les lèvres • z'n lippen natmakenv -
9 lèvre
lèvre [levr]〈v.〉1 lip♦voorbeelden:avoir un mot sur le bord des lèvres, sur les lèvres • een woord op de lippen hebbenil n'a pas desserré les lèvres de la soirée • de hele avond deed hij geen mond openmanger du bout des lèvres • tegen heug en meug etens'en mordre les lèvres • er berouw van hebbenmouiller ses lèvres dans • nippen aanrire du bout des lèvres • lachen als een boer die kiespijn heeftf1) lip2) rand -
10 parole
parole [paarol]〈v.〉2 woord ⇒ (het) spreken, uitspraak♦voorbeelden:1 parole de Dieu • Woord Gods, de Schriftparole d'évangile • evangelie, onomstotelijke waarheidla bonne parole • de Blijde Boodschapboire les paroles de qn. • aan iemands lippen hangen〈 spreekwoord〉 les paroles s'envolent, les écrits restent • schrift grift, gepraat vergaatmesurer ses paroles • zijn woorden wikkenje lui ferai rentrer les paroles dans la gorge • ik zal zorgen dat hij die woorden terugneemtil est tolérant en paroles • hij beweert tolerant te zijnc'est une parole en l'air • dat heeft hij zomaar gezegd, het is een loze kreetadresser la parole à qn. • het woord tot iemand richtencouper la parole à qn. • iemand onderbreken, in de rede vallen〈 spreekwoord〉 la parole est d'argent, et le silence est d'or • spreken is zilver, zwijgen is goudrendre sa parole à qn. • iemand van zijn belofte ontslaantenir (sa) parole • woord houdenprisonnier sur parole • voorwaardelijk in vrijheid gestelde(ma) parole!, parole d'honneur! • op mijn woord (van eer)!, eerlijk waar!ma parole, il a raison! • verdomd, hij heeft gelijk!1. f1) woord3) erewoord2. parolesf pl1) tekst2) praatjes -
11 tomber
tomber1 [tõbee]〈m.〉 〈 sport en spel〉————————tomber2 [tõbee]3 (weg)vallen ⇒ verzwakken, verdwijnen, dalen4 te lijf gaan ⇒ zich werpen (op), aanvallen5 worden ⇒ geraken, vallen6 vallen ⇒ vervallen, instorten7 (bij toeval) komen ⇒ verschijnen, geraken♦voorbeelden:tomber mort, raide mort • morsdood neervallenil laissa tomber ces mots • hij zei de volgende woorden〈 informeel〉 laisse tomber! • kap er mee, geef 't op!!!laisser tomber qn. • iemand laten vallen, zich niet meer voor iemand interesserenlaisser tomber qc. • iets laten vallen, iets loslaten, zich niet meer met iets bezighoudenjupe qui tombe bien • rok die goed valttomber dans les bras de qn. • iemand in de armen vallentomber dans l'escalier • op de trap vallenla rue tombe dans une autre • de straat komt op een andere straat uittomber de fatigue • van moeheid omvallenmots qui tombent des lèvres de qn. • woorden die van iemands lippen komenle stylo m'est tombé des mains • de vulpen viel uit mijn handentomber par la fenêtre • uit het raam vallenle soleil lui tombe sur les yeux • de zon schijnt in zijn ogendes toits qui tombent bien bas sur les fenêtres • laag overhangende dakentomber sur ses pieds • op zijn voeten terechtkomenle jour tombe • de avond valtle vent est tombé • de wind is gaan liggen4 ils nous sont tombés dessus • ze hebben ons overvallen, verrast5 tomber amoureux, malade • verliefd, ziek wordentomber dans une erreur • in een fout vervallentomber dans la misère • in ellende gerakenil est tombé bien bas • hij is wel diep gezonken7 ça tombe bien, mal • dat treft goed, slechtil est bien tombé • hij heeft het goed getroffentomber juste • opgaan, de spijker op de kop slaanje suis tombé en pleine réunion • ik kwam midden in de vergadering binnenvallencet article m'est tombé sous les yeux • dat artikel is me toevallig onder ogen gekomentomber sur qn. • iemand tegen het lijf lopentomber sur qc. • ergens tegenaan lopen♦voorbeelden:→ vestev2) uitvallen3) verzwakken4) aanvallen5) worden6) verschijnen, komen7) vallen (op) [datum]8) uitkomen [krant] -
12 arrondir
-
13 arrondir les lèvres
arrondir les lèvres -
14 boire les paroles de qn.
boire les paroles de qn.Dictionnaire français-néerlandais > boire les paroles de qn.
-
15 crevasses des lèvres
crevasses des lèvres -
16 ferveur
-
17 le froid coupe les mains, les lèvres
le froid coupe les mains, les lèvresde kou doet je handen afvriezen, doet je lippen splijtenDictionnaire français-néerlandais > le froid coupe les mains, les lèvres
-
18 lippu
-
19 lèvres de corail
lèvres de corail -
20 lèvres gercées
lèvres gercées
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Lippen — steht für: Anatomie den fleischigen, mit Schleimhaut bedeckten oberen und unteren Rand des Mundes, siehe Lippe die Körperzonen am Eingang der Vagina, siehe Schamlippen Geografie eine Gemeinde im Okres Český Krumlov, Tschechien, siehe Lipno nad… … Deutsch Wikipedia
Lippen — (Labia), 1) als Gesichtstheil, s.u. Mund; 2) L. des Gebärmuttermundes, s.u. Genitalien B) b) bb); 3) an Knochen, s. Lefze; 4) (Bot.), s. Labium 3); 5) L. des Hahnes, s.u. Schloß … Pierer's Universal-Lexikon
Lippen — (Labia), die beiden wulstigen Ränder der Mundöffnung, Hautfalten, die einander bis zum Verschluß des Mundes genähert werden können. Bei den Wirbeltieren geschieht dies durch einen den Mund kreisförmig umgebenden Muskel; die L. selbst sind außen… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Lippen — (Labĭa), die fleischigen Ränder der Mundöffnung, aus dem Schließmuskel des Mundes bestehend, außen von der Gesichtshaut, innen von Schleimhaut überzogen und durch das Lippenbändchen mit dem Zahnfleisch verbunden. Krankheiten der L.: die meist… … Kleines Konversations-Lexikon
Lippen — Lippen, 1) die paarigen Hautwülste des Mundes; 2) die Hautfalten der großen Schamlippen und der kleinen Schamlippen. … Universal-Lexikon
Lippen — Lippen, 1) als Oberl. (Labrum) und Unterl. (Labium) Teil der ⇒ Mundwerkzeuge vieler Insekten; 2) aus Haut und ggf. Muskeln bestehende, weiche, bewegliche Mundränder der meisten Wirbeltiere; sie können wie bei Vögeln und Schildkröten zu einem… … Deutsch wörterbuch der biologie
lippen — verb a) To intrust. Do not lippen to him! / I was lippening on you. b) To trust; to expect; to depend or rely … Wiktionary
lippen — ˈlipə̇n verb ( ed/ ing/ s) Etymology: Middle English lipnien, lipnen chiefly Scotland intransitive verb : to have faith or trust : trust, rely, confide usually used with … Useful english dictionary
Lippen (Lohsa) — Lippen Lipiny Gemeinde Lohsa Koordinaten … Deutsch Wikipedia
lippen-, Lippen- — abio..., Labio … Das große Fremdwörterbuch
Lippen-Kiefer-Gaumen-Spalte — Lippen Kiefer Gaumen Spalte, angeborene Hemmungsfehlbildung (Wolfsrachen) … Universal-Lexikon