-
1 discours
discours [dieskoer]〈m.〉1 toespraak ⇒ speech, rede(voering)2 geklets ⇒ woorden, praatjes♦voorbeelden:discours du trône • troonredediscours (in)direct • (in)directe redem1) toespraak2) woorden, praatjes4) rede [taal] -
2 parole
parole [paarol]〈v.〉2 woord ⇒ (het) spreken, uitspraak♦voorbeelden:1 parole de Dieu • Woord Gods, de Schriftparole d'évangile • evangelie, onomstotelijke waarheidla bonne parole • de Blijde Boodschapboire les paroles de qn. • aan iemands lippen hangen〈 spreekwoord〉 les paroles s'envolent, les écrits restent • schrift grift, gepraat vergaatmesurer ses paroles • zijn woorden wikkenje lui ferai rentrer les paroles dans la gorge • ik zal zorgen dat hij die woorden terugneemtil est tolérant en paroles • hij beweert tolerant te zijnc'est une parole en l'air • dat heeft hij zomaar gezegd, het is een loze kreetadresser la parole à qn. • het woord tot iemand richtencouper la parole à qn. • iemand onderbreken, in de rede vallen〈 spreekwoord〉 la parole est d'argent, et le silence est d'or • spreken is zilver, zwijgen is goudrendre sa parole à qn. • iemand van zijn belofte ontslaantenir (sa) parole • woord houdenprisonnier sur parole • voorwaardelijk in vrijheid gestelde(ma) parole!, parole d'honneur! • op mijn woord (van eer)!, eerlijk waar!ma parole, il a raison! • verdomd, hij heeft gelijk!1. f1) woord3) erewoord2. parolesf pl1) tekst2) praatjes -
3 baratiner
baratiner [baaraatienee]〈 informeel〉1 kletsen ⇒ zwammen, praatjes verkopenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 bruit
bruit [brŵie]〈m.〉1 geluid ⇒ ge(d)ruis, lawaai3 ophef ⇒ drukte, opzien4 ruis♦voorbeelden:bruit de chaînes • gerammel van ketenenbruit de ferraille • gekletter, gerinkelbruit de l'orage, du tonnerre • gerommel van het onweer, van de donderbruit des voix • gegons van de stemmenbruits cardiaques • hartruisà grand bruit • met veel lawaaiau bruit de • bij het horen (van het nieuws) vanmauvais bruit • lasterpraatjele bruit court que • het gerucht gaat datfaire, mener grand bruit de qc. • veel ophef over iets makenm1) geluid2) gerucht3) lawaai, drukte4) ruis -
5 inutile
inutile [ienuutiel]1 nutteloos ⇒ onnodig, overbodig, vergeefs♦voorbeelden:1 paroles, propos inutiles • holle, lege woorden, praatjes voor de vaakil est inutile que • het heeft geen zin datun(e) inutile • onnut, onbruikbaar persoonadjnutteloos, onnodig -
6 malveillant
malveillant [maalvejjã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 des propos malveillants • boze praatjes, lasterun malveillant • kwaadwillig persoonadj -
7 rumeur
-
8 salade
salade [saalaad]〈v.〉♦voorbeelden:cueillir une salade • een krop sla plukkenfaire la salade • de sla aanmakenfatiguer, remuer, tourner la salade • de sla mengen, hutselenen salade • als sla (klaargemaakt)1. f1) salade, sla2) warboel2. saladesf pl -
9 tête
tête [tet]〈v.〉1 hoofd ⇒ kop, gezicht5 kop ⇒ top, bovenkant, voorste gedeelte♦voorbeelden:1 avoir, être une tête à claques, à gifles • een irritant koppie, een rotkop hebbentête de mort • doodshoofd, doodskopune tête de six pieds de long • een lang gezicht, een gezicht als een oorwurmde la tête aux pieds • van top tot teenêtre la tête de Turc, servir de tête de Turc • het mikpunt, pispaaltje zijndonner tête baissée dans qc. • blindelings, zonder te kijken ergens op inlopen, tegenaan lopen; 〈 ook〉 er blindelings inlopenavoir une bonne tête • er betrouwbaar, intelligent uitzien, een sympathieke kop hebbence sont deux têtes sous un même bonnet • dat zijn twee handen op één buiktomber la tête la première • voorovervallenla tête renversée • met het hoofd naar achterensale tête • gemene kopcourir tête baissée • lopen zo snel als men kandonner sa tête à couper • zijn hoofd eronder durven verweddenen faire une tête • een lang gezicht zettenjeter qc. à la tête de qn. • iemand iets naar het hoofd slingeren, iemand iets verwijtenrompre la tête à qn. • iemand de oren van het hoofd schreeuwentourner la tête • het hoofd afwenden2 c'est, il a une tête en l'air, tête sans cervelle, tête de linotte, tête d'oiseau • hij is een leeghoofd, heeft de hersens van een garnaal, gedraagt zich als een kip zonder kopavoir une tête de cochon, de mule • koppig zijnêtre une tête de cochon, de lard, de mule, de pioche • een stijfkop zijnmettre la tête à l'envers à qn. • iemand het hoofd op hol brengentête brûlée • heethoofdavoir la tête chaude • een heethoofd, driftkop zijnavoir la tête fêlée • een beetje getikt zijnune forte tête • iemand met een eigen wil, dwarskopavoir la tête froide • koelbloedig zijn〈 informeel〉 une grosse tête • een knappe kop, superintelligent persoon〈 informeel〉 avoir une, la grosse tête • pretenties, praatjes hebben〈 informeel〉 petite tête! • domkop!, sufferd(je)!examiner, réfléchir à tête reposée • rustig, op z'n gemak bekijken, overdenkenavoir la tête solide • veel aan zijn hoofd kunnen hebbenavoir toute sa tête • bij zijn volle verstand zijnavoir la tête vide • niet (meer) kunnen nadenken, zich niets meer kunnen herinnerenavoir de la tête • een goed verstand hebbenavoir la tête à ce qu'on fait • zijn hoofd, zijn aandacht bij zijn werk hebbenavoir la tête près du bonnet • een heethoofd, driftkop zijncasser, fendre la tête à qn. • iemand op zijn zenuwen werken, irriterense casser la tête contre les murs • met zijn hoofd tegen de muur lopen, wanhopig zijnchercher dans sa tête • proberen zich iets te herinnerense creuser la tête • z'n hersens pijnigenéchauffer la tête • iemand nijdig, woedend makenn'en faire qu'à sa tête • precies doen waar men zin in heeftfourrer, mettre qc. dans la tête • iets in het hoofd prentense mettre dans la tête, en tête de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten omse mettre dans la tête, en tête que 〈+ aantonende wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten dat, zich inbeelden datidée qui passe par la tête de qn. • idee dat zomaar bij iemand opkomtperdre la tête • het hoofd, zijn verstand verliezen, gek wordenle vin lui tourne la tête • de wijn stijgt hem naar het hoofdtourner la tête à qn. • iemand het hoofd op hol brengenavoir la tête ailleurs • er met zijn gedachten niet bij zijn, afwezig zijn〈 spreekwoord〉 quand on n'a pas de tête, il faut avoir des jambes • wie zijn hoofd vergeet, moet zijn benen gebruikende tête • uit het hoofd, in gedachtenavoir une idée (de) derrière la tête • iets in zijn achterhoofd hebbense mettre à la tête, prendre la tête de • de leiding nemen overà la tête, en tête de • aan het hoofd, aan de leiding vanpar tête • per persoon, per mantête d'ail • knoflookbolletjetête d'épingle • speldenknoptête de ligne • kopstation, beginpunt van een lijntête du lit • hoofdeinde van het bedtête de pipe • pijpenkopvirer tête à queue • helemaal om zijn as draaien, een draai van 180 graden makenwagon de tête • voorste wagontête nucléaire • atoomkopmusique en tête • de muziek vooropcôté tête • kop(zijde), kruisavoir la tête sur les épaules • met beide benen op de grond staanmauvaise tête • dwarsligger, lastpostfaire la mauvaise tête • koppig zijn, dwars liggense cogner, se taper la tête contre les murs • wanhopig naar een oplossing zoekenne plus savoir où donner de la tête • niet meer weten waar te beginnen, overstelpt zijn met werkfaire la tête (à qn.) • mokken (tegen iemand), boos zijn (op iemand)se jeter à la tête de qn. • toenadering zoeken tot iemand, zich bij iemand opdringenlaver la tête à qn. • iemand een flinke uitbrander gevenmonter la tête à qn. • iemand tegen iemand opzettense monter la tête • zich ergens over opwinden, spoken ziense payer (doucement) la tête de qn. • iemand (stiekem) voor de gek houdenpiquer une tête • een duik nemen, duikenredresser, relever la tête • zijn zelfvertrouwen herwinnenrisquer, sauver sa tête • zijn leven wagen, het er levend van afbrengentenir tête • het hoofd bieden, standhoudenen avoir par-dessus la tête • er schoon genoeg van hebben, er de buik van vol hebbenf1) hoofd, kop2) gezicht3) leider4) kopbal5) top, bovenkant -
10 baratin
-
11 des propos malveillants
des propos malveillantsboze praatjes, laster -
12 faribole
-
13 avoir une, la grosse tête
avoir une, la grosse têtepretenties, praatjes hebbenDictionnaire français-néerlandais > avoir une, la grosse tête
-
14 la rumeur publique
la rumeur publique -
15 paroles, propos inutiles
paroles, propos inutilesholle, lege woorden, praatjes voor de vaakDictionnaire français-néerlandais > paroles, propos inutiles
-
16 qu'en-dira-t-on
-
17 saloperie
saloperie [saaloprie]〈v.〉 〈 vulgair〉1 smerigheid ⇒ troep, smeerboel4 waardeloze rommel ⇒ troep, bocht
См. также в других словарях:
praatjes — taktaki … Woordenlijst Sranan
Wort — 1. A guids Woat pfint a guids Oat. (Steiermark.) – Firmenich, II, 767, 73. 2. A güt Wort bringt a güte Äntver (Antwort). (Warschau. Jüd. deutsch.) Freundliches Entgegenkommen gewinnt die Herzen. 3. Allen Worten ist nicht zu glauben. – Henisch,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kinderen voor Kinderen — Infobox musical artist Name = Kinderen voor Kinderen Landscape = Yes Background = group or band Origin = flagicon|Netherlands Hilversum, Netherlands Instrument = ca. 30 voices Genre = pop, rock, hiphop, techno, Broadway Occupation =… … Wikipedia
Амстердам город в Нидерландах — главный город, но не резиденция королевства Нидерландов, расположен при впадении реки Амстель в Эй. Река с ее рукавами, между которыми проведено множество каналов, делит город на 100 островов, соединенных между собой более чем тремястами мостов.… … Энциклопедический словарь Ф.А. Брокгауза и И.А. Ефрона
Амстердам, город в Нидерландах — главный город, но не резиденция королевства Нидерландов, расположен при впадении реки Амстель в Эй. Река с ее рукавами, между которыми проведено множество каналов, делит город на 100 островов, соединенных между собой более чем тремястами мостов.… … Энциклопедический словарь Ф.А. Брокгауза и И.А. Ефрона
Herman van Veen — (2010) Herman van Veen (* 14. März 1945 in Utrecht, Niederlande; mit vollem Namen Hermannus Jantinus van Veen) ist ein niederländischer Sänger, Violinist, Schriftsteller, Liedertexter und Liederkomponist. In Deutschland wurde er unter anderem mit … Deutsch Wikipedia
Амстердам — главный город, но не резиденция, королевства Нидерландов,расположен при впадении реки Амстель в Эй. Река с ее рукавами, междукоторыми проведено множество каналов, делит город на 100 островов,соединенных между собой более чем тремя сотнями мостов … Энциклопедия Брокгауза и Ефрона
Leipoldt — Leipoldt, Christiaan Frederick Louis, südafrikanischer Schriftsteller und Arzt, * Worcester (West Kap) 28. 12. 1880, ✝ Kapstadt 12. 4. 1947. Charakteristisch für Leipoldts zweisprachiges Werk ist sein liberal humaner Nonkonformismus. In seinen… … Universal-Lexikon